Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Zindert de evolutie
is leegte te vullen
zoals het wad menselijke
sporen kan verhullen met een
krachtig hart in eb en vloed
een meeuwenveer
met sterke pen beschrijft
de strijd zonder grenzen
op het slagveld van het leven
dat altijd winnaar is
van eten en gegeten worden
cirkels haken in en sluiten met
op ieder niveau andere gebruiken
tussen zand zee en lucht
zindert de evolutie
hoog daarboven de meeuw op
zijn vlucht door de schijnbare leegte
Onder handbereik
de hemel
onder handbereik
met een eeuwigheid te gaan
het mocht niet zo zijn
het glas is gebroken
de glans lijkt vervlogen
maar aan de voet
doet nieuwe aarde het goed
weer zal alles groeien
wel ander kleuren bloeien
en het groen is wat rijper
spiegel me dit leven maar blijvend
De namaakheroïek
het vlammend zwaard
staat roestend
naast de open haard
het vuur van
sagen en legenden is gedoofd
door de dagelijkse tv-ellende
de namaakheroïek
van de massa media
verkent in plastic zijn gebied
verdwenen zijn
de heksen op de waag
sprookjes spelen niet de baas
het schermpje regisseert
jouw leven want jij bestaat alleen
als je nu een like kunt geven
Het aardse slijk
het is de slang
die ik moet volgen
maar veel liever mijd
zij glijdt
in onmogelijke bochten
door het aardse slijk
de wrede ogen
maken geen onderscheid
zij bijt altijd
het gif van hebzucht
is genadeloos
in een levenslange strijd
zij bood mij
de appel aan
symboliek voor macht
hoogmoed heeft
de eerste hap gedaan
het paradijs verkwanseld voor wat slijk
Maar je ogen spraken
zag je schrik
toen ik je raakte
mijn vinger in de jouwe haakte
een licht verweer
en toen niet meer
maar je ogen spraken
in luchtigheid
zijn we gaan lopen
herinneringen kwamen boven
de angst voor het geluid
het kraken van de trap
zond die signalen voor zich uit
de klink deed open
waar je gedachten sloten
wachtend op wat moest
tranen zijn verdwenen
kou en kilte zijn verschenen
in afweer van intimiteit
vandaag heb jij je hand geopend
je eindelijk weer laten zien
samen naar meer licht misschien
Een steen uit duizenden
je paste
feilloos in mijn hand
een steen uit duizenden
ik zag
de breuken komen
gelukkig aan de buitenkant
er was verval
tijd trok zijn sporen
tot onverwacht de kern brak
jij viel uiteen
niets kon me meer bekoren
de schepping was totaal verloren
Maar achter maskers
verguld zijn zij
met vaandels en trompetten
maar achter maskers
schuilt de lust in binnenvetten
losgaan met gods zegen
dag en nacht ten ondergaan
aan drank genot en waan
zonder rekenschap te geven
doorhalen tot
dolle dinsdag 's nachts
met vriend en buur als
om twaalf uur het masker valt
genoeg gelald
afstand krijgt de overhand
spijt zit met de stukken
lijmen zal nu ook de heer niet lukken
Waar staat je wieg
in de sloppenwijk
braakt leven
zijn geboortes uit
terwijl rijken
hun eenzaamheid
achter hoge muren slijten
het bestaan
toont dagelijks dit
mensonterend onderscheid
waar staat je wieg
in de roulette van de tijd
wie geeft handen aan jouw zekerheid
Een vreemde met mijn naam
je keek me aan
een vreemde in de spiegel
met mijn naam
je ogen zeiden woorden
die ik niet verstond
je mond leek op de mijne
zag je gebaar
een lach vol kleine weetjes
ik zwaaide maar een beetje
ben weggegaan
keek achterom en zag ons samen
vol verbijstering in de spiegel staan
Dure schijnintimiteit
waar kommer en kwel
de wereld regeren
gespuis de huizen kraakt
glinstert aangeboden liefde
onverhuld en smoezelig
omdat de kleur opraakt
dure schijnintimiteit
die door goedkope woorden
geen diepte krijgt
maar platvloers opgaat
in te snel bereikte climaxen
van patsers in vergetelheid
kijk maar niet om
de zelfkant heeft geen gezicht
voor anonimiteit ben jij gezwicht
nu durf je weer te schreeuwen
tegen de golven van de zee
alleen echte liefde breng je zelf mee
De wortel van gespletenheid
ik rol voorzichtig
het papyrus uit
breekbaar na zo'n lange tijd
letters fluisteren betekenis
vloeien rimpelend
ineen tot muren water
in de doorgang
trekken karavanen langs
vluchtend voor egypte's slang
het is hun laatste gang
na vele plagen
daagt het beloofde land
maar de wortel
van gespletenheid
raken zij niet meer kwijt
de vloek van het paradijs
spreekt vele talen en weet
nog steeds de toekomst in te halen
Raapte het applaus
ik raapte het applaus
dat nog opklonk tegen
de sluitende gordijnen
zag de glinsterende ogen
warme lach en bloemen
langzaam uit beeld verdwijnen
voelde het succes
maar kon er niets van vinden
in mijn chaotisch diep van binnen
wilde terug naar de zaal
om weer de flow te proeven
van mijn allerlaatste verhaal
nog één keer volmaakt gelukkig zijn
maar ik stond daar lamgeslagen
aan de verkeerde kant van het gordijn
Het huis van glas
ik betrad
het huis van glas
wist meteen niet meer
wat boven of beneden was
ook binnen buiten
gaf problemen
omdat lichten dwars
door muren schenen
kamers leken virtueel
in transparante scheiding
toch beperkten zij de ruimte
in voelbaar substantieel
alles leek te zweven
tussen kelder en het dak
alleen door het bewegen
zag je dat er leven was
er was iets mis
in het huis van glas
pas in het kleinste kamertje
wist ik wat het was
Deelt wondertjes
jij bloeit
bundels wit
in het groen van leven
niet de
licht verteerbare kost
maar het exceptionele
deelt wondertjes
van laaiend vuur
tot aan de diepste smart
fileert de
dagelijkse zaken
legt excessen snel apart
waar leven bloedt
op het scherpst
van de snede
heb jij in rood
de bloei en dood
in bundels wit beschreven
Vol jeugdig gekwetter
ik woon
in de kruin
van mijn boom
overzie met trots
de heerlijke stek
vol jeugdig gekwetter
geen monument
maar wel erkend
door het bos
heb gebogen en
in opkomen weer
naar hoogte gereikt
twee keer een
gele stip van hakkers
ze konden mij niet pakken
rond mijn stam
bloeit lente reeds
de winter is niet langs geweest
Een huis zonder wind
ik wil mee
ontsnappen uit
kilheid en regen
mee met de wind
gedragen worden
door vlagen
los van de aarde
genietend als kind
zorgeloos
in verwondering
voor wat komen gaat
en dat wat je achterlaat
maar ik weet
dat ik droom
droom als een kind
in een huis zonder wind
Duizend en een nachten
duizend en een nachten
langdurige passies
hebben haar leven
gevuld
zij omarmde ze
wolken parfum
zacht,
subtiel
hingen altijd om
haar heen
mysterieus
lippen dorstig
vonden uiteindelijk
dauwdruppels
in de dageraad
onze liefde blijft een
sprookje
door eeuwen heen
zou zij stellig
beweren.
Vol schitterende creaties
maagdelijk wit
ligt onbegrensd
uitgespreid
ingetekend
raakt zij
aan de eeuwigheid
de inspiratiebron
welt letters in een
eindeloze variatie
woorden
deinen langs oevers
vol schitterende creaties
ik teken kleur
voel hoe feniks
gaat ontsnappen
als gedicht
ziet hij in volle vrijheid
het nieuw geboren licht
Van straat naar plein
zacht fluisteren
huizen de woorden
van hun bewoners
opgeslagen
achter raam en deur
mêleren zij hun eigen geur
ontsnappen in vlagen
die door wind van straat
naar plein worden gedragen
waar werk en verkeer
de echte stemmen zingen
in het koor van de grote stad
Het hotel
de brede trap
waarin hun
voeten verzonken
in diepe tapijten
zij giechelde
onwennig
de reusachtige kamer
was ( te ) mooi
zij wilden gelijk in bad
maakte de spiegels
verlegen
het stromende water
smoorde intieme geluiden
cupido die stiekem om
het hoekje had gekeken
trok zich zacht terug