Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Al licht gebogen
lente heeft
de boom getuigd
met schitterend blad
breed vertakt
staat zij te pronken
een monument van kracht
toch is de stam
al licht gebogen
als dank door vriend de wind
buigen als een kind
gaat beter in de jeugd
als souplesse het nog wint
er zijn geen
breuken vastgesteld
jij wordt weer mijn zomer held
Pril van de lente
zij fladderen om me heen
pril van de lente
maar ik kan ze niet vangen
in vorm en kleur
is ieder uniek dus
achter elkaar lopen ze niet
ik puzzel niet meer
heb ze vrij laten gaan
ze dartelen achter me aan
vliegen tot een wolkje bijeen
als de eerste rust in het licht
vloeien zij samen tot dit gedicht
Als een magneet
het was die straat
dat huis
als een magneet
trok het mijn aandacht
de bewoners
waren slechts passanten
op doorreis voor even
op zoek naar het leven
de tuin verwilderd
ooit gesnoeid door
ondeskundigheid van
mensen zonder tijd
de voordeur opende
in kraak en braakte
altijd lieden uit op hun
vlucht naar frisse lucht
honden meden de entree
keken onrustig naar
hun baas en namen
de staart tussen de benen mee
het was een doorgangshuis
op de kruising van aardstralen
in verkeerde energieën voelden
de bewoners zich nooit thuis
Warmt ijs met koele ogen
jij bent bedrogen
gevlogen zijn emoties
agressie vol gevoel
lijkt je enig levensdoel
ik heb je hand genomen
in ontdooien zijn
schuchter de eerste
woorden gekomen
over uitglijders
kou en kilte in
een theatraal leven
van nooit om elkaar geven
nu warm je ijs
met koele ogen
langzaam smelt in
tranen woede weg
komt klaarheid
met een nieuw besef
je lach is eerder lente
dan ik ooit had verwacht
Een gedurfde flirt
je bent geen ballerina
toch spitz je aardig
op de hoge hak
met een charmante pas
in sierlijk bewegen
weet jij je met mooie
mensen te omgeven
zonder elitair te zijn
juist in het verfijnde
tussen oog en hand
schep jij met ieder
een persoonlijke band
een gedurfde flirt
maakt het gezelschap
tot een vrolijk stel
spanning stijgt ten top
de handkus
in een lief gebaar
van afscheid nemen maar
ogen lichten vertrouwelijk op
De wereld van hiernaast
jij was geen droom
ik voelde je hand
warm en droog
zag je vingers
sierlijk en lang
zoekend niet bang
zij vroegen
in openen contact
de huid nodigde zacht uit
maar jij
wilde niet op
mijn netvlies verschijnen
ik wist de klik van
voor eeuwig verbonden
lijf en gezicht ongeschonden
tot jij verdween
in de wereld van hiernaast
je hand zwaaiend zonder haast
Liefde als taal
ik probeer de talen
te verstaan van allen
die hier langs zijn gegaan
met hoop en vertrouwen
hebben zij hun gebed
in fluisterende stilte gezegd
pilaren aangeraakt
met warme handen
hun wensen kenbaar gemaakt
de stenen zijn hard
maar glanzen zacht in dialoog
met duizenden kaarsen
zij kennen de ogen
in donkere gezichten die
vol verwachting even oplichten
de klanken emotioneel
maar in hun gebeden aan god
is liefde als taal universeel
Het kind in mij en het vrouw zijn
Het kind in mij is nog niet verdwenen
het zit nog te diep
het vrouw zijn is nog te ver weg
ik zou het graag van iemand willen lenen
Het kind in mij is nog nooit weggeweest
het is er steeds gebleven
vrouw zijn, ik weet niet hoe dat moet
ik ken het niet in dit huidig leven
Het kind in mij, wou nooit weggaan
ik heb me er steeds tegen verzet
het vrouw in mij bleef altijd achter
want ik wou het niet
iets waar niet moest worden op gelet
Het kind in mij is er nog altijd
ik kan het niet uit mijn leven schrappen
nooit heb ik vrouw willen worden
maar ik kon mijn lichaam niet tegenhouden
ik ben vrouw, maar tegelijkertijd een kind
Pappa en ik
jij leeft van de wind
danst door de schepping
als paradijselijk kind
bloeit naar het licht
open en gaaf
met kleur op je gezicht
vangt met stralende ogen
zijn warmte die koestert
in een liefdevol omarmen
zon door de ramen
intens gelukkig de mantra
pappa en ik eindelijk samen
In vaag mineur
de lijnen
in je gezicht
laten je leven lezen
de tijd
heeft ze niet getekend
wel jouw boek gevuld
met jaren
waarvan de letters
plezierig zijn gekruld
of korte hoofdstukken
die vaak eindigen
in vaag mineur
naast periodieken
vol daadkracht
zonder oeverloos gezeur
je ogen schrijven
weinig meer
de inkt lijkt bijna op
maar als je lacht
spreken jouw lijnen
nog steeds hun warme kracht
Die lichtvoetig dansen
sprookjes lijken alleen nog
te leven in oudere geesten terwijl
de decors hetzelfde zijn gebleven
donkere delen van het bos
hoog struikgewas met open plek
het vijvertje met oevers mos
sterren en een volle maan
fee en elven die lichtvoetig dansen
de droomprins op het witte paard
maar de kinderen zijn los gegaan
in stemmen die relaties kwekken
met vrienden uit hun digitale sfeer
nooit hebben zij natuur geëigend
beloftes van de zwarte grond gevoeld
verhalen van de wind gehoord
de kaders zijn verschraald
door gebrek aan referenties
hun fantasie is in de kiem gesmoord
In een verloren glans
ik heb nog potten verf staan
maar de penselen zijn bejaard
stoffig kaal en afgesleten
kunnen zij geen vorm meer geven
aan mijn voorgenomen ideaal
waar vroeger met joyeuze zwier
en snelle streken op het linnen
creaties kwamen en weer gingen
uit een licht en speels palet
schuif ik nu met mes wat dikke lijnen
mijn kleuren donkeren
bewegen in een vaag ballet
houterig zijn de figuren neergezet
in een verloren glans
vermoeid door deze laatste kans
het vonkt niet meer
in traagheid die
toch nog respect afdwingt
een lieve lach licht warm op
terug is de eenvoud van het kind
De techno beat van idolen
ik heb stappen ondernomen
die in het vervolg
de kleur en stijl gaan bepalen
van mijn bestaan en dromen
waar verlangen
de hemel altijd heeft gesierd
en in hoop muziek was te horen
zal nu uitbundig feest worden gevierd
niet op de laag bij de grondse manier
waar het aardse zichzelf verliest
in boertige grollen en grappen maar
waar het hoofse cultuur en beschaving verkiest
eindelijk zal nippen
het eeuwige zuipen bedwingen
gedekte tafels zullen verfijnd het diner
bezingen dat keurig wordt uitgeserveerd
dansen op strijk van violen
is anders dan de techno beat van idolen
converseren een luchtig tijd passeren
van welopgevoede dames en heren
wij zullen ervoor moeten waken
niet in de valkuil van exclusiviteit te geraken
in het scheiden van gewoontes en geesten
is creativiteit altijd een stiefkind gebleven
Een verre stilte
ik zag je ogen
neergeslagen
je had van die dagen
dat je onbereikbaar was
waarop zelfs
je lach
een verre stilte
in zich had
toch keerde jij
je nooit
van ons af
omdat je om ons gaf
dan was er weer
het raken
in steeds opnieuw
contacten maken
het ontdekken
van je eigen plekken
in samen gaan
voor een gelukkig bestaan
De blazer van het glas
nee ik was niet
de blazer van het glas
dat jouw kwetsbaarheid omhulde
jij vulde al een ganse stad
met tal van heilige huisjes
vaak gaf ik in betreden
al mijn signalen af maar
de luiken gingen regelmatig
naar beneden in de antwoorden
die jij altijd in voorraad had
toch is nog onverwacht
je onbereikbaarheid gebroken
we hebben de scherven geraapt
van het pad dat was gekozen
onwennig maar de ruimte doet ons hopen
Schatkamers vol zonden
verguld is de schijn
van tekening en schilderij
in schatkamers vol zonden
in museaal vergapen
laat men de botten kraken
als de heerser dat gebiedt
nog spat het bloed
van galg en rad waar
koppen rollen zonder gat
gekochte moordenaars
lappen rechten aan hun laars
op een slagveld zonder eer
de koning doet het weer
maakt niet uit in welk jaar
geen haan kraait ooit voor tribunaal
Een handje zwart
ik wilde weg uit grijs
ben met wit begonnen
maar verdwaalde in het licht
heb wat schaduw genomen
om de grote vlakken
met structuren in te tomen
met een handje zwart
ben ik gaan contrasteren
heb belangrijke accenten gezet
scherp is nu de toekomst uitgelijnd
tussen zwart en wit leeft heden
langzaam grijzend tot verleden
Gevoel
Ken je dat gevoel?
Dat gevoel wat je niet zo makkelijk kan beschrijven?
Gewoon dat je even weg bent van de wereld,
weg van wie jij eigenlijk bent?
Niet wetende wat je allemaal aan het doen bent?
En de dingen die je doet, gaan niet helemaal hoe het moet?
Je hoofd zit te vol en slaat daarvan op hol!
School, liefde, thuis, alles is wel een probleem.
Maakt niet uit waar je bent, hoe je bent,
er is altijd wel wat, kijk maar om je heen.
Dat gevoel van waarom voel ik me zo?
Ik heb het goed, er zijn genoeg mensen die willen ruilen!
Maar in plaats van zo denken lig je te huilen?
Tranen die lopen over je wangen,
en hoofdpijn van het druk maken om niks
en je rot voelen om dat gevoel?
Lachen.. dat is je masker.
Die bijna niemand ziet
Je kleine probleempjes waar je tegen aan loopt opkroppen
tot dat je vol zit.. en weer opnieuw begint.
Waarom? Waarom? Voel ik me zo?
Die vraag herhaalt zich elke keer maar weer.
En elke keer kan je die vraag maar niet zelf beantwoorden.
Zijn lichtend gezicht
heb de wolken zien kleuren
tot een buiig geheel
de frontale wind zette hen
het mes op de keel
de zomer school
achter sluiers met regen
frivool doken nog vogels
de omslag hield ze niet tegen
het zwart is verwaaid
tot het rafelige wit
zij geven oplossend de zon
weer zijn lichtend gezicht
Dat nog geen vleugels had
als kleuren vervelen
vormen niet meer spelen
ligt chaos op de loer
dan volgen lijnen niet
hun natuurlijke baan
schieten uit in grillig gaan
vlakken contrasteren
gaan vloeken in het
samen uitproberen
een vonk ontbreekt
de magie is zoek
inspiratieloos het doek
en toch beweegt
er iets in het klad dat
nog geen vleugels had
in een mystieke zucht
heb ik het schilderij voltooid
het is kunst van nu of nooit