Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
De eerste groef
ik heb woorden gekozen
gekleurd en gekalligrafeerd
ze diverse vormen gegeven
maar nooit kwamen zij tot leven
ze uitgesproken met
emoties en nuances
tal van volumes geprobeerd
maar zij wilden niet dansen
pas later ben ik
met ze meegegaan
naar plaatsen waar zij
in signaleren zijn ontstaan
heb daar voorzichtig
hun letters geproefd
gezocht naar de eerste
groef op hun bakermat
tijd heeft ze zien groeien
van woord naar begrip
hun volwassenheid droeg
vele zinnen in realiteit
zij hebben met
hun bezieling lente
in taal gebracht die daarna
nog eeuwenlang zomer zag
Een gids
ik wil een gids
in het steeds groter
wordend grijze gebied
van mijn leven
waar vroeger
kleuren duidelijk spraken
raakten aan schoonheid
vergrauwt de wereld snel
desinteresse reflecteert
matheid in het vitale licht
de sprankelende helderheid
is langzaamaan verdwenen
nu schuifelen mensen
langs het koel beton
zien niet op of om
uit hun virtueel circuit
geef mij de hand
word jij mijn coach misschien
jij bent toch het meisje dat
ik vroeger ook al heb gezien
Telkens weer
Telkens weer dag en nacht,
Telkens weer opstaan elke morgen
Telkens weer dezelfde zorgen
Telkens weer het werk dat wacht.
Telkens weer zon en regen
Telkens weer drinken en eten
Telkens weer wat vergeten
Telkens weer overwegen.
En zo gaat het maar door
Het is allemaal zo gewoon
Het is ons aller leefpatroon
We lopen in hetzelfde spoor.
Toch is het leven niet zo saai
Als we het maar willen zien
Er is zoveel moois bovendien
Aanschouw de natuur, zo fraai!
Kijk naar de sterren en de maan
De dieren, de vogels, de bloemen
De wisseling van de seizoenen
De zon die telkens weer op zal gaan.
In jaarringen
het is windstil
geen blaadje ruizelt
zij zitten aan mijn stam
genietend hand in hand
ik heb ze gezien
als baby en kind
hun stemmen opgeslagen in
jaarringen die ik mag dragen
samen zijn we gegroeid
alleen hadden zij dat
niet in de gaten omdat wij
samen nooit konden praten
ik ben er altijd
de grote machtige eik
maar pas de laatste tijd
voel ik hun warme handen
zij hebben mij bereikt
met hun zacht gefluister
in samen weten zullen wij
dit contact niet meer vergeten
Opwaaiend stof
muren kaatsten
het zinloos gesprek
echo's dolden
in holle frasen
ramen donkerden in
de zee van misverstanden
die zich ontrolden op
stranden vol onbegrip
een gesprek met een
spervuur van woorden
emoties vlamden in
gesticulerende handen
een krijsende meeuw
klaarde de lucht
nam stilte mee in
het koninklijk landen
wij lachten om
zijn opwaaiend stof
wisten in relativeren
eenstemmigheid te creëren
Nooit geknakt
ik heb haar
zien groeien
op de kale rots
altijd winderig
in armetierig licht
met nauwelijks zon
waar anderen
wiegden schichtte
bliksem in donderslag
zag hoe fier
zij bloeide terwijl
toch alles tegen zat
zij is nooit geknakt
tegenslagen kleurden
haar karakter strak
zij heeft vrucht
gegeven om haar
kracht door te laten leven
Vroegere decors
ik verwater
er klinken
geen klaterende
spitsvondigheden meer
kleuren roepen
tevergeefs om het
dansante gaan
ik blijf gewoon staan
in het kijken
kan ik nog
enkel vergelijken
met vroegere decors
de innoverende
details ontgaan mij
raken niet meer
aan mijn vitaliteit
waar ik eerder de
werkelijkheid beleefde
in speelse dromen is nu
transparantie gekomen
nog twinkelt zon
in de stroom die
ik ben maar zonder
de regenboog die ik ken
Zelfportret
Als iemand de beelden bekijkt
van momenten uit mijn leven,
ziet hij me zonder mij te kennen.
Vergeefs zal hij me zoeken.
Ik ben niet de werkende vrouw
of de vriendin die sherry drinkt.
Maar als hij naar mijn katten kijkt
of naar de heesters in de zon,
zal hij mijn adem voelen.
Ik ben de hand die de kat streelt,
de vrolijke blik voor de vriend,
de zomerdag in de rozentuin.
In mijn tijd
nog ben ik
in mijn tijd maar
voel al eeuwigheid
er is een stuk
ontbreken dat
ik niet kan vergeten
soms komen vaag
herinneringen terug uit
andere vormen van leven
nog zonder verband
en hoe ik daarin deelde
had ik niet in eigen hand
maar steeds dichterbij
komt het besef dat ook
deze puzzel wordt gelegd
Ik ben niet gek
rood schemeren
de flarden nog uit
ons heftig gesprek
en nee
ik ben niet gek rijg zo
de woorden weer aaneen
om terug te komen
maar dan met feiten die
jij zal moeten onderschrijven
onze zinnen vallen uiteen
ooit door gif verbonden
waarheid heelt het zere been
we zijn naar de zon gegaan
zagen het rood verdwijnen
alsof het gesprek nooit had bestaan
Zijn laatste plaag
eindeloos golft water
loom en monotoon langs
nog opstandige stranden
er is weer ruim
voldoende zand voorhanden
in deze posthistorische tijd
geen mensen meer
om avontuurlijk te landen
en elkaar de schat te betwisten
nog hangen sporen van strijd
als tekens van haat en nijd
in de opgeschoonde lucht
zacht zucht het land in
weldadige warmte zijn rust
dolt natuur in eeuwige lente
door een nucleaire vlaag is
aarde bevrijd van zijn laatste plaag
weg zijn de mierenhopen met mensen
Kleur kiezen
hoe kan ik dwalen
als iedereen me
altijd komt halen
mij de weg en
paden wijst waar
de grote groep verblijft
ik wil weg uit
de gelijkvormigheid van
het zoemend samen denken
dat nooit meer
verrassende elementen
zal kunnen schenken
waar zij elkaar steunen
met dezelfde mantra's
in geestdodende dreunen
wil snel ontsnappen uit
die zeepbel van bestaan
kleur kiezen en alleen verder gaan
Een kind van licht
ik ben een
kind van licht
heb nooit
van zwart gehouden
waar zon speelde
daar was ik
het donker is
niet te vertrouwen
ik leerde
kleuren al heel
jong te onderscheiden
bleef zwart altijd mijden
zag het licht
weerkaatsen in vele
varianten maar zwart
bleef dood aan alle kanten
waar zijn toch
die stralen gebleven
of zal het ons toch nog
ooit iets van leven geven
De schaamte voorbij
ja ik ben los
maar niet geslagen
heb met regen en wind
de straten geschrobd
geen alledaags karwei
maar later met de
zon erbij veranderde
het aanzien van de stad
ben op pad gegaan
mensen keken me aan
of ze vuur zagen branden
had mijn naturel aangedaan
de schaamte voorbij
in mijn geboortevel
weg met kleingeestigheid
en preuts bekrompen zijn
mijn transparantie werd
echter niet op prijs gesteld
ben gekleed als delinquent terwijl
ieder toch zichzelf heeft herkend
Van bijna sterven
nooit heb ik
het leven gedanst
was altijd te
zwaar op de hand
pas na het
verwerven van
bijna sterven heb ik
mijn schaduw onthoofd
hij wijst mij
niet meer het gaan
is juist een opmaat
voor onze muziek
als hij weer
donker gaat draaien
kiezen wij lichte tonen
bewegen op het gewone
ik geloof eindelijk in
het liefdevolle van leven
op de manier zoals
het ons ooit is gegeven
Geef je bloot
jij hebt het
helemaal gehad
aait je boeddha
zacht over zijn bolletje
doet aan zen
prevelt mantra's om
nu eindelijk eens
te weten wie je bent
hebt met bomen
gefluisterd was lang
in jezelf gekeerd maar
het heeft je niets geleerd
alles krijgen en
bereiken biedt geen
enkel perspectief als je
niet van je eigen ik geniet
geef je bloot
in kwetsbaar zijn
ga de strijd maar aan
vermijdt het pijnlijk venijn
leer wie je bent
accepteer de tegenslagen
zij zijn de basis van bestaan
jij hebt al te lang verwend gedaan
In eigen herinnering
voeten bogen het gras
kleine takken kraakten
het was mijn eerste pad
ik ben terug gegaan
na enkele dagen
het spoor is blijven staan
verbond na betreden
twee plaatsen in mijn leven
ieder met een eigen gezicht
de horizon aan het
einde van mijn blik verdween
terwijl er een nieuwe verscheen
mijn pad was
het ontdekken van hoe
ooit de aarde is geweest
het zelf gaan zien
zonder meteen het banen
van anderen te moeten ervaren
ik wilde er zijn
in eigen herinnering geweest
het was mijn paradijselijk feest
Als ik..
Als ik loop te dwalen,
Wijs jij mij dan de weg?
Als ik niet op woorden kom,
Vul jij dan aan wat ik zeg?
Glimlach je naar me?
Raak je me voorzichtig aan?
Neem je me mee op pad?
herinner je me aan mijn bestaan?
Als ik niet meer mezelf ben,
behandel je mij dan nog als mens?
Wil je langs blijven komen?
Eigenlijk is dat, mijn grootste wens.
In transparantie
ik wil de
kleine wondertjes
weer terug uit de
tijd van verbazing
het onbevangen oog
nog niet afgeschermd
door de ratio van een
cynische benadering
weg zijn de jaren dat
toeval de rode draad
was in het leven van velen
berusting voelde als helen
de mystieke kantjes
werden altijd keurig
gerand door het gebed
van dominees en prelaten
het magische
ontsprong die dans in
obscure achterkamertjes
met fluisterend praten
als het licht flakkerde
wakkerde dat een
heerlijke spanning aan
in transparantie is die vergaan
Opwekking
Als je dood bent, bezing ik je
en breng ik je weer tot leven.
Het ritme van mijn liederen
zal jou je adem hergeven.
De beelden die ik oproep,
geven je ogen weer het licht.
Ze kleuren met een roze gloed
de huid van je gezicht.
De klanken van mijn woorden
vinden een echo in je mond.
Mijn zang verwarmt je bloed
en gaat je lichaam rond.
Je was al heel ver weg
en zou nog verder gaan,
maar waar je ook verbleef,
ik zong je ervandaan.
Ik zie al zingend toe
hoe het wonder geschiedt:
hoe jij wordt opgewekt
door de tonen van mijn lied.