Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Lange trage rollers
koel rollen
de golven om
hun kuiven vallen
voor een heldere zon
ooit hebben zij
met vliedende vloed
in een noordwesterstorm
verwoestend toegeslagen
toen joegen afvalhout
en losgeraakte stukken
puin langs het steeds
verder kavelende duin
wie nauw luistert
hoort berouw in het
zacht gefluister over
dit extreem geweld
hun schoonheid
in de lange trage rollers
maakt nog sissend goed waar
het strand toen heeft gebloed
Je sculptuur verschraalt
ik heb de lijnen
van je leven
gebeeldhouwd door
transparant licht te
kleuren met emoties
uit jouw gezicht
een heerlijk
genenpaar als basis
in de warme bescherming
van gezin en kinderen
onbezorgd opgegroeid
en tot bloei gekomen
toch schaduwden
al snel stukjes vrijheid
die jij moest opgeven
om met eigen kinderen
in harmonie te leven
ten koste van jezelf
je sculptuur
verschraalt tot
essentie van bestaan
toch ben jij er niet
aan onderdoor gegaan
maar als een feniks herrezen
De bastilles
interstellaire schepen
heb ik niet verzonnen
aan ruimtewezens
ben ik niet begonnen om
de mensheid te redden
uit het dal van de zondeval
voor het leven hier
is er maar een bron
de energierijke zon
als deel van onze natuur
in een geordende structuur
is hij de basis van bestaan
waarom hebben wij
water in de wijn gedaan
door haast en stress is
er geen genieten van
zijn koestering en rust
wij kozen voor het hebbeding
om meer te lijken dan
we zijn in sparen en vergaren
geld en macht hebben overnacht
in de bastilles van grote ego's
zonder ooit in het licht te zijn
geweest van een zonnige vrije geest
Zacht zalvend
euro gerond
rollen de valse
muntersgrappen uit
zijn van tv bekende mond
daarna een ander
die zacht zalvend
zich de exegese van
een paus gaat aanmeten
zij lijken het te weten
de namaakacteurs
zonder enige schroom
met geld als droom
alles wordt verkocht
en aangeprezen met
gezichten die beter weten
de moraal is aangevreten
blijven wij de simpele
consumenten die met open
ogen en een lach weer in dit
stomme spelletje zijn getrapt
Het gevleugelde licht
ik kende
het gevleugelde licht
al uit mijn dromen
het wijkend zicht
dat schemer doet
verdwijnen flitst zacht
een lieve voorbode
van verkeren in het
donkerste van de nacht
met nooit geziene
kleuren die dansen op
hypnotiserende muziek
in de meerdere dimensionaliteit
van ongekende vormen uit
een buitenaardse werkelijkheid
heb de vleugels omgeslagen
die reeds mijn schouders dragen
ga dromend langs de engelenhagen
Zo leven wij
ik wist de zon
zag zijn licht maar
gaf hem geen groet
liep langs bomen
hoorde de bladeren
negeerde hun groen
ontmoette mensen
ieder was druk met
zichzelf wakker te wensen
zo leven wij
langs elkaar heen
zonder in de wereld te zijn
als wij dit
niet meer missen
is ons unieke voorbij
In wat grijzig wit
ik donker de dagen
in afnemend licht
wis langs mijn ogen
voel teruglopend zicht
door een onbekend
schaduwen verloor
alles langzaam contrast
verdween schoonheid die was
heb al jaren het
glanzen van kleuren gemist
vernisjes verworden tot
craquele in wat grijzig wit
ik weet het helderen
nog uit mijn jeugd
een sprankelende zon
in een wereld vol vreugd
alleen als het wintert
lijkt alles weer nieuw
in het weerkaatsen van sneeuw
oogt de wereld paradijselijk zicht
Ik zag niemand
ik weet niet
waar ik moet beginnen
er is iets heel erg koud
en stil van binnen
zie de wolken weet
hoe wind hun vormen kleurt
kan ze volgen maar het lijkt
of er niets aan de hemel gebeurt
ben gaan lopen
langs pleinen en straten
er heerste een drukte alom
er was geen mens die wilde praten
heb het gevoel alsof
ik steeds minder besta
leven en gevoelens verdwijnen
zomaar ergens in een onderste la
uiteindelijk heb ik
in de spiegel gekeken naar
mijn gelijke ik zag niemand omdat
andere beelden niet wilden wijken
Wat pluizen plagen
ik was daar
waar de wind
nog ijlend giert
over het lege land
mij overslaat
omdat ik niet buig
maar als een twijgje
zwiep tot zijn verdriet
ik sla niet terug
in nog geborgen zijn
maar kies de rust
van je achilleshiel
om hoger op te komen
in mijn bomendroom
tast ik jouw luwte af
wortel tussen struik en gras
ooit zullen wij
in groen de hemel dragen
jij fluisterend wat pluizen plagen
samen stil genieten van de zomerzon
In het ongewisse
ik wil het
weten vergeten
maar de ankers
laten niet los
trekken nog
steeds hun sporen
onuitwisbaar ook
op de harde rots
ooit zou ik
de lijnen kappen
in het ongewisse
verder gaan
maar ik had
niet de moed om
alles te verbreken
de rode lijn is gebleven
heb me geschikt
in een leven
waarvan de schaduw
steeds voor mij zal staan
Het tweede spoor
heb geluk gevonden
zomaar op het strand
stond in zand geschreven
niet door een mensenhand
ik kon de tekens
nauwelijks ontcijferen
het voelde tegendraads
begon aan mezelf te twijfelen
tot ik het tweede
spoor ontdekte
uit de glooiing in de verte
holde leven naderbij
in achteruit bewegen
stond de ontmoetingsplaats
heel duidelijk beschreven
op de rand van eb en vloed
het samengaan deed goed
in het steeds kopje ondergaan
zag ik nog wondertjes van geluk
mijn dag kon niet meer stuk
De pikantste pigmenten
ik zou zo graag een
echte schilder willen zijn
met een oud en stoffig atelier
hier en daar wat flessen
wijn een paar gebroken glazen
van een bacchanaal in eerdere dagen
een flamboyant figuur met grote
zware laarzen die pillen slikkend
zijn kunstbroeders steeds doet verbazen
de baret en zwarte cape
die ik mij aanmeet suggereren
de bohemien die ik eigenlijk niet ben
heb de pikantste pigmenten in huis
de modellen hebben al ruim
voldoende aan hun eigen naturelle thuis
nog is het zware linnen ongebleekt
trillen mijn vingers voor de eerste streek
ook zelf ben ik ooit maagd geweest
Het duisterde traag
het duisterde traag
subtiel penseelde tijd
meer donkerte in het decor
zette contrasten aan
die normaal de structuur van
bestaan wrijvingsloos aanpasten
de samenpakkende
schaduwen gaven een
koud en onbestendig gevoel
waar vroeger minuscule
stofjes dansten in tevreden
namiddaglicht tochtte het kil
in verlopend samenzijn
sloot ieder steeds meer de grenzen
doodde stilte het al woordloos gesprek
met blikken naar binnen gekeerd
vervaagde het licht in hun zijn
restte leven als donkere schijn
Schizofreende gespleten
ik schizofreende gespleten
had diamanten geroofd
terwijl ik al in de cel zat geketend
dromend van jaren water en brood
wist uit oorlog en schroot met het
bloot van mijn handen een imperium
op te bouwen met mensen die van
macht geld en manipuleren houden
ik hallucineerde mij god
geen weg was te kort in het scheppen
van werelden zonder enig gebod
natuurlijk vergat ik de zevende dag
met rust die mij overzicht gaf heb dus details
vergeten die ik ooit wel heb geweten
mijn heelal geen hebzucht en religie gegeven
zij leefden gelukkig en blij helaas was ik er niet bij
De volgers
ik zie geen ogen
hoofden gebogen
zo schuifelen ze voorbij
de volgers
die mijn leven delen
zij schuwen werkelijkheid
ze weten enkel hoe
ik was en ben geweest
zijn afwezig op mijn feest
niet even langs gekomen
in het achterna jagen
van mijn virtuele dromen
blikken zijn verweesd
zij denken enkel geest als
solitairen met kleine schermen
in nasmaak proeven zij
mijn leven maar hun ogen
zullen het echte nooit weten
Omdat tijd vrijt
ik ben niet geboren om
te luisteren naar muziek
kijk naar mensen zie ze
bewegen vooral hun mimiek
heb geen talent
om zelf te spelen maar
probeer alles in zang
en dans tot mij te nemen
schilder stillevens
met vaart omdat
tijd vrijt met vorm en kleuren
in een eerder gebeuren
het resultaat
staat als een huis
maar de realiteit is vergaan
omdat niets heeft stil gestaan
zelfs als ik je kus
vol liefde en lust
dan blust het koele heden
nog branden uit verleden
we protocollen
spelen met regel en maat
toch is saaiheid geen baas
want ik heb nog een troef
Is dood ook geschapen
wij groeien
bloeien en verwelken
maar diep in de kelken
gaat het leven door
als dood zijn
vleugels spreidt
is het nieuwe al bereid
de plaatsen in te nemen
mooier groter meer
voorspoed in bestaan
zo blijven generaties
in hun eigen cirkel staan
zou dood ook geschapen zijn
om ons naar het volmaakte
te laten gaan door aanpassing
aan een veranderende aarde
leven wij als uniciteit
of zijn wij de soort en
delen met velen de
lange weg naar eeuwigheid
Bittere ernst
mijn lot
was onbeschreven
geen vel papier
enkel wat gegevens
van mijn ouders hier
een wereld
die eerst lachte
maar later werd
het bittere ernst in
veel te veel verwachten
ik heb de jaren
zien verslijten
in een drukke baan
een voor een gingen zo
ambities naar de maan
nu heb ik mijn lot
in eigen hand genomen
beschreven wat er is gebeurd
het lijkt soms op echt leven
alleen mijn dromen zijn gekleurd
Rebellerende tonen
er is iets
dat me al tijden
vreselijk irriteert
eerst vaag
en onbewust
heb het nooit gesust
dacht ermee
te kunnen leven maar
het heeft nu stem gekregen
sist indringend venijn
spreekt tegen wat
goed zou moeten zijn
het lijkt luider
te worden door
rebellerende tonen
is tegendraads en
opstandig in attaqueren
van het gewone
heeft vrienden in
krant en massamedia
valt op door verschijnen
het zijn de wortels
van het sluipend kwaad
godzijdank nog niet de mijne
Onheilspellend
ik wist de
wolken op hun vlucht
een donkere lucht
rolde windstilte vooruit
warmte klamt
en laatste vogels
zoeken schuw een
veilig onderkomen
onheilspellend
is het wachten
op de eerste klap in een
vernietigend ontladen
waar angst het
luider spreken
zichtbaar maakt
staken de woorden
bevrijdend knettert
bliksem en hoost
een fikse regenbui
donder rommelt traag voorbij