Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
De koele tuin
confetti bloemen
veel ballonnen voor
ultiem plezier
muziek en lachende
gezichten in een
snelle polonaise hier
ogen glinsteren
willen zonder remmen
naar het onbekende
sneller en alerter
op zoek naar het intieme
in geheel verloren gaan
wij zijn de
drukte ontvlucht om
in stilte bij te komen
de koele tuin
een heldere nacht waarin
sterren aan de hemel dromen
wachtend tot de maan
hen zal verbleken om
de zon zijn dag te geven
Leven tekenend
wij cirkelen
op het internet
in data zijn onze
gegevens vastgelegd
talloze dossiers
verhalen over
het doen en laten en wij
hebben weinig in de gaten
denken ons heel
anoniem in gaan en komen
big brother ziet alles
behalve nog je dromen
het lezen van
dit virtueel verslag
geeft ons zicht in tijd
maar geen werkelijkheid
pas in foto's
zien wij het bestaan
hoe alles jaar na jaar
leven tekenend is gegaan
Contrast
iedere dag weer
doen de kleuren
van nieuwsbeelden
zeer aan mijn ogen
het lijkt erop
dat zij de realiteit
willen ontlopen met een
valse voorstelling van zaken
of het iets heeft te maken
met manipuleren
moet je mij niet vragen
ik stel de kleuren steeds bij
omdat anders contrast
zijn waarde verliest en
alle info wordt opgediend
als warme eenheidsbrij
Haar unieke licht
er ging een galerie
aan mij voorbij
alleen zij was er niet bij
verdween in een
vluchtig beeld waarin
haar ziel heel even naar mij keek
zij tekent de
beladenheid van stilte
waar alleen expressie spreekt
uit een ijlte
die met kleuren
ingehouden warmte speelt
na een ontdooiend begin
openen ogen en gezicht
kom je binnen in haar unieke licht
Volks en licht vulgair
ik wil mijn dromen slijten
zij zijn voor mij
steeds meer een last met
iedere keer een andere cast
in de meest
bizarre decors worden
afschuwelijke scenes uitgelicht
die ik in vergeten niet meer wist
het taalgebruik is
volks en licht vulgair
er is geen enkele zelfreflectie
in hun irritante beter weten air
godzijdank is er
gelukkig nooit publiek
want de muziek zweept op
tot buitenzinnige razernij
toch speelt niemand mij
pas als ik wakker word
mis ik de hoofdrolspeler die
hoort in het midden van de rij
Pure rust
in de chaos en hectiek
vandaag zie ik een sarcofaag
die pure rust uitstraalt
bij afwezigheid van tijd
door millennia gekleurd
met trotse zelfverzekerdheid
zijn is zo in stand gebleven
met alle exhibities
uit een rijk vroeger leven
het hebben is vergaan
in strijd en dwaze oorlogen
waarvan de zin ons is ontschoten
wie zijn we nog
op de dwaalsporen van geld
en macht die gezag hebben verkracht
ook ik ben vluchteling
ben al mijn hebben kwijt
gelukkig is er nog altijd mijn geit
Zijn eigen wereld
hij bouwt
zijn eigen wereld met
lego en wat play mobiel
praat honderd uit
geeft alles wat zijn
handen maken een ziel
knutselt met dimensies
speelt met vorm
kleur en zwaartekracht
lacht als wat hij
in gedachten had ook lukt
zich laat zien als vliegmachine
niets ontgaat hem in
zijn grensverleggend spel
fundamenten legt hij zelf wel
Hun bedjes gespreid
valse schaduwen
tekenen deze tijd
waarin sociale cohesie
verandert in haat en nijd
wij hebben hun
bedjes gespreid maar
zij dromen zich al sultan
in het nieuw ottomaanse rijk
er komen weer
kristalnachten aan want
vrijheid en naastenliefde
mogen en kunnen niet bestaan
staan wij nog voor
onze normen en waarden
of laten wij deze gesels
maar rondgaan op aarde
Al mijn dromen
we liepen samen
praatten honderd uit
maar alle stappen
die we namen brachten
ons niet echt vooruit
nog keken wij
naar een verdwijnpunt
in wat nevelig wit
droegen argumenten aan
consensus hebben we gemist
de woorden stokten
hun vloed nam af
ons aanvankelijk
enthousiasme koos
steeds het verkeerde pad
ik heb je hand genomen
jou in stilte al mijn
dromen laten zien
je ogen glansden licht
we dansten naar opklarend zicht
In sierlijke gebaren
ik wist
dat jij ze had
een schaal vol kralen
gebeurtenissen en
herinneringen uit een
leven vol van in de wereld zijn
liefde en pijn
markeerden de jaren
in hun vorm en kleur
belangrijke momenten
bepaalden de lengte
er was geen willekeur
jij reeg ze met
het sterkste garen
in sierlijke gebaren
iedere dag weer koos
jij een ketting uit het leven
ook al deed het dragen jou zeer
Lange trage rollers
koel rollen
de golven om
hun kuiven vallen
voor een heldere zon
ooit hebben zij
met vliedende vloed
in een noordwesterstorm
verwoestend toegeslagen
toen joegen afvalhout
en losgeraakte stukken
puin langs het steeds
verder kavelende duin
wie nauw luistert
hoort berouw in het
zacht gefluister over
dit extreem geweld
hun schoonheid
in de lange trage rollers
maakt nog sissend goed waar
het strand toen heeft gebloed
Je sculptuur verschraalt
ik heb de lijnen
van je leven
gebeeldhouwd door
transparant licht te
kleuren met emoties
uit jouw gezicht
een heerlijk
genenpaar als basis
in de warme bescherming
van gezin en kinderen
onbezorgd opgegroeid
en tot bloei gekomen
toch schaduwden
al snel stukjes vrijheid
die jij moest opgeven
om met eigen kinderen
in harmonie te leven
ten koste van jezelf
je sculptuur
verschraalt tot
essentie van bestaan
toch ben jij er niet
aan onderdoor gegaan
maar als een feniks herrezen
De bastilles
interstellaire schepen
heb ik niet verzonnen
aan ruimtewezens
ben ik niet begonnen om
de mensheid te redden
uit het dal van de zondeval
voor het leven hier
is er maar een bron
de energierijke zon
als deel van onze natuur
in een geordende structuur
is hij de basis van bestaan
waarom hebben wij
water in de wijn gedaan
door haast en stress is
er geen genieten van
zijn koestering en rust
wij kozen voor het hebbeding
om meer te lijken dan
we zijn in sparen en vergaren
geld en macht hebben overnacht
in de bastilles van grote ego's
zonder ooit in het licht te zijn
geweest van een zonnige vrije geest
Zacht zalvend
euro gerond
rollen de valse
muntersgrappen uit
zijn van tv bekende mond
daarna een ander
die zacht zalvend
zich de exegese van
een paus gaat aanmeten
zij lijken het te weten
de namaakacteurs
zonder enige schroom
met geld als droom
alles wordt verkocht
en aangeprezen met
gezichten die beter weten
de moraal is aangevreten
blijven wij de simpele
consumenten die met open
ogen en een lach weer in dit
stomme spelletje zijn getrapt
Het gevleugelde licht
ik kende
het gevleugelde licht
al uit mijn dromen
het wijkend zicht
dat schemer doet
verdwijnen flitst zacht
een lieve voorbode
van verkeren in het
donkerste van de nacht
met nooit geziene
kleuren die dansen op
hypnotiserende muziek
in de meerdere dimensionaliteit
van ongekende vormen uit
een buitenaardse werkelijkheid
heb de vleugels omgeslagen
die reeds mijn schouders dragen
ga dromend langs de engelenhagen
Zo leven wij
ik wist de zon
zag zijn licht maar
gaf hem geen groet
liep langs bomen
hoorde de bladeren
negeerde hun groen
ontmoette mensen
ieder was druk met
zichzelf wakker te wensen
zo leven wij
langs elkaar heen
zonder in de wereld te zijn
als wij dit
niet meer missen
is ons unieke voorbij
In wat grijzig wit
ik donker de dagen
in afnemend licht
wis langs mijn ogen
voel teruglopend zicht
door een onbekend
schaduwen verloor
alles langzaam contrast
verdween schoonheid die was
heb al jaren het
glanzen van kleuren gemist
vernisjes verworden tot
craquele in wat grijzig wit
ik weet het helderen
nog uit mijn jeugd
een sprankelende zon
in een wereld vol vreugd
alleen als het wintert
lijkt alles weer nieuw
in het weerkaatsen van sneeuw
oogt de wereld paradijselijk zicht
Ik zag niemand
ik weet niet
waar ik moet beginnen
er is iets heel erg koud
en stil van binnen
zie de wolken weet
hoe wind hun vormen kleurt
kan ze volgen maar het lijkt
of er niets aan de hemel gebeurt
ben gaan lopen
langs pleinen en straten
er heerste een drukte alom
er was geen mens die wilde praten
heb het gevoel alsof
ik steeds minder besta
leven en gevoelens verdwijnen
zomaar ergens in een onderste la
uiteindelijk heb ik
in de spiegel gekeken naar
mijn gelijke ik zag niemand omdat
andere beelden niet wilden wijken
Wat pluizen plagen
ik was daar
waar de wind
nog ijlend giert
over het lege land
mij overslaat
omdat ik niet buig
maar als een twijgje
zwiep tot zijn verdriet
ik sla niet terug
in nog geborgen zijn
maar kies de rust
van je achilleshiel
om hoger op te komen
in mijn bomendroom
tast ik jouw luwte af
wortel tussen struik en gras
ooit zullen wij
in groen de hemel dragen
jij fluisterend wat pluizen plagen
samen stil genieten van de zomerzon
In het ongewisse
ik wil het
weten vergeten
maar de ankers
laten niet los
trekken nog
steeds hun sporen
onuitwisbaar ook
op de harde rots
ooit zou ik
de lijnen kappen
in het ongewisse
verder gaan
maar ik had
niet de moed om
alles te verbreken
de rode lijn is gebleven
heb me geschikt
in een leven
waarvan de schaduw
steeds voor mij zal staan