Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Blauw licht
zij hebben
de ogen afgewend
spelen in de wereld
van blauw licht
zelden zien zij
een gezicht
als zij kijken dan
ontwijken ze de blik
een reflex
die rust moet geven
na een jeugdig leven
van alert moeten zijn
in totale uitdaging
zijn zij ten onder gegaan
alles was gericht op
status en een goede baan
zelf zijn zij
kind gebleven
vol onzekerheden in
overheersend beter weten
in selfies kunnen
zij zichzelf en anderen zien
eindelijk niet presteren
maar spelend uitproberen
Het tweede gezicht
ik zie het sterrenlicht
voel de diepte van
onbegrensde ruimte
met het tweede gezicht
uit zwart
schitteren in contrast
de vele zonnen waarmee
de schepping begonnen is
door wiens hand
is niet relevant
namen sluimeren in oneindig
weten zonder vergeten
ik kijk naar de hemel
voel de magie van
ooit zijn verdwenen en
nog zichtbaar in real time
ervaar hoe lichtsnelheden
beelden tonen die
uit het begin van de tijd
pas nu tot ons zijn gekomen
waarvan het bestaan
al eonen geleden is
gedaan door de geboorte
van een nieuwe constellatie
in de mystieke boeken
is zijn aanwezigheid
een dieper ervaren van de weg
naar een nirwana zonder gevaren
Zomert langs de kusten
het was warm
in het spel
van zon en wind
dat zomert
langs de kusten
verstrooiing
geeuwt zijn honger in
gedachteloos vervelen
schoonheid bleekt
in veel gezichten delen
drinken is gegund
omdat het dorstige
tekort wordt aangevuld
met bier en wijn voelt
verbranden nog geen pijn
pas veel later
als de vlakte weer
verlatenheid blakert
heeft wind vrij spel ruimt
schaduwen van restanten snel
Spelen overleven na
ik ben onder
de aarde gekropen
wist niet meer
wat boven was
heb het leven
geabstraheerd
het bestaan radicaal
binnenstebuiten gekeerd
gelijkheid voert
nu de boventoon
een droom met alle
alarmfases op nul
er is geen
voedselketen meer
de jacht op elkaar is
eindelijk opgeheven
aan het nieuwe manna
doet ieder zich te goed
er is geen hoog en laag
wij spelen overleven na
Vreemde vlaggen
chaos heeft danig
om zich heen gegrepen
ons bestaan aan een
smalle draad gehesen
met de zeis al aan de voet
nog zijn de wortels
krachtig en vitaal
maar in zuidwest
heeft wind een andere
geur en kleur gekregen
vreemde vlaggen
worden daar gehesen
als de stormbal staat
wij buigen door massaliteit
willen het oude bos niet kwijt
veren op en kijken verder
als de storm weer is geluwd
jonge aanplant trekt nog met
fris groen uit andere tijden
in woekering groeit ook hun lijden
Verzilverend blinkt
vaak is symmetrie de
echte schoonheid niet
pakt snel de blik
maar stilt in saaiheid
bij nader zicht
het zijn details
kleine oneffenheden
die de natuur per
ongeluk vergeten is
om netjes af te kleden
zij naderen het
volmaakte laten
in kwetsbaar zijn
de nog ontbrekende
schakels duidelijk zien
het intrigeert omdat
de hemel wenkt
het af te leggen pad
al paradijselijk zingt
succes verzilverend blinkt
De geur van hel
ik speelde met schaduw
om de zon te ontlopen
het rechtstreeks contact
was mij voor even verboden
zag licht in vele
stralen traag neerdalen
in het schimmig koel bos
ik zocht het donkere op
verbaasd over de vele
verschillen in flora en fauna
waande ik mij al gauw
in een totaal andere wereld
waar duister zonlicht
als standaard verving
met poelen in dodelijk zwart
waar de geur van hel nog hing
snel ben ik terug gegaan
naar het levende licht tot ik
weer schaduw zag en warmte
voelde op mijn koude gezicht
Rode waas
ze scherpt haar tong
in hoge modulatie
snerpt woede
en frustratie rond
een laag gesis
slist giftige tonen
als afwisseling
met het gewone
het zijn blikken
die doden in de
rode waas die over
haar is gekomen
tot buitensporige
hoogte zijn de
emoties opgelopen
naar acute psychose
in extremo
scheuren spieren
pezen van het bot
zij gaat totaal los
zacht droom ze weg
naar een vredig land
een geschrokken verpleger
de spuit nog in de hand
Proef het bittere zout
we dansen op
de donkere klanken
van een lange avond
vol weemoedig licht
met wisselend zicht
op glanzende kasseien
waar culturen raken
in samen eigen talen maken
gezegende grond die ooit stond
voor broederschap en vrijheid
waarvan de klank teloor ging
in elkaar niet meer verstaan
proef het bittere zout
van strijd tussen arm en rijk
nog zonder confrontatie
zo lang de bas het schemer strijkt
roer deze smeltkroes
van vele naties waar
nostalgie voelbaar aanwezig is
in beeld met goud gedekt gezicht
nog kaatst de maan
zacht golvend in de seine
na het laatste stil akkoord
vervreemden wij in snel te gaan
Het stralende
ik pluk geen bloemen meer
om weg te geven ook zij
willen bloeien en leven
ik neem je mee naar
de plaats waar zij groeien
zacht door alle seizoenen vloeien
zij openen en wiegen
op de wind die wij voelen
kleuren in warme zon
vertellen in vruchten
hoe generaties vluchten voor
noodweer en onvruchtbare grond
zij overleven en willen
het stralende delen met ons
dat in plukken abrupt verstomd
Een plaats waar
ik heb stilte
hart gegeven voor
dagen en weken
een veilige schuilplaats
tegen woorden die
zich steeds herhalen
in torenhoog stapelen
zonder uitzicht te geven
op een nieuw perspectief
uiteen vallen om weer
stof te kunnen geven
voor hun eigen replica's
een plaats waar
letters hun nieuwe
fundamenten gaan leggen
die in begrijpen
herhaling vermijden
in het binden tot woorden
waar ramen en deuren
transparantie krijgen om
samen naar de toekomst te kijken
Licht ontspoord
soms draai ik rond
hebben woorden kop nog staart
rollen zomaar uit mijn mond
het lijken zinnen
maar verbinden doen ze niet
gaan steeds meer fragmenteren
hun betekenissen derangeren
brengen chaos dichterbij
vergroten afstand tussen jou en mij
licht ontspoord
kijk ik om zie jouw gebogen rug
als stootblok tegen hevige compassie
kan niet meer terug
ben in dit onbekend station beland
kan alleen vooruit of blijf gestrand
Klonken blinkend
zij weet van de thee
speelde als vroeger
met lepel en schotel
verkende met vingers
metaal en porselein
lachte om de geluiden
ze klonken blinkend
anders in herhalen
droomden eigen verhalen
van het grote servies
met kannen en schalen
om samen in te verdwalen
zij boog wat voorover
keek ons indringend aan
een koekje voordat we gaan
Het verre ongewis
zijn vleugel
was niet gebroken
er waren wat pennen vervlogen
op een fenomenale vlucht
zijn plots verschijnen
uit het verre ongewis
de formidabel diepe duik
een schitterend gezicht
er was geen keus
voor de vis die hij
als prooi verkozen had
samen kwamen ze boven
hij triomfeerde in
dit spel van de natuur
zij was op de verkeerde plaats
in haar laatste levensuur
Vruchten in beginsel
zeeën vol kleuren
verwateren langzaam
aan blote voeten
waar vroeger
geuren golfden kabbelen
nu vruchten in beginsel
ooit zwermde wind
zacht zoemende bijen
langs iedere weide
waar licht voor
snelle groei heeft gestaan
zet warmte de oogst dik aan
zon zee en land volgen
zonder ingreep van mensen
nog steeds zijn scheppende hand
Bestaan zonder repliek
zacht regeert
de mystieke vleugelslag
in kerken en tempels
het vaak religieus
onbekende straalt
al van verre zijn hoop
gebouwd op meridianen
van kracht uit een
lang vervlogen wetenschap
gesticht om gezicht
te geven aan hen die
in geloof en liefde willen leven
generaties gebeden
mantra's en offerandes
gaan naar goddelijke handen
in getuigenissen
zweemt de mystiek van
hun bestaan zonder repliek
Het zijn van tegenpolen
ik voelde zon
maar zag hoe
wind vriezend door
de schaduw gleed
je warme ogen
namen me mee
ik pakte je handen
wist de kou die jij leed
lichaam spreekt
zonder woorden
de taal van samen
in elkaar bekoren
liefde en verdriet
dansen leven in balans
als een lentezon die vriest
in het zijn van tegenpolen
De flowerpowergriet
de sloop
waart in de wijk
nog staan er naoorlogse
karkassen uit de snelle
nieuwbouw toentertijd
wat ooit een warm en
intiem thuis is geweest
wordt nu zonder enig
mededogen uiteengereten
gedoemd om te vergeten
nog resten sporen op
geverfde muren en behang
zij openbaren stukjes leven
uit verstreken jaren
hun wereld was niet bang
geordend vol structuur
afnemende kerkelijke censuur
bloeiend verenigingsleven
spetterend vuur in nieuwe muziek
de anarchistische flowerpowergriet
de huizen van vandaag
kennen geen vraag naar energie
zijn selfsupporting op ieder gebied
alleen achter de deur heerst angst
om wat er morgen weer gebeurt
Spiegel van de nacht
de grove vezels
op de rug van het tapijt
zijn gemaakt op het
trotseren van de eeuwigheid
in grijze stof
verbinden zij hun
schoonheid met de aarde in
het dragen van de werkelijkheid
tijd en plaats
bepalen in grote lijnen
het weefpatroon dat opgevuld
wordt met persoonlijke structuren
in voortborduren
zien we ogen en de lach uit
het leven van mensen die werken
en slapen in de spiegel van de nacht
maar ook de mooiste
garens rafelen op den duur
omdat zon en licht contrasten doen
verschieten met hun intense vuur
nog glinsteren wat
onderhuidse beelden in
het lang schijnend avondrood
versleten in het aanschijn van de dood
In contouren aanwezig
zacht glijdend
ging alles voorbij
als deel van mijn leven
onopgemerkt ik en hij
met de eerste stappen
kwam er verbazing
een lichte schaduw
volgde mijn passen
maar het bestaan
was speels en jong
zelden keek ik ooit om
tot een eerst confronteren
er was geen ziekte of
dood in mijn jeugdig pakket
tot het overlijden van oma
hem naast mij heeft gezet
nog schaduwt hij vaag
is in contouren aanwezig
mijn leven is dealen met hem
hoeveel tijd wij elkaar zullen geven