Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Zij kierde opening
haar ogen
schaduwden
nog licht
waar donker
het alleenrecht had
zelfs het zwart
van duister bezat
zij kierde
opening en
stroomde vol
lef binnen in wat
nooit zichtbaar
was al vanaf
de allereerste dag
hier had de
schepping zich
ontbloot zonder
pottenkijkers
uit de donkere
schoot van
het universum
Drift
jij kent
nauwelijks drift
het tomeloos
jezelf laten gaan
waarbij vooral
niets in de weg
mag staan
pas als jij
de ruimte krijgt
woed je alle
boosheid uit
dan stormt en
hagelt het dwars
door de ruit
tot rust
gekomen ben
je nog verbaasd
dat jij verder bent
gegaan dan in
alle dromen die
in je herinnering komen
Wondertjes
ik heb je
zien kijken
met een mengeling
van verbazing
en ontzag in
je verraste ogen
jij kent de
onwaarschijnlijke
wondertjes die
samenhangen
met een warme
ontvangst van jouw blik
waar actie en
reactie voorspelbaar
is gaat veel van het
mirakel verloren
in de altijd aanwezige
sceptische mist
juist als het
gewone ontdaan
wordt van de huis
tuin en keuken schijn
zal het exceptionele
weer zichtbaar zijn
Het stukje ik
jij hebt naar
je handen gekeken
vingers die veel
hebben glad gestreken
het werken
gewend maar
in het minnekozen
niet op waarde gekend
het is de
warmte die
afschrikt in het
totale overgeven
ieder wil nog
even een
eigen stukje
privé leven
kom je
te dichtbij
dan voelt dat niet
ontspannen en vrij
in zelf de regie
bepalen laat je
de ander niet het
onderste uit de kan halen
maar nooit ontbreekt
de warme blik
wij weten samen
van het eigen stukje ik
Een oogwenk
je draagt
vaak wit
omdat een
andere kleur zo
uitgesproken is
het zet je
zonder groet
of weerwoord
met een oogwenk
in de hoek
die jij nooit
zal kiezen
omdat de
voorgrond altijd
jouw domein zal zijn
waar jij
in chique
wit de meest
geschikte primus
inter paris gaat blijken
Speldenprikkend
donker duwt
de avond het
laatste daglicht
voor zich uit
in het langer
worden van
schaduw verliezen
kleuren hun huid
nog schijnen
spaarzame stralen
hun lijnen van de
laagstaande zon
in het langzaam
doven van boven
speelt nacht zijn
speldenprikkend spel
in een voortdurend
bewegen komen
lichten elkaar tegen
in een vast decor
pas als de kleine
uren tellen gaat
zwart koppensnellen
wordt bewegen gestopt
tot ook stilte zijn
rust heeft genomen
verpakt in miljoenen
menselijke dromen
Een lach vol sjans
in geschoren
groen geurt
het gras naar toen
jij in je
blote voetendans
een lach vol sjans
armen die nog
verder reiken dan
ogen willen kijken
de wereld in
een felle draai
sensueel vonkt fraai
waar adem het
gemoed overstijgt kust
stilte het vermoeide lijf
tot hakken
weer uitdagend hun
opzwepend ritme klakken
en blikken
kaatsen in elkaar
bewegend behagen
Corona's hogepriester
we hebben
de bellen getest
waarin we zaten
afgesloten van
wereld en de rest
de unicub
bleek niet
stuk te krijgen
door jaloerse
grijpers en geweld
nano wetenschap
heeft ons eenzijdig
doorlaatbaar
materiaal verschaft
om beveiligd te leven
we kunnen
de omgeving in
en terug de unicub
sluit al het andere
rigoureus buiten
soms hebben wij
nog contact met de
overgebleven bellen als
corona's hogepriester de
virtuele lijn open wil stellen
Tijd heelt wonden
hoeveel pijn deed het
om mensen om je heen
te zien groeien en bloeien
maar jij
jij gepauzeerd in de tijd
verliezen was van de strijd?
hoe deed het zeer
om telkens met spoed
met de nacht tegemoet
verlaten te worden
om zo alleen te staan
voor iets wat mij is aangedaan?
hoe kon ik het weten
om te staan waar ik stond
10 meter onder de grond
waar de duisternis
geen licht kan verdragen
maar wel mij kon blijven plagen?
Hoe vaak ga ik nog luisteren
om mezelf te laten weten
dat het leven zoveel meer kan geven
maar dat de tijd
net als bij zovelen
de wonden moet laten helen
Zonder verleden
ik heb
de lijnen
zien verschijnen
in je ooit
rimpelloos gezicht
heb ze
mogen lezen
jij was niet voor
een strakke huid
zonder verleden
in samen
ervaren lazen
wij de jaren
in hun zorgen
en diep verdriet
maar nooit
zijn wij de ogen
vergeten waar
een zee van lach
zijn rimpelingen gaf
die de gezichten
deden glimmen
van vrolijkheid en
doorleefd plezier
van allen hier
De dag
ooit dacht ik aan
om te varen over
de berg en de rots
waar je niet achterom
maar juist de zekerheid
vol aankijkt met trots
en achteraf pas bedenkt
waarom nu opgeven
als het leven deze
dag aan mij schenkt?
Het bankje
we droomden
liepen als vanzelf
het pad op van deze
geweldige zomer
op zoek naar
wat stukjes geluk
de bomen kleurden
toen nog in groen
je lach tussen
bloesemende ogen
het herfstig tafereel
toont nu teveel geel
het bankje voor rust
met het kapotte plankje
gaf de smaken weer
terug van hartstocht
en haast liefhebben
ging vaak veel te vlug
waar we ooit in een
wolk van vlinders
elkaar eeuwige
trouw beloofden is
de laatste pauwenoog
net weggevlogen
Een subtiel touche
zij rondde
heel makkelijk
haar woorden
door een subtiel
touche in de adem
die vocalen
hun volheid gaf
nadruk
lichtte op in
de begeleidende
blik die even
twijfel aangaf
zonder bedoeling
met schrik
haar kleine
side-passes
gingen altijd
gepaard met
een innemende
lach die vooraf al
goedkeuring had
in haar scala
van lichaamstaal
bestond geen vraag
het was een
vloeiend deel
van het ludieke
geven en nemen
Gods smidse
ik zag hoe
jij lachte
naar de laatste
vlammetjes in
het vuur jij kende
hun levensduur
jouw adem
blies nieuw leven
in de ziel van wat
smeulende resten
wakkerde geesten
aan om verder te gaan
zoals zij
vroeger loeiden
in rood en blauw
samen vloeiden
tot de immense
hitte van gods smidse
waar weerbarstig
ijzer gebogen werd
gesmeed met de hamer
naar zijn beeld en
gelijkenis tot verrijking van
de paradijselijke prematuur
Wit van de bruid
in het wit
van de wereld
speelde licht
in kristallen
brak op het
raakvlak en
vuurwerkte in
megakleur zijn
rechtlijnigheid
de schittering
plezierde het
kind door de
klimmende zon
die in warmte
won van de kou
kleur transformeerde
tot weerkaatsing
van hemel in blauw
nu dansen
stroompjes
met twinkelend
jeugdig geluid
in hun kersverse
bedding de
wereld ontdekkend
zonder het wit
van de bruid
Een kerfstok
de laatste adem
zal mij niet ontsnappen
samen gaan wij ooit
uitgeblazen worden
onder illuster gezang
van vele koren
het wordt geen
welkomstlied want
bladpapier zingt
bergen en dalen
waarin emoties juichen
en huilen in hun verhalen
terwijl tijd mijn
geschiedenis op
een kerfstok schrijft
dirigeert hij de jaren
in voor en tegenspoed
zwaait nog een laatste groet
Betoverd
ik lijk gevangen
in een hype
over hangen
de kale schuur
met een touw
om mijn nek
word ik gek
heb alles
wat ik wil
niet in de goede
volgorde maar
gemiddeld toch
wat meer dan
een ander wenst
alleen in geluk
scoor ik geen
tevredenheid
en dat ligt
echt niet aan
een grote mate
van hebberig zijn
ben altijd
betoverd door
liefde geweest
meer en mooier maar
in het feest van leven
heb ik mezelf veel
te vroeg weggegeven
Droog dromen
ik zag haar
ogen lachen
zij schoof
gekleurde delen
in elkaar zonder
dat zij vloekten
verbazingwekkend
snel vouwde
en boog zij
uiteinden tot
hoeken in een
vrijwel leeg heelal
schiep vormen
zonder dissonanten
in harmonie
naar alle kanten
met als enige leidraad
het spectrum van aard
na alles en de zevende
dag had zij het gehad
rustte met een wereldblik
op het werk dat was gefikst
de zondvloed mag komen
wij kunnen droog dromen
De buitenbocht
als zich een
zachte glimlach
vlijt op lippen
ogen rusten in
geloken mag ik
soms een stukje van
de wereld achter
je blikken zien
waar groen en
bloemen heuvels
rijgen tot landschappen
met de uitnodiging
van de stralende zon
tot een sprong in
een dartel riviertje
met bovenaan de bron
nog glinstert het
opfrissend spatten
van water als
verkoeling op de
hete zomerdag
natuurzuiver klinken
stroompjes tegen
rots in de buitenbocht
in een zacht
bewegen kwamen
handen elkaar tegen
bij het verzitten klikte
werkelijkheid de beelden
weer binnen onze ramen
van tijd en kwam je
glimlach weer tot leven
Anders
We willen allebei iets anders.
Ik wil een vriendschap opbouwen,
maar jij wilt het niet.
Geef me nog 1 kans om onze ruzie op de lossen.
Ik ga je missen, voor altijd.