Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Het magisch spel
wij hebben
de wereld
weer geboren
zien worden
in maagdelijk
ontvangen
bleven sneeuwbuien
urenlang hangen
gebiologeerd
speelden kristallen
het magisch spel
op wie zal jij vallen
gaan wij
inhaken of elkaar
met een lach in
smelten vermaken
bijna sacraal
hebben wij het
buiten betreden
in sporen van heden
een schietgebed
uit dankbaarheid
voor het genieten
van dit winters paradijs
Een korte hype
ik had mijn
handen gevuld
dacht met een
lach en geduld de
wereld te veroveren
het ging niet mis
er liep helemaal
niets verkeerd
wij hadden alleen de
juiste tools niet geleerd
na een korte hype
zitten wij nu knijp
als zzp ers van het
eerste uur zijn wij
nog lang niet rijk
Godvergeten bang
alles zal vergaan
ik weet niet eens
je naam maar
lees gruwelijkheden
in je ogen
we houden
elkaar vast in
een laatste greep
op ons bestaan
maar het is gedaan
het hete licht dat
ons omringt heeft
geen goddelijke allure
we schroeien door
hitte van de vuren
geen engelengezang
wel godvergeten bang
om te sterven door
de chaos die we voelen
in het diepst van onze ziel
zonder laatste oordeel
en zijn paukenslagen
zien wij de vuurstorm jagen
worden los geblazen en
hemelwaarts gedragen
er is geen angst of pijn
alleen een existentieel
verbijsterd zijn
alle aardse bindingen voorbij
voelen wij ons nu echt vrij
De melodie van het ijs
vaak als ik
in de polder verblijf
hoor ik in de verte
de melodie van het ijs
staande achter
geel groene kragen
zingt het glijden in
de wissels van slagen
gedragen komt
die muziek dichterbij
in een rij stoere
gasten en meiden
een kleurige sliert
die lichtjes dansend
de ijsvloer versiert met
vrolijke lijnen en krullen
nog is er geen strijd
maar rayonhoofden
hebben boren en meetlint
al snel onder handbereik
Over duizend sporen
vluchtig dwarrelt zand
over duizend sporen
geselt palmen waaronder
psalmen ooit zijn geboren
een geitenhoeder lacht
als hij de kudde drijft
grijnst als wind de hoofddoek
van een schone verwaait
een vredig dorpsdecor
waarin tijd de ogen
langzaam heeft gesloten
voor vernieuwing buiten
pas avonds als
ouderen de luiken sluiten
verheft weerstand zijn stem
vloeit drank om onvrede te uiten
nog gaan zij
zich niet te buiten aan
gevaarlijke opstandigheid
blijven alle ruiten heel
maar het zaad
is al ontkiemd en ooit zal
morgen openen door
zwarte bloemen te laten zien
Slanke arcades
ik heb stenen gemetseld
slanke arcades gemaakt
verbonden wat aarde
heeft los gelaten
in ons nietig bestaan
met jouw lieve woorden
waste ik mozaïek
de krachtige taal die jij
temperamentvol uitte
mocht ik als specie gebruiken
je lach was als
een beek in mijn tuin
waar tussen rotsen je
ogen de subtropen haar
schitterendste bloemen gaf
pas in de koelte
van de binnenplaats
met haar gesluierd licht
en de stilte van eeuwen
kwam jij volledig tot rust
voor samen heb ik
daar ons water geput
diep uit de ziel van
de aarde geeft zij ons al
generatieslang leven terug
In luchtkastelen
in lege uren
verspelen minuten
hun verwachtingsvol spel
tegenstrijdige
emoties en verlangens
opteren voor snel
om zinloos te vullen
door realiteit in luchtkastelen
te hullen golvend op wind
spelen als kind met
vuur van het moment
grenzen verkend
tot jij opent
in een vergezicht
ik dicht bij je wil zijn
nog vertraagt tijd als
stroop aan mijn vingers
het samen gaan met jou
weg met het hol zijn
van alle frases de lege uren
zijn er alleen voor verdwaasden
De mooiste choreografie
het is al
zo lang geleden
dat sneeuwkristallen
langs mijn ramen gleden
dansend op wind
blij als een kind in
elkaar zachtjes raken
spelend inhaken
zij stralen licht in
kristallijne weerkaatsing
voor schaduw geen plaats
in een gebeuren zonder haast
terwijl zij vlagen op
de mooiste choreografie
lijk ik te smelten door de
volmaakte schoonheid die ik zie
de kou van de nacht
heeft ze strak afgehard
ons staccato kraken zal een
schitterende wereld open maken
Als zilverdraden
het fijne
spinrag gaf
niet makkelijk af
voelde het op
huid en handen
in zacht raken
pas door de
eerste zonnestralen
lichtten zij op
als zilverdraden
die door ochtendwind
liefjes verwaaiden
heb ze rustig
verwijderd als
net opgevoed mens
ik was niet
de prooi die een
spin zich echt wenst
Wat adel heeft
zij scheren het gras
nog korter dan het al was
lachend laten ze hoge pluimen waaien
wij zijn gemanipuleerd
om zo met het landschap om te gaan
wat adel heeft mag altijd blijven staan
decors en beelden worden ons
dagelijks voorgeschoteld de geesten
zijn in opvoeding en opleiding bepoteld
de hoeders staan al klaar
maken graag een plaatsje in hun kudde
eigen mening en idee kun je wel schudden
voor de massa is er brood en spelen
in decadentie wordt de slacht al voorbereid
van het zwarte schaap dat over blijft
zijn eigenwijsheid zal hij duur betalen
uitgestoten naar een verre plaats voor asocialen
vogelvrij maar mag niet delen in deze maatschappij
Het laatste blad
ik was
het laatste blad
dat de herfst
bijna liet hangen
heb met
bladeren geruiseld
een zomer lang
alle koelte gevangen
stormen getrotseerd
zag takken breken
waarvan het einde nog
niet was geformuleerd
nu somberend in een
wereld vol vergrijzen
donkere dagen die
in de ochtend al verijzen
ik val en vervolmaak
het kleurig herfsttapijt
weet in afscheid nemen dat
de nieuwe lente al is voorbereid
Door contrast gekust
ik staar
naar een
stokoude vijgenboom
droom er zand
en heuvels bij wat
gebergte verder op rij
het zon
doorstoofde land
vraagt een verfrissend bad
in overgeërfde
kleuren spreken
decennia hun rust
de helderheid
van licht is door
contrast gekust
voel historische
gebeurtenissen uit
het stof herrijzen
hoor generaties
in bloed en strijd elkaar
de keel doorsnijden
de vijgenboom
spreekt alle talen die
wind waait in verhalen
Een flamboyant verleden
een gewone groet
of mag het ook
een hoofse buiging zijn
uit een flamboyant verleden
het heden vindt dat
vast en zeker overdreven
eenvoud is al druk genoeg
iets van jezelf
laten zien met zwier
in warme lichaamstaal
lijkt vaak normaal
maar de realiteit
van dit gebaar krijgt
zelden een verrast onthaal
het is alleen het schermpje
met app en twitter die de
geest en ogen vangen
er is nooit tijd voor een reset
naar werelds andere rest
geen fysiek contact want
alles blijft in het virtuele hangen
Het tweede gezicht
ik wist de
donkere kant
van het bestaan
kwam pas
uit de schaduw
van licht vandaan
kreeg in
herkennen het
tweede gezicht
weet door wie
het meeste kwaad
wordt gesticht
onder deze zon
is het eerste
bloed gevloeid
geboeid door
afgunst en macht
is de mens verkracht
in ontkoppeling
van gelijkheid is hij
zijn medemens kwijt
ook voor hem
is er geen rijk
dat hij zal beërven
het evolutiegen
vloeit alleen in
de grootste kerken
Het juweeltje beneden
ik raak zacht
de skyline aan
hoogbouw en
de meer bedeelden
die zich met auto en
tuin nog altijd vervelen
hoge lichtjes
knipperen frequent
omdat je in kleine kamertjes
de ruimte uitgetekend hebt
in samen delen ben je
al heel snel met velen
laagbouw flitst en filmt
in schrik en afwering
waar sensoren je bezoek
te vlot registreren als je
onverhoopt je komst als
verrassing wilt presenteren
zij hebben elkaar
nooit echt gezien
hij van nummer duizendtien
zij het juweeltje beneden
over haar tuinman is zij al
decennialang uiterst tevreden
Mantra's van stilte
ik lees in
gedachtenspinsels
woorden die hun
karakterletters al
hebben verloren
hoor stemmen
in mantra's van stilte
die het verleden
hebben vergeten door
herhaling in heden
voel de emoties
van de natuur in het
seizoensgebonden zijn
die nu alles geven om in
vrucht en zaad te overleven
ik open mijn handen en
geest zonder god te zijn
voel mij een hoeder
die deelt in de sprankelende
muziek van het samen als feest
Uit oude roots
ik heb gesnoeid
in de meest
wonderlijke perspectieven
alles weggeknipt
wat me ooit heeft geboeid
soms verbaasd
ook vaak teleurgesteld
heb ik die toekomst
met hartzeer geveld
en weer geëgaliseerd
nog resten uitvalsrouten
begaanbaar in open terrein
niet meer de sociaal
ingewikkelde constructies
zoals ze vroeger plachten te zijn
toch ligt het overige
niet braak want welig
schieten jonge scheuten op
uit oude roots naar licht
dat naar vernieuwen smaakt
Als kunst
nog is het glas
niet gebroken maar
de breuk spiraalt
grillig omhoog
jij hebt kunst
uit je mond doen
ontvlammen in vorm
veelkleurig neergezet
het groeiproces
bleek te gespannen
toen is de kiem voor
een barst al gelegd
we keken en beefden
hoorden het scherpe
geluid van verscherven
hoog boven ons uit
de top was gelukkig
onbeschadigd gebleven
de barst had zich als kunst
door het werk geweven
Oude waarheden
in het stapelen
van tijden beginnen
oude waarheden te glijden
hun structuren
blijken niet bestendig
tegen democratische druk
met een constant
administratief ad hoc
houden zij het leven op
maar in de
reparatiemodus blijven
deze heilige huisjes staan
bij monumentenzorg
zijn zij opgenomen met
behoud van plaats en baan
zo klit de zaak
steeds verder dicht
is transparant een modegril
want wie wat waagt
zal flink zijn vingers branden
kan zijn luit wel aan de wilgen hangen
Als excuus
de speelse wind
danst en glinstert
in het stof dat
hij doet opwaaien
het is mijn vrind
vaak botsen wij op
strand en boulevard
hij jaagt scherp zand
met hagel en regen
door mijn haar
maar als wij lopen
langs de vloed
is hij het steuntje
in de rug dat doet
mij oneindig goed
soms schiet hij
uit zijn slof
orkaant kusten
drijft water op en
plenst in overstroming
maar in de stilte
van het oog flitst hij
zijn kleurrijke bliksems
opent als excuus
zijn mooiste regenboog