Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
God is goed
God is overstelpend goed
Hij blijft ons met liefde omringen
Laten we Hem alle lof toezingen
Om alles wat Hij voor ons doet.
God, die hemel en aarde gemaakt heeft
Houdt nog steeds de wereld in stand
En blijft met ons mensen verwant
Hij die ons altijd Zijn liefde geeft.
Laten we God danken en toejuichen
Voor al het goede ons gegeven
Naar Zijn geboden gaan leven
En van Zijn goedheid blijven getuigen.
We mogen vertrouwen op Zijn woord
Op Zijn liefde steeds maar weer
God wil ons nabij zijn, keer op keer
Hij is het die naar onze gebeden hoort.
(Uit Psalm 100)
Opwaaiend stof
muren kaatsten
het zinloos gesprek
echo's dolden
in holle frasen
ramen donkerden in
de zee van misverstanden
die zich ontrolden op
stranden vol onbegrip
een gesprek met een
spervuur van woorden
emoties vlamden in
gesticulerende handen
een krijsende meeuw
klaarde de lucht
nam stilte mee in
het koninklijk landen
wij lachten om
zijn opwaaiend stof
wisten in relativeren
eenstemmigheid te creëren
Nooit geknakt
ik heb haar
zien groeien
op de kale rots
altijd winderig
in armetierig licht
met nauwelijks zon
waar anderen
wiegden schichtte
bliksem in donderslag
zag hoe fier
zij bloeide terwijl
toch alles tegen zat
zij is nooit geknakt
tegenslagen kleurden
haar karakter strak
zij heeft vrucht
gegeven om haar
kracht door te laten leven
Ik heb u lief, vader
ik heb u lief, vader
dank u voor de mensen
die mij omringden
ze waren niet kwaad
er was een goede sfeer
ik hoop dat alle mensen
die om me heen waren
het geloof mogen ontvangen
en dat u de heilige geest
aan ons allen wilt geven
ik weet dat het mogelijk is
wilt u mij ook geestkracht geven
ja vader, ik hou van u
en ik hou van de mensen
wilt u vader, mij liefde geven
houdt u mij vast
en vergeeft u mij alles
maakt u van ons huis
een gebedshuis.
het zal zo mooi zijn.
dank u wel, vader
Vertraagt bestaan
fel breekt herfst
door het bladerdak
kaalt takken tot
een helder perspectief
weer zichtbaar is
wij hebben de
seizoenen geoogst
wachten tot ook
de laatste warmte
van zomer is gedoofd
nog trekken de
insecten hun eigen plan
gepareld hangen
webben als een
welkom voor gevang
steeds meer vertraagt
bestaan in korte dag
lomer wordt bewegen
waar eens de spirit was
wordt rust nu overleven
Eenzaam is mijn bestaan
ja, eenzaam is mijn bestaan
ik verlang naar liefde
naar de man die ik liefheb
hij zal mijn tranen drogen
en mijn gebroken zijn helen
mijn eenzaamheid zal dan voorbij zijn
en hij zal mij aan zijn hart sluiten
en mijn duisternis verjagen
ik zal helemaal nieuw zijn
nieuw in mijn binnenste
nieuw in mijn lichaam,
helemaal verjongd.
de eenzaamheid zal spoedig voorbij zijn.
en we zullen heel gelukkig zijn.
ik hou heel veel van jou.
Ja, de haat bestaat
ja, de haat bestaat,
vooral al ik oneerlijk
behandeld word,
en nare woorden tot
mij gesproken worden..
dan komt er toch wel
iets van haat in me.
ik weet dat het
niet goed is,
maar wel menselijk.
ik hoop je te kunnen
vergeven en je niet haat.
haat is niet goed.
liefde is altijd veel beter.
ik hoop veel liefde te
geven aan mijn medemens.
Alles wordt nieuw
ja ik weet, dat alles nieuw wordt
als je bij me bent
mijn zwakke lichaam zal
weer sterk bij je worden
kom spoedig lieveling
blijf niet meer lang weg
ik verlang intens naar je
wat zullen we gelukkig zijn
de dood zal er niet meer
zijn in ons leven
we zullen elkaar liefhebben
ja, het grote wonder
is over ons gekomen.
dank je wel lieveling,
dat je van me houdt,
en ik jou meer als mijn leven
mag liefhebben.
dank je wel lieveling.
ik wil altijd bij je zijn.
U zorgt voor mij
ja, lieve god u zorgt voor me
ook in mijn zwakke lichaam
dat zo ontzettend moe kan zijn
ik weet dat het heel gauw
anders zal zijn
dat mijn lichaam venieuwd wordt
zoals paulus eens schreef
wat verlang ik naar
weer van alles te kunnen doen.
ik ben dankbaar dat u mij het
leven hebt gegeven.
u bent mijn hulp en mijn kracht
allerliefste god.
Storm
Achter de betraande ruiten
worden de takken gekwetst door de wind.
Het is of de storm die buiten
woedt in mijn hart zijn oorsprong vindt.
Ik waande de storm al bedaard
en dacht dat de lucht zou breken,
maar nauwelijks was zij opgeklaard,
of ik voelde droefheid steken.
De storm die hoge bomen velt,
zal altijd weer gaan woeden.
En ook mijn hart wordt steeds gekweld,
al ben ik op mijn hoede.
Mijn muze
ook ik heb
mijn muze lief maar wel
op een heel ander gebied
geen strijkstokkenorkest
dat alom violiert en zo
een riant inkomen versiert
of schilders die
met messen en penselen de
gelauwerde meester willen spelen
ook schrijvers kunnen
met een semi artistieke sof de
goudkraan openen zonder enig plot
waar vele spaanders vallen
hakken kunstenaars hun steen
alleen honden lichten daar hun been
mijn muze zet gewoon de hemel
op een kier en wij dansen en spelen
in volle overgave ons uitbundig plezier
Kinderspel
Lachend schoppen ze ertegenaan,
maar het spel verloopt wat stroef.
Kunnen klompen niet vlugger gaan
of is de bal niet glad genoeg?
De moeder fladdert om hen heen
aan de overkant van de sloot.
Ze vlucht weg voor een trappend been.
Het eendenkuikentje is dood.
Paradijselijke hartstocht
ik wist de
vruchten van de boom
ongrijpbaar voor mijn handen
zij tergden mij
door in hun volle wasdom
daar te blijven hangen
ik joeg boze dromen
als wervelwinden
door hun hoge kronen
ze rijpten verder
in de warme zon voelden
dat het oogstfeest bijna begon
ik fluisterde liefde met
armen om de stam geslagen
mijn bede werd niet opgedragen
schudde woest de
laagste takken door elkaar
alleen de kneusjes vielen daar
maar jij bellefleurde in het
hoge licht was de enige die van
mijn paradijselijke hartstocht wist
Gekooide duif
De oneindige hemel is zo dichtbij.
Ik wil mij daar snel naartoe bewegen
en voort blijven vliegen, voor altijd vrij.
Onbuigzame spijlen houden mij tegen.
De hemel is beurtelings blauw en zwart.
Ik druk mijn vleugels tegen mij aan.
Een vaag verlangen doortrilt mijn hart.
Ik buig voor wie mij niet laat gaan.
Messcherpe zinnen
een koude wind
schraalt woorden
die hun betekenis
al hebben verloren
door je ijzige stem
dwars door alles
snijden jouw
messcherpe zinnen
fileren genadeloos
overgebleven emoties
ik ben geen
partij voor jou
in confrontatie gaat
mijn harmoniemodel
volledig ten onder
kijk je dan aan
laat alles gelaten
over mij gaan
wacht tot het ijs
weer zal ontdooien
weet dat jij
later zal plooien
naar de opgaande lijn
het is hemels om
dan weer bij je te zijn
Veilig
Ik voel mij veilig bij U mijn God
Voor U wil ik een loflied zingen
U blijft mij met liefde omringen
En bent steeds begaan met mijn lot.
Bij U ben ik veilig en geborgen
U bent mijn toevluchtsoord
Ik vertrouw op Uw woord
En wil Uw loven, iedere morgen.
U wilt mij beschermen, elke dag
Ik hoef niet te vrezen voor de nacht
Want U houdt over mij de wacht
Zolang ik op aarde leven mag.
Wat een troost om te mogen weten
Dat God ons altijd nabij wil zijn
In vreugde, ook bij verdriet en pijn
Hij zal ons dan ook nooit vergeten.
(woorden uit Psalm 91)
Zeebanket
Durven ze niet rond te zwemmen
of hebben ze het opgegeven?
Ze scholen samen in een hoek,
als doden die in schijn nog leven.
Een aal ligt roerloos op een bodem
die nauwelijks langer is dan hij.
Een klant wil vis.
Daar komt het schepnet.
Alleen de dood maakt hen nog vrij.
Jouw intiemste lach
ik heb je
meegenomen
uit het licht
van gisteren
vandaag
is nog te pril
voor jou
we schemeren
als man
en vrouw
bekenden we
niet onbemind
de nacht
schaduwde vaag
jouw intiemste lach
in zachtjes openen
het duister
gaf mij kracht
met jou weer
mezelf te zijn
Uit vrije wil
libertijnse doodseskaders
luiden de klok van zeventig jaar
ding dong, je leven is voltooid
wanneer de laatste zeventiger dood is
verzetten zij de klok naar zestig jaar
vervloekt degene die uit vrije wil blijft leven
en zo de nieuwe orde ondermijnt
een vraag aan de verwelkte bloem der natie
die altijd vooraan heeft gestaan
waarom blijft u verschrompeld overeind
en roept u anderen op zich uit te laten rukken?
Hoogpolig herfsttapijt
het zijn geen
vlaagjes wind
die spelen met
afgevallen bladeren
maar beelden uit
voorgaande seizoenen
die nog lente dansen in
het naar de zomer groenen
geen afval uit
voorbije tijd maar
kleurige herinneringen aan
toen bomen nog vol hingen
nu dwarrelend gedragen
en bijeen gescharreld
door de droge lucht
op hun laatste vlucht
zacht uitgespreid
tot een schitterend
hoogpolig herfsttapijt
waarin stilte warm rust