Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Lenteachtige ondeugd
in de lach
op het terras klinkt
lenteachtige ondeugd
op deze eerste rokjesdag
onwennig bloot
trotseren benen
met uitdagend flair
gepasseerd winters wit
ze blozen niet eens
als hakken blijven steken
tussen de kasseien
waar meeuwen altijd eten
speels waait de wind
verblindt laagstaande zon
de jeugdige parade
met lente als hun gade
Stilte zwart gemaakt
ik heb stilte
zwart gemaakt voor
een intens beleven
alle lichten
uitgedaan omdat
zij leven geven
voel de dood
geruisloos heen
en weer bewegen
maar hij krijgt geen
kans om op te staan
in een herrijzen
het sterven is nog
niet gedaan we gaan
de dag weer prijzen
Als jonge loot
ik wilde hoogte
was altijd gericht
op onontbeerlijk licht
heb talloze keren
mijn stam gerecht
tegen constante wind
al als jonge loot
vocht ik met struiken
die woekerden in ruimte
groeide snel maar
werd afgevlakt door
een hoog bladerdak
toen ik dat overwon
kreeg is als vriend
de warm stralende zon
heb nog geprobeerd
mijn bast te draaien zodat
het scheve recht zou waaien
heb mij toch verzoend
met de plaats van mijn kroon
die nu lente bloesemt als boom
Hun mystieke ladingen
ik heb de polsslag
van het leven
zien vibreren in
de stilte van jouw
magisch realisme
de ingehouden adem
gevoeld van de
explosieve krachten
die jij met machtige
penseelstreken bedwong
in karaktervolle diepte
passeerden ongekende
perspectieven die
hun mystieke ladingen
in schaduwen verborgen
in jouw kleuren
contrasteerden meerdere
onderhuidse spanningen
in een strakke structuur
geregisseerd met laaiend vuur
jij evenaarde gods touche
in een rakende wereld
die het heden vertolkte
tot de ultieme sublimatie
van een groots verleden
Hemelde aarde weer op
wij spraken
dezelfde taal
maar jouw woorden
dansten hadden
dat lenteachtige
vlinderden
flamboyant in een
charmant eerste
ontmoeten door
prille kleuren geroepen
jouw ogen kaatsten
voorjaarsontwaken
vol vitaliteit en
talloze vragen over
onze vroegere levenswijs
jij hemelde aarde
weer op tot paradijs
zoals in het eeuwenoude
scheppingsverhaal met
stralende woorden in zonnetaal
Vrijheid vogelt
je vleugelt
verglijdend
op de wind
een roep
die buren kent
van ver daarginds
vrijheid vogelt
tegen wolken
zonder volgers
nooit alleen
stippen waaieren
zwierig bijeen
scheren zwart
voorbij een
volle maan
voordat zij
naar hun eigen
rustplaats gaan
Een tweede huid
ik hoorde
de lucht leeglopen
met een sissend geluid
de regen kwam
van boven en ik
stak mijn handen uit
water spatte alle
kanten op en vormde
snel een tweede huid
die mij omsloot
intiem deel maakte
van de losgebarsten bui
ik voelde mij
niet nat als eeuwige
bijkomstigheid
maar zag kringen
uitnodigingen zingen
door druppels in de plas
Krakend in octaven
ik had veel
in mijn mars
maar kraamde
lachend blijdschap
en verbazing
op gezichten
heb toen niet goed
op de centjes gepast
troubadour
leek mij wel wat
met zang en dans
de mens vermaken
liedjes uit het hart
die de pijn vervagen
van de lange werkdag
dagelijks langs
herens wegen gaan
in zon en regen staan
de herberg met
een warm bed
waarvan de waardin
ondeugend lacht in
de stilte van de nacht
ik heb de lier aan
een treurwilg gehangen
mijn stem bleef krakend
in octaven hangen
benen wilden ook niet meer
ben liefdevol opgevangen
als ludieke kostganger
door onze lieve heer
Gewijde tijd
nog donkert
niet de lucht
de ondergaande
zon schijnt alle
schaapjes rood
intense drukte
van de dag
neemt langzaam af
de stille schemering
draagt sporen nacht
gewijde tijd
in terugblik naar
het volle licht
een mijmering over
de dagelijkse plicht
in ontspanning rust
de avond vol vermaak
die in voldane moeheid
wordt genoten totdat
alle luiken zijn gesloten
Taal van je lijf
jij tikte
het ritme
bewoog handen
om de melodie
in je hart te
doen landen
danste met
een lach op
woorden die
jij in zinnen
hebt uitverkoren
tot dit gedicht
ogen knikten
een feilloze
choreografie
in de ruimte
waarover jij
kon beschikken
felle lampen
belichtten de
curieuze accenten
die jij gaf aan
de sprekende
taal van je lijf
jij straalde
de strofen
over ons uit
wij wierpen
bloemen naar
onze poëziebruid
Je ademt goud
je vliegt en fladdert
dartelt dansend rond
rust kleurrijk in de
vroege morgenstond
die rozerood jouw
koude vleugels streept
zijn warmte geeft
tot zacht ontplooien
je ademt goud
schrijft lente in
het hemels blauw
met jouw pigmenten
in speels aanwezig zijn
benader jij de rust die
als je neergestreken bent
lieflijk het volmaakte kust
Richting moskee
ik hoor de grote trom
waar kerktorens zijn verdwenen
ranken minaretten tegen blauw
het indringend schreeuwen om
gebed begint al gauw en roept
een mannenzee richting moskee
onaangedaan schijnt nog de zon
maar de seizoenen zijn vergaan
subtropen hebben nu ruim baan
het levendige bazargeroezemoes
waait veelkleurig uit tussen kinderen
hoofddoekvrouwen en vers fruit
onder palmen en grote galerijen
krioelt het verkeer waarbij ezels
de oude fietspaden gebruiken
auto's hoog frequent hun vele
claxons uitbundig laten fluiten in
het dagelijks concert van fileleed
gelukkig zijn er oases van rust
in verre groene reservaten waar zwart
bonte koeien grazen en autochtonen
in hun eigen talen mogen praten
de geschiedenis heeft zichzelf herhaald
alleen vooruitgang kwam voor hen te laat
Thuis
je ogen stil in
proevende gedachten
zoekend terwijl je staart
voor even
van deze wereld die
ongezien langs je gaat
jij bent hier
warm en levend
in jouw tijdelijke huis
maar je geest
probeert al de deuren
van je uiteindelijke thuis
Jong hout
in de open haard
knetteren zacht
vlammende verhalen
zie vele emoties
opvliegen in tal
van vreemde talen
nog speelt
jonge hout de
hoofdrol in het vuur
zij laaien heftig op
spatten vonkenregens
uit hun jeugdig blok
verteren snel
naar smeulend gloeien
in nawoorden die boeien
geschiedenis is in
rook opgegaan maar hun
memoires voelen warm aan
Sprekende mimiek
ze klikten kordaat
op hoge pootjes
ging zij haar eigen weg
onverwacht stopte ze
draaide zich om wuifde
haar laatste emoties
pal in de zon
ontging mij haar
sprekende mimiek
ik zag slechts
de glimp van een
gebeeldhouwd gezicht
later heb ik haar
nog gesproken maar
de spoken zijn gebleven
wij konden er niet mee leven
ieder zijn deel bleek toen
het best haalbare geheel
Een autistisch web
ik spon
mijn cocon in
een autistisch web
dat ik in
eenrichtingsverkeer
kundig had opgezet
wist het
tegendraadse
moeiteloos te omzeilen
door lijnen
impuls loos te spannen
tot mijn perspectief
ik heb het leven
intens lief dat ik in
mijn coconnetje geniet
Liet zijn wereld los
nog kan hij
spelen met de
onschuld van een kind
zijn eigen taal
toevoegen aan de
dingen in samen beleven
het leek een monoloog
maar wie goed keek
zag antwoorden in bewegen
zij waren daar
daagden uit in spel
door vorm en verschijnen
hij koesterde hen
ontdekte hun plezier
van bestaan in dubbelleven
soms keek hij op
liet zijn wereld los om
alles opnieuw te bekijken
lachte en was blij
speelde intens verder
hun uitdaging was nog niet voorbij
Breuklijnen
het breekt
de gaafheid
is verdwenen
breuklijnen
kleuren in
toegelaten licht
de vorm
gaat teloor in
vertrouwd decor
vernieuwing
vonkt uit
opgesloten zijn
vrijheid heelt
de innerlijke pijn
van ontsluiten
zodat dromen
weer in kunst
kunnen wonen
Een streep kleur
ik omarm de nacht
waar immense stilte
met mij wacht tot wat
licht van mijn muze uit een
kiertje van de hemel ontsnapt
een streep kleur
die aansprekend klinkt
waar ik na heel diep
graven eindelijk iets
van zijn betekenis vind
nog heb ik er geen
echte woorden voor
maar na veel denken
associëren en schaven
komen de strofen door
speelsheid sprankelt in
zinnen diep van binnen
ook dit keer heeft de muze
mijn ziel geraakt en samen
hebben wij dit gedicht gemaakt
De verslaving aan pijn
het voelde zo goed
die strijd met je lijf
de verslaving aan pijn
als je weer bereikte
wat je zo graag wilde zijn
je sportte steeds meer
had maling aan mensen
hun voorzichtige wensen
legde jij naast je neer
wat jij wilde deed zeer
om hen niet te voelen
heb jij je doelen niet
goed verkend in bewegen
daar heb jij te veel van
je eigen lichaam gegeven
maar dat is nu op
in het minderen van sport
moet jouw blik naar buiten
waar iedereen op je wacht na de
overwinning op jouw anorexianacht