Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Een ongeziene werkelijkheid
ik ervaar extreme krachten
beredeneer hogere machten
in een ongeziene werkelijkheid
ons tijdpad is
voortschrijdend leven
waarin begin en eind ontbreken
mythen sagen en legenden
tonen ons de wereld die wij
slechts uit overlevering kennen
in een existentieel verlangen
naar het levengevend licht
krijgt het spirituele zijn gezicht
nog zoekt de mens naar zekerheid
raakt aan religie en magie maar
weet bij god niet eens van wie
Het nooit vergeten lied
ik wist nog
een paar noten
de eenvoudige melodie
emoties kwamen
snel naar boven van
het nooit vergeten lied
weer prikten mijn ogen
van eenzaamheid en pijn
in afscheid van het samenzijn
woorden klonken luchtig
liefde smaakte vluchtig aan
het eind van de studententijd
we drempelden verlegen
naar volwassenheid en raakten
zingend onze jeugd daar kwijt
Een cocon van licht
ik heb een cocon
van licht gesponnen
uit vroege zonnestralen
een zachte wind
vergaarde de draden
uit geurende bloemen
ik wilde
de zomer begrijpen
reiken naar het feest
dat lang geleden
voor ons de tastbare
hemel op aarde is geweest
In kritische reflectie
ik breek meer
in de wereld
dan ik bouw
bekijk schoonheid
met een vaak
opgelegd wantrouwen
geniet muziek
maar hoor feilloos
dissonanten in het lied
toch eis ik
geen perfectie
in kritische reflectie
maar ga voor de ziel
en handen waarmee
mensen werken
zij bouwen
aan de hemel terwijl
anderen vroom kerken
Mijn bos
Ooit liep ik eens door een bos
waar mijn bladeren hingen over andere takken
de takken waar ik ooit mijn begin aan vestigde
de wortels van de stam die mij een nieuwe thuis gaven
op zoek naar het nieuwe groen
waar het leven opnieuw bloeide tot mijn eigen huis
een huis waar ik mijn bladeren aan kon vestigen
maar dat bos, mijn thuis, is niet meer mijn thuis
het is nu van iemand anders
iemand die het water tot zich opneemt tot een volgroeide stam
de stam die weer nieuwe takken maakt met nieuwe bladeren
de bladeren, die over nieuwe takken hangen.
de wortels, die hem nu zijn thuis geeft.
Uit de as die ik achterlaat
ik wilde ooit
het magistrale in mezelf
naar boven halen
iets met sculpturen
fantasierijk en speels
maar ook cultureels
gedragen door zuilen
van grieks origine die
tijdloze schoonheid hebben gezien
schouwde integer het
fundament van mijn leven
ontvouwde mijn ziel
wist dat ik alles zou geven voor
het monument van mijn dromen
tot heden is er niets van gekomen
maar ik ken de plaats
waar ooit mijn feniks zal rijzen
uit de as die ik dan achterlaat
In warme hunkering
ik heb de wolken gezien
het rood van luchten
in warme hunkering
om nog even te blijven
niet te vluchten maar
hun kleur te verdiepen
in genieten ga ik mee
duik in het donkerrood van
zee om de nacht te ontlopen
het is een hopen
want het zwart heeft
mij slechts spoken gebracht
waar licht leven geeft heeft
donker tijd en stilte genomen
in ontsnappen koester ik dromen
De juiste tonen
als woorden falen
hun inhoud niet
de juiste tonen
boven halen
is het contact
als los zand
het glijdt
door de hand
die net is gegeven
de blik in begroeten
zal drempels ontmoeten
die onoverkomelijk zijn
opnieuw de pijn
weer doen voelen
van elkaar niet verstaan
de onwil ervaren om
samen verder te gaan
de breuk in bestaan
in stilte zijn
wij gaan lopen
naar openheid waar
onbegrip kansloos is in
een hand die steun geeft
waar warmte en liefde leeft
Dansend schrift
met dansend schrift
modelleer ik in woorden
de werkelijkheid
wat krullen
in letters verhullen
zweeft passioneel in zicht
het rechte staccato
dramt in vibrato
dwingend zijn toon
toch ontsnappen
mijn zinnen en kleuren
de bloemen in dit gedicht
strofegewijs
breekt het ijs en samen
scheppen wij zo ons paradijs
In het ragfijne
je vertakt subtiel
in glas met
goddelijke bogen
licht straalt
transparant uit
een hemels boven
maar in het ragfijne
gaat kracht verdwijnen
speelt schoonheid
de eerste viool in
frivoliteiten die tot
breekbaarheid leiden
de kristallen tonen
ladderen omhoog
daar waar stilte
ooit zijn basis vond
dartelen klanken
nu de ruimte rond
je fonkelt in tal
van momenten door
het breken van licht
maar je bestaan zal
weer doven als ook
je takken worden gebroken
Met brandend lontje
ik heb met
hem gesproken
de interviewer
in zijn nette pak
een nonchalante lach
alerte oogopslag
die alles
in de gaten had
vingertjes gespreid
mijn vuurwerk
met brandend lontje
binnen handbereik
hij leek niet gretig
sprak met lange tanden
snackte in het proeven
van mijn angst
feilloos legde hij
mij aan zijn banden
waarin mijn vrijheid
bungelend bleef hangen
hij was het
die mij recenseerde
tot in de grond afbrandde
met mijn vuurwerk in zijn handen
Een stukje vleugel
ik ben geen engel
het ook nooit geweest
toch leek het er soms op als
er een stukje vleugel verscheen
klopte op wat schouders
was redder in hun nood
opende vaak gesloten deuren
luisterde naar wat bestaan hen bood
ik koesterde dat image
voelde de hemel al nabij
deze zogenaamde goede werken
maakten mij en anderen heel blij
was het echt
mijn goede inborst
of deed ik het gewoon
omdat het sociaal goed scoorde
die twijfels zijn
mij altijd bij gebleven
was het pure zelfzucht of had ik
ook oog voor de ander in het leven
Mijn speels talent
grote woorden
hebben me pijn gedaan
bevroren knoppen die
nog open moesten gaan
joegen stormen
door het groenend blad
kaalden de takken
die ik al ontwikkeld had
met scheefgroei
vocht ik voor balans
in afzijdig blijven
vond ik zo mijn kans
leerde in pareren
mezelf te verweren
liet kansloos verschijnen
mijn toekomst niet ondermijnen
sta nu aan de rand
van het bos als monument
met alle perspectief van ruimte
nog bloeit af en toe mijn speels talent
Gods vinger
ik mis de toren
die ooit uit
gebed is geboren
opgestaan maar nooit
ter kerke is gegaan
gods vinger
is niet meer
sinds de heren hebben
besloten dat hij moet
worden afgebroken
van het gebouw
staat de deur nog aan
kringelt wierook
door gebeden over
toekomst en verleden
bewaken kaarsen
walmend zielenrust
terwijl het vet
al sissend naar
beneden drupt
toch is er hoop
op voortbestaan
de ruimte wordt
dan omgedoopt tot
opslagplaats voor schroot
Pas de deux
wij tellen geen passen
maar zweven
in elkaar alles geven
positie van voeten
en stijl van bewegen
kiezen wij uit samen leven
het vaste patroon
is ons te gewoon
dus schonen we grenzen
geven de pas de deux
alle ruimte en plezier
dansen onze eenheid hier
als god en godin
betreden wij andere dimensies
glijden gelukzalig de hemel in
Geven
geven heeft weer
iets aparts gekregen
wordt vaak afgemeten
aan het soort cadeau
de flonkering van edelsteen
het glinsteren van kristal
goud en zilver zie je overal
hebbedingetjes voor iedereen
ik geef vaak een hand
met in de ogen kijken
probeer ik dan voorzichtig
naar iemands ziel te reiken
soms ook nog een kus
maar die heeft veel gradaties
waarin het geven nemen wordt
door tal van lustige variaties
Mijn moeder
heb ik van mijn moeder gehouden
ik weet het niet
ze was zoveel anders
ik weet dat ze goed was
en alles voor ons over had
ze noemde ons
haar drie koningskinderen
en wij waren alles voor haar
vooral omdat ze ongelukkig
was met de mannen
ik vond haar vaak te streng
en vond het niet fijn
als ze me aanhaalde
ze heeft me nooit geslagen
en vertelde me veel
over haar verdriet
wat vaak te veel voor mij was
ze was ook trots op mij
vooral als er verhaaltjes van mij
in de krant kwamen
er was veel gevoel gedood
in haar door de mannen
ik bezocht haar vaak
toen ik volwassen was
ze deed veel voor mij
ik schaam me wel
dat ik niet genoeg van haar hield
ik had liever een lieve moeder gehad
nu ben ik oud
en denk over veel dingen na
veel is er in mij gebroken
er was een tante
waar ik veel van hield
ze had veel gevoel
en hield veel van haar.
we hadden het vaak heel gezellig.
en konden goed met elkaar praten.
gelukkig dat ik haar had
in mijn jonge jaren.
ja, mijn jeugd was niet gemakkelijk.
Een schone lei
ik wilde spelen
aan het strand met
een schepje schelpen
en wat zand
maar de zee
leek het spel
steeds te onderbreken
door nieuwe kansen te geven
golfde een schone lei
om weer te beginnen
ik werd kwaad maar
lachte toen van binnen
want spelen is
het iedere keer
net even anders proberen
niet het eenmalig presteren
De monoloog met boven
ik ben klaar met
kijken naar de lucht
heb mijn gedachten
de ruimte gegeven
maar ze vluchten
wanhopig terug
in dromen
het heelal verkend
myriaden nevels
met miljarden sterren
eeuwige schepping in
schoonheid zonder grens
de monoloog
met boven
ben ik aangegaan
het antwoord bleek
een dialoog met
mijn aards bestaan
ik ben niet gevangen
geen beperkte mens
als ik echt kijk
dan voel en ervaar ik
in alles om me heen
mijn eigen paradijs
Stilte van het late uur
ik wil dwalen
door het bos
op zoek gaan
naar een kantje mos
het streepje gele maan
alleen in
vrijheid van beleven
mezelf weer overgeven
aan omgeving en natuur
de stilte van het late uur
bomen laten spreken
fluisterend antwoord geven
naar lichte ogen zwaaien
zonder dat zij schrikken
en meteen wegdraaien
de grond weer voelen
zonder het leven
drastisch om te woelen
ervaring delen van een
al eeuwenoud verleden
maar ik ben passant
waai weg als zand
in droge tijden
ben de natuur onthecht
verspeelde als mens dat recht