Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Verloren bestaan
heb weer
eens lekker
achterom
gekeken en ben
niet afgegleden
maar het niveau
waar ik toen
op stond
daarvoor
heb ik teveel
geleden in
de tijden dat
het goud in de
morgenstond
voor een nieuwe
dag uitbundig blonk
door afzien
en wegkijken
het nooit meer
willen horen bij
al die gedrogeerde
lijken zonder sprankjes
eigen wil in de kill
je zelf mentaliteit
nog bloedden
herinneringen
aan stukjes leven
in nevels van
verloren bestaan
in denken dat dit
de wereld was
is het fout gegaan
Afscheid in pijn
ik zag je op strand
gebruinde voeten
in slippers
je droomwinkeltje
onder de parasol
van riet waardoor
het lied ritselde
van winds warmte
in een brandende zon
jij verkocht niet
maar samen met
de klant een koude
sangria in de hand
verkenden jullie het
spirituele verband
van blauwgroen
gekleurde golfjes op
het mediterrane zand
je ogen namen mij
mee naar de enige
wand behangen met
tal van snuisterijen
waarvan jij de lading
al draaiend en kerend
doorgaf met een lach
je andere hand
aardde stevig de mijne
wij hebben geen
prijs afgemaakt
zijn blijven zitten
tot het donkerode in
snelheid ondergaat
en werkelijkheid de
kleine kou meteen
verspreidt van
afscheid in pijn
Hemel in blauw
je schoof
het water naar
de kant met een
verbeten trekje
op de mond en
een koude hand
zand was er
in overvloed
ook de golfjes
rolden aan en af
het dijkje hield
zich verder goed
in het kleine
gevecht leek de
uitkomst beslist
ons werken op
strand miste
de ervaren hand
nog reikte ons
bouwsel naar de
hemel in blauw
met rondom het
kolkende water in
nog winterse kou
Kleine boeketjes
ik heb te vaak met
lucht geschreven
in de kleuren
van het leven
woorden wilden
wel botten en al
snel kwamen de
mooiste knoppen
zij ruizelden
in zachte wind
bloemen die je
nooit ergens vindt
ik mocht ze aan je
geven om te weten
hoe kleine boeketjes
schoonheid beleefden
jij verfriste het groen
vernevelde intimiteit
om zo de leefbaarheid
langer te garanderen
juist daar waar
mijn tuinieren
jou intens plezierde
vond liefde zijn paradijs
Vacuüm klappers
de motor
scheurde geluid
in de lucht
die dichtsloeg
met een serie
vacuüm klappers
de blinde helm
het patserpak
met stoere laarzen
pasten niet bij de
frêle gestalte met
bedeesde lach
hij heeft
de motor maar
laten staan
is via de achterdeur
in alle stilte
weggegaan
aandacht en
bewondering zijn niet
zijn deel geworden
was gestopt bij de
verkeerde groep hun
rollators stonden op de stoep
In chaos geordend
zij was alchemist
kende het boek
wist de namen
van de meeste
stoffen zo uit het
onzichtbare te halen
van base tot loog
en alle metalen
tijd etaleerde
pipet en petrischaal
in het donkere lab
waar licht valse info gaf
de stoffige
receptuur voor
een veelheid
van elixers bedekte
een hele boekenwand
in chaos geordend
zacht klonk
borrelende muziek
uit vele kolven
waarbij groen
in mistige spiralen
de blauwe volgden
de steen der wijze
was in de maak
met covid was raak
geschoten en zij kon
ons vele vaccins beloven
Sneller dan licht
lief lachten
de demonen terug
ze spiegelde vaak
en als zij vervelend
werden toonde
zij hen de rug
zij was gewend de
stemmingsbeelden
te bekijken voordat
een meerderheid van
vormen op herkenning
begonnen te lijken
dan zweemde rest
heel traagjes
naar normaal
was aanspreekbaar
waren reacties
volkomen legaal
een leven lang
was zij gedislokeerd
ervaarde alles op
een eiland en dacht
dat anderen in dezelfde
streaming leefden
in de rij
deskundigen
sprak niemand
meer dezelfde taal
een bevrijdende diagnose
is nooit achterhaald
pogingen om de
spiegel sneller te
maken hebben zij
helaas moeten staken
voor sneller dan licht
is ook tijd nooit gezwicht
Mijn draaiboek
ik was blij
met mijn gezicht
het was een
warm en blij licht
als ik in de
spiegel keek
ogen die
sprankelden
en een lach
die schoonheid
in samengaan
verankerde
toch ging het
dramatisch
mis in een niet
van tevoren
aangekondigd
ogenblik
mijn draaiboek
miste wat luttele
seconden voordat
ik mij had hervonden
na een kleine
fysieke test
de voorhoofdsbuil
en het nog niet
goed te traceren
blauw maakte zijn
opwachting in een
ongekend snel gauw
mijn aangezicht
is geschonden
maar het corona
mondkapje heeft het
bijna onzichtbaar
keurig verbonden
De laatste lentebloemen
ik zag je de laatste
lentebloemen plukken
uit de zomerwei
volle pluizenbollen
blies je nog leeg in
een lange ademtocht
toch speelden er
vleugjes nostalgie in
de lach die je achterliet
hoe koude wind de
bloei vertraagde en er nog
een schitterend palet van maakte
waar veilig geborgen
de knoppen voor de zomer
zich klaar maakten zonder zorgen
een schraalheid die
schatkamer bleek voor ontluiken
van een feeërieke pigmentenreeks
tot koesterende warmte
het kaf van het koren gaat
scheiden in hoogzomerse tijden
Huid gevoelig maakt
je scherpte lucht
sprankelde pigmenten
om naast vele
verbondenheden
uniciteit ook zijn
kansen te geven
juist de kleur kent
het onderscheid
voor niet alleen
het velletje maar
ook gerelateerd aan
het sociaal contract
waar dan in tal
van boekwerken
alle ins en outs
zo omstandig zijn
beschreven dat het
bijna lijkt op leven
nog is jeugd en
onschuld hiervan
uitgesloten wat te
zien is in ogen en
de lach het heerlijk
onbevangene dat mag
voor later zijn zorgen
en verantwoording
uit familiedwang en
de groepsverplichting
die ogen donkeren
en huid gevoelig maakt
Vol fragmentatie
jij zag het
gebeuren
hoe mensen
zachte geuren
kapot scheurden
om hun kleuren
juist daar
waar niet weten
geen kwestie is
van vergeten
maar een gebrek
aan verbondenheid
er is geen
uitgewogen pakket
dat als wijzer de
maatschappelijke
blauwdruk kan volgen
of duidelijk zal uitlijnen
wij leveren
geen fijnheid
van zinnen maar
abstraheren alle
emoties van het
bestaan om ons heen
zelfs ervaren
wordt een gevoel
vol fragmentatie zo
dat perspectief alleen
de lengte krijgt van
totale eenzaamheid
De claim grijzer
ook hij is ooit
jong geweest
kan zich zijn
eerste feest
nog heugen van
dat hij neerstreek en
mocht blijven liggen
zijn stofjes waren
een eerst verschijnen
van zijn geest
die in vele jaren
volgens een subtiel
aanwezig zijn er altijd
al blijkt te zijn geweest
wij zijn in de loop van
het leven steeds meer
drager geworden
van onafscheidbaar
goed zichtbaarder
verbonden omdat de
claim grijzer wordt
waar stilte
langzaam spinrag
laat zien en de
webben niet meer
worden geschoond
lijkt tijd de grote
winnaar van de dood
Niemandsland
ik warm me
altijd als ik het
vuur in je ogen
zie branden en
kleine vlammetjes
opkomend uit de
rood smeulende gloed
hun dansjes maken
dan even rust
weer oplaaiend tot
hun brandstofhonger
eindelijk is gesust
soms gaat het fout
dan knettert en sist
venijn het gebrek
aan voedingskwaliteit
loeien grotere tongen
sproeien vonkenregens
ongecontroleerde hitte
tot de spikkels stikken
in het verboden
niemandsland omdat
heden en verleden in
doven niet hetzelfde beloven
Realiteit van toen
jij hebt mij
ooit gevangen
jouw beeld
is in frames en
filters bij mij
blijven hangen
golflengtes voor
de kleuren en
decibellen voor
klank en geluid
pas later
zag ik jou op
tal van schermen
van skype tot
zoom maar het
beeld dat ik had
uit de realiteit
van toen heeft
mij nooit meer
echt verlaten
ondanks alle
techniek wijkt
het bruisende
in jouw ogen niet
klinkt je stem
als uit het begin
van de schepping
toen het paradijs
nog hemel was en
jij mij de appel gaf
ook het virtuele
heeft zijn charme
maar als ik het
kippenvel op
jouw armen voel
de lange vlagen
emoties over
je huid zie jagen
gaan we voor echt
op onze eigen plek
Dat magische
jij hebt
dat magische van
zwemkampioenen
zij klieven
door het water dat
zich sluit om hun huid
met een rust
en in ontzag over
zoveel mystieke kracht
waar zij passeren
sluiten golven in
verbazing het oppervlak
dat alleen nog
in diepte verplaatste
kolken laat zien
waar jij binnenkomt
is die bewondering ook
te bespeuren in applaus
mensen voelen het
speciale van het moment
dat jij ook herkent
willen meegenomen
worden in jouw flow
van het water ervaren
dat het genoten
contact overstijgt in
paradijselijk evenaren
Afscheid zonder eind
ik heb je gezien
maar kon je
niet raken of
heel even voelen
hoe jij het maakte
zag je lach
in een pijnlijk
glanzen want
je ogen zwommen
in plaats van te dansen
wij die altijd
zo close waren
met halve woorden
een hele wereld steeds
sneller deed draaien
wij zwaaiden
handenvol emoties
jankten eindeloze
tranen in een
afscheid zonder eind
ik heb alle beelden
van je meegenomen
om ze thuis naar
waarde op te schonen
in mijn virtuele dromen
Val- en slangenkuilen
nee zelf vliegen
kun je nog niet
maar toch
begeester je
wel het universum
met je netwerk
het fysiek gaan
heeft nooit jouw
interesse gehad
wel de influens in
al haar verleidelijke
val- en slangenkuilen
waar verborgen
verleiders de
geheime manuscripten
hebben verzameld
die de zwakheden van de
mens hebben blootgelegd
genadeloos toetsen
zij iedere dag het
afnemen van krachten
wachten op het
komend breken desnoods
met lange zwepen
variëren met kleur
en geur de acceptatie
van de consument
op zijn meest kwetsbare
moment want jullie
bespelen de knoppen
Toen jij verdwaalde
ik zag hoe
open ramen
naar jou lachten
toen jij verdwaalde
in het plezier van
de heel vaak
uitgestorven straat
zij knipoogden
tegen de zon
die jou een warm
welkom bereidde
met het zelf
gekozen alleen in
straten van steen
zelfs de
voordeuren
tochtten in
allerlei luchten de
specifieke geuren
van het levend huis
zonder bewoners thuis
muren spraken vanuit
structureel gelid het
gewone natuursteens
soms in het wit van
net even anders
in de belangrijke frames
bij parkeren en markeren
geen uitgebreide
wereldverhalen
van passanten
maar wel hun
tijdloos bestaan
met voeten getekend
in eeuwenlang gaan
Neuzen in de wind
jij was niet
echt het typje
van de neuzen
in de wind
gewoon een
lief en aardig kind
tot je tenen iets
sneller groeiden
dan normaal
en jij ze vaker
stootten met pijn
aan veel omhaal
jij verliet de wereld
in je eigen keus
had met anderen
wat minder te maken
ze konden je gelukkig
ook nauwelijks raken
je blik keek
verder dan je
ogen zagen jij
hoefde niet meer
alle frustraties van
iedereen te dragen
toch was je niet
content met hoe jij in
de wereld stond en hebt
al snel je levenscirkel
zo gerond met plaats
voor alle tenen op de grond
Gerafeld half garen
jij had geen kist
om je mooiste
poppen in te
bewaren jij hield
niet zo van
wolletjes en bolletjes
in gerafeld half garen
jij was als
extravert gericht
op mensen in hun
noden en wensen
juist in contact deelde
jij aandacht liepen
jullie samen het pad
toch was er ook
stilte die soms
indringend aandacht
vroeg die je niet weg
kon filosoferen hoe
je eigen hart het ook
tevergeefs probeerde
dan zat je toch met
in je handen het
verdwaald knuffelbeest
waar je de stress
nog uit kon knijpen
omdat die nooit de
geest had gegeven
zacht strijk jij
de plooien glad
legt hem terug
weer in de kast
waar hij in tijd van
nood voor even
uitkomen mag