Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Hun stukje schepping
het rommelt soms
in een oude doos
als ik op zolder loop
dan is het tijd
om te genieten door
mijn stenen op te diepen
ik heb ze geraapt
in alle oorden waar zij
zich kenbaar hebben gemaakt
de schittering
in kleur of licht was
het signaal van hier ben ik
zij hebben mij hun
stukje schepping laten zien
in paradijselijke schoonheid
stilte en de tijd
gevangen in structuren
van gods volmaakte eeuwigheid
Met donker afgevlakt
ik heb de wolken
niet geschoren
dat deed de wind
in onderkanten plat
met donker afgevlakt
mijn macht reikt niet
over dag en nacht
weet van de schemering
was al vroeg het kind
van iedere rekening
speelde tussen
zwart en wit
wist van geen wijken
grijzen zag ik niet
zij hadden geen gezicht
het naamloos land
van gaan en komen
voedde al mijn dromen
in het halfleven
tussen goot en dood
in wakker worden
ben ik uitgestapt
zag eindelijk weer de zon
soms kijk ik angstig terug
naar waar het allemaal begon
De nalatenschap
ik was het lamplicht kwijt
vage contouren bewogen
waar zij dit niet zouden mogen
stilte werd onderbroken
door geritsel en geschraap uit stukken
die hier al eeuwenlang werden bewaard
jaren verstoften in lucht
die onaangekondigd uit zijn
tijdloze winterslaap was gevlucht
ik wist de poppen op schappen
hun kleding een ruïne van verkleurde lappen
heb nooit geweten van de veelvraat van ratten
zij werden gestoord in eigen oord
waar ze nestelden in poppenmoedersarmen
die in koude nachten hun kroost konden warmen
dit is de nalatenschap bereikbaar
via een zelden bestegen hoogbejaarde trap
of wij hem aanvaarden hangt van de ratten af
Het licht is uitgegaan
het licht is uitgegaan
ramen gaven al dagen
het donkeren aan
ook het geluid
leek van steeds
verder weg te komen
niet meer gedragen
door lucht maar van
binnenuit in dromen
nog waren alle
plaatjes compleet in
vorm opstelling en grootte
ik kon me bewegen
maar niet meer door
lopen en staan wel in gaan
voelde me vrij
alleen afgesloten van alles
waarvan ik ooit heb genoten
sprak voluit wist alle vragen
troostte en hielp hen
met het mij missen te dragen
ik ben nooit weggegaan
uit het diepe verbonden zijn
met hun verdere leven en bestaan
De kaarsrechte lijn
gaan wij
de messen slijpen
voor de kaarsrechte lijn
of kartelen
we de lemmeten
voor meer rafels opzij
wie voelt de pijn
van het warme vlees dat
al de geest heeft gegeven
plengt het bloed
dat al stollend ooit
leven heeft geschreven
wie denkt in
het landschap van smaken
de enige fijnproever te zijn
snijdt eigen vingers aan
omdat zijn waarheid
naast vele andere komt te staan
Lichte pijn
ik wist je
slapend in aanwezig zijn
zag in de mimiek van
je gezicht een lichte pijn
je ogen dwaalden
achter gesloten leden
lippen formuleerden
een geluidloos vergeten
pas later toen
je draaide naar de rug
kwam langzaam weer
de ontspanning terug
uit het diepe van
zorgen verzachtten
de lijnen naar wakker
worden met goede morgen
ik vroeg of je
gedroomd had vannacht
je zei niets bijzonders maar
ik zag iets verdrietigs in je lach
Bij volle maan
waar komen ze vandaan
de paarden die
bij volle maan galopperen
in weides zonder hek
ik ben niet gek
heb hun hoofden gezien
gestrekt in een meer
dan schitterend gaan
ben ze gevolgd tot
ik het schrikdraad voelde
niet verder kon en zij
verdwenen aan de horizon
nog hoor ik ze snuiven
zie hun staarten wuiven
ik ben niet gek er zitten
paardenharen op de struiken
In blauw de hemel lacht
in woordloos formuleren
proberen gebaren
expressies te leren om
te zeggen wat ik denk
het zijn kleine wenken
van oog en handen
die met bloemen jou
mijn liefde schenken
vingers die
mij dialogisch
zacht strelen in het
helen van jouw blik
die mij herfst bracht
niet om te oogsten
maar het troosteloze
van een kille regendag
die enkel kale takken zag
ontdaan van zomers loof
toch sturend naar omhoog
omdat in blauw de hemel lacht
In een vreemde lucht
ik voelde hoe
de tijd verschoof
hoorde paarden
rook de geur van
omgeploegde aarde
in het schimmige
voorbijgaan proefde
ik hun angst en pijn
zag de aftocht in het
bloedige verslagen zijn
vanuit mijn ooghoek
werd het langzaam stil
het zonlicht straalde
helder als voorheen
ik was moederziel alleen
maar de sporen
waren warm en vers
takken afgerukt met
vlagen doodsangst
in een vreemde lucht
Licht leidde mij
ik weefde
pure kleuren uit
het scheppingsverhaal
geen schakering
of diepere nuancering
maar heel basaal
zweefde boven
het vormgeven
van het eerste leven
hoorde het zingen
van immense koren
nog ongeboren kinderen
er was geen hemelpoort
licht leidde mij
in warme intensiteit
wist en begreep
het eerste vibreren
op goddelijk niveau
waarom bleef
mijn lichaam beneden
was ik nog niet afgesneden
keek om voelde de draad
ging terug naar mijn lijf
schijndood op de rug
Stilte als decor
ik wist het
grote huis met
vele hoge ramen
waar als ik binnentrad
de sfeer het ouderwetse
van voorbije jaren had
omdat de klokken
waren vergeten
het heden aan te geven
zij tikten langzaam
het verleden weg zonder
dat er iets werd gezegd
gebaren uit ervaren van
voorheen hadden stilte als decor
waarin het middagzonnetje scheen
pluizen dansten luchtig
door de lichte banen heen
in gestaag opwaarts bewegen
zij dronken thee
ik mijn limonade terwijl ik keek
naar het beeld van gods genade
uren gingen ongemerkt voorbij
hun statigheid en rust in het leven
maakten een diepe indruk op mij
Het leven.
Het leven is vaak hard
Maar ik als persoon ben zacht
Soms kan ik het leven even niet meer aan
En wil ik het liefst even weg van alles gaan
Soms wil ik even van alles kunnen schuilen
Om in mijn eentje even alles eruit te kunnen huilen
Om even kracht te zoeken om door te gaan
Dan kan ik het leven voor even wel weer aan.
Weerbarstigheid
ik weet dat
water me zal dragen
als ik mee ga
met golvende slagen
geen gespartel
van ik worstel en kom
boven maar je overgeven
aan de stroom van leven
dat wind mij niet
gaat snijden op de hoek
als ik rustig laveer kust
hij mij met koude snoet
zacht koestert zomerzon
de nog winters witte huid
die zonder smeren en keren
al snel de noodklok luidt
weerbarstigheid zit
in de genen van de mens
het nooit toe willen staan
dat natuur zijn eigen gangetje gaat
Aan lager wal
heb eindelijk
mijn stuurloos schip
bevaar wereldzeeën in een wip
was altijd al het
ketelbinkie met de hik
alleen in het vooronder in mijn schik
de kapitein is bezig
met zichzelf te begrijpen
voor bestwil opgesloten in zijn hut
hij was tijdelijk even stuk
maar lijkt weer op zijn spiegelbeeld
alleen de naam ontschiet hem steeds
de stuurman was al afgezet
had om de boot te redden
het roer met kettingen vastgelegd
zo rust ik nog even
op deze illustere notendop tot
een zeemansgraf aan lager wal hem kust
Als creatie
ik formuleer
rangschik woorden
in mijn geest
dit proces
geeft mij een beeld
dat ik wil overdragen
nog schragen
imperfecties de
onafgewerkte staat
een model om
zo te kleden dat
het opzien baart
de aandacht vraagt
publiek het
beeld kan geven
dat ik als creatie
al in mijn geest
heb bijgeschreven
Puur naturel
het lijkt op
onvolkomenheid
een speling der natuur
jij bent niet gelijk
aan tal van anderen
uit deze tijd
springt eruit
in onderscheiden lijk
jij iedereen te mijden
maar het is geen
arrogantie die jij toont
je bent jezelf gewoon
puur naturel deelt schepping
weer een stukje paradijs
jouw uniek zijn is de prijs
Grijze schemerdromen
waar licht
altijd dartel en
speels overheerst
komt schaduw
in donkere vlakken
hun plaatsjes afpakken
nog is het zonneseizoen
maar ook het bladergroen
lijkt al iets het vervagen
stilaan zal de herfst komen
met grijze schemerdromen waarin
oogst kleurt en nog naar zomer geurt
Uitdagend rood
hij was rond
uitdagend rood
ving mijn blik
ik wist dat hij zou
gaan bewegen
als ik hem vond
gaf een pass
hij rolde van mij af
een felle streep
in groenig gras
als een magneet
trok hij me aan
ik bleef gaan
naar links en rechts
in subtiel toucheren
van voet naar borst
dan hoofd en knie
binnenkant paal geniaal
Alle scepsis
ik heb de ramen
stevig gesloten
wil alleen nog
het geluid van boven in
mijn ontvankelijke geest
alle scepsis
over religieuze zaken
heb ik overboord gezet
het negatief stramien
was al vroeg aangelegd
hebben is voor mij
geen optie meer
wij komen zonder iets
het levenslange vergaren
eindigt zonder het gespaarde
besef eindelijk
dat ik oneindig ben
en deel in eeuwigheid
het zijn op deze aarde
is mijn unieke aandeel in de tijd
Je lange vingers
je wolkte
wat melk
in mijn thee
de koekjes
liet je niet staan
maar nam ze mee
dekte ze af met
cellofaan om oud
worden tegen te gaan
je lange vingers
rond kop en schotel
sierden het porselein
door jouw elegant
bewegen leken ze nog
net iets verfijnder te zijn
we hebben samen
intens genoten terwijl er
bijna geen woord is gesproken