Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Ritme en klank
jij kende
door het strijken
van handen de
meegaandheid van
letters en woorden
naar alle standen
soms waren ze
tegendraads en
werd hun plaats
ter discussie gesteld
door de rest van
de aanwezige tekst
dan zat jij met
de handen in
het haar omdat
vaak het ritme en
de klank zo goed
pasten bij elkaar
chaos in alfabet
en syntaxis
vrijheid lachte toch
doken zij in haar handen
waar het gezicht van
het gedicht op hen wachtte
Frêle tonen
we bewogen
op aangeven
door wimpers
van je ogen
in het ritme
van geneuriede
mantra's in het
spel van stemmen
ineens was
daar de eerste
vocaal in
alle helderheid
gedurfd in
onderscheid en
sprankelend
kwetsbaar zijn
frêle tonen
voegden inhoud
aan de muzikale
omlijsting toe
in verbinding
klaarden akkoorden
de melodie
tot stem concert
zij zongen
stilte weg met
teksten uit de
diepste overpeinzingen
Op zonnewind
wij zijn
onverhoeds het
luchtruim ingedoken
met gedachten als
vleugels en ogen al
de horizon voorbij
eindelijk totaal vrij
alleen de lach
legt beslag op de
koers die wij
willen aanhouden
in de chaos die
ruimte ons biedt met
als baken ga en geniet
vervluchtigd
driften wij langs
stelsels en sterrenhopen
liggen lui op zonnewind
naar rode reuzen te
kijken zonder iets van
deze implosies te begrijpen
het was met
de rust gedaan toen
wij naar de zwarte gaten
zijn gegaan waar
antimaterie ons het
bestaan spiegelt nadat
dit leven is geklaard
De kuddegeest
nog lacht zij
maar het stralende
heeft iets van zijn
twinkelingen verloren
alsof er geen nieuwe
meer worden geboren
toch flitst
energie en humor
in ogen die op een
feilloze en jarenlange
communicatie kunnen
bogen zelfs ongezien
wel sluiert er
vermoeidheid in
contacten doet
alertheid een paar
stappen terug in het
flitsend attaqueren
waar afstand
al een vaste setting
heeft opgeëist en
associëren niet meer
alle vrijheid krijgt sluiten
harten hun spontaniteit
zijn ontmoetingen
geënsceneerd gebonden
aan beperkende regels
vrijheid wordt niet meer
geleerd als de kuddegeest
het denken overheerst
Een sprekend gezicht
kinderhandjes
spelen met licht
tekenen uit
schaduwen een
sprekend gezicht
ogen gefascineerd
door het vingerspel
in klein bewegen
schrijft motoriek het
eerste coördinatie lied
een mantra
vol tevredenheid
in het tijdloze
moment van leren
en weer proberen
dan breekt de lach
alle concentratie in
het zorgenvrij gebied
er is geen plaats
voor consternatie
als vingertjes
langzaam gaan
ontspannen zal het
geleerde hopelijk nog een
leven lang blijven hangen
In status nascendi
ik ken
je dialoog
de tussen hupjes
voordat jij weer
onze passen loopt
in een ambitieus
gesticuleren
een stuk
vitaliteit waarin
eigenwijsheid
moeilijk is af te leren
zonder op tenen
te stappen of op
de rem te trappen
competentie spreekt
met overslaande stem
onderschrijf jij met
gebaren de finesses van
het wereld overstijgend plan
nog in status nascendi en
tegenstand is al geband
we stoppen ik kijk
je aan zie dat ogen
op vastberaden staan
ik weet er is genoeg
geloven zelfs nog
meer hopen dat dit
ooit door mag gaan
Zij kierde opening
haar ogen
schaduwden
nog licht
waar donker
het alleenrecht had
zelfs het zwart
van duister bezat
zij kierde
opening en
stroomde vol
lef binnen in wat
nooit zichtbaar
was al vanaf
de allereerste dag
hier had de
schepping zich
ontbloot zonder
pottenkijkers
uit de donkere
schoot van
het universum
Drift
jij kent
nauwelijks drift
het tomeloos
jezelf laten gaan
waarbij vooral
niets in de weg
mag staan
pas als jij
de ruimte krijgt
woed je alle
boosheid uit
dan stormt en
hagelt het dwars
door de ruit
tot rust
gekomen ben
je nog verbaasd
dat jij verder bent
gegaan dan in
alle dromen die
in je herinnering komen
Wondertjes
ik heb je
zien kijken
met een mengeling
van verbazing
en ontzag in
je verraste ogen
jij kent de
onwaarschijnlijke
wondertjes die
samenhangen
met een warme
ontvangst van jouw blik
waar actie en
reactie voorspelbaar
is gaat veel van het
mirakel verloren
in de altijd aanwezige
sceptische mist
juist als het
gewone ontdaan
wordt van de huis
tuin en keuken schijn
zal het exceptionele
weer zichtbaar zijn
Het stukje ik
jij hebt naar
je handen gekeken
vingers die veel
hebben glad gestreken
het werken
gewend maar
in het minnekozen
niet op waarde gekend
het is de
warmte die
afschrikt in het
totale overgeven
ieder wil nog
even een
eigen stukje
privé leven
kom je
te dichtbij
dan voelt dat niet
ontspannen en vrij
in zelf de regie
bepalen laat je
de ander niet het
onderste uit de kan halen
maar nooit ontbreekt
de warme blik
wij weten samen
van het eigen stukje ik
Een oogwenk
je draagt
vaak wit
omdat een
andere kleur zo
uitgesproken is
het zet je
zonder groet
of weerwoord
met een oogwenk
in de hoek
die jij nooit
zal kiezen
omdat de
voorgrond altijd
jouw domein zal zijn
waar jij
in chique
wit de meest
geschikte primus
inter paris gaat blijken
Speldenprikkend
donker duwt
de avond het
laatste daglicht
voor zich uit
in het langer
worden van
schaduw verliezen
kleuren hun huid
nog schijnen
spaarzame stralen
hun lijnen van de
laagstaande zon
in het langzaam
doven van boven
speelt nacht zijn
speldenprikkend spel
in een voortdurend
bewegen komen
lichten elkaar tegen
in een vast decor
pas als de kleine
uren tellen gaat
zwart koppensnellen
wordt bewegen gestopt
tot ook stilte zijn
rust heeft genomen
verpakt in miljoenen
menselijke dromen
Zonder verleden
ik heb
de lijnen
zien verschijnen
in je ooit
rimpelloos gezicht
heb ze
mogen lezen
jij was niet voor
een strakke huid
zonder verleden
in samen
ervaren lazen
wij de jaren
in hun zorgen
en diep verdriet
maar nooit
zijn wij de ogen
vergeten waar
een zee van lach
zijn rimpelingen gaf
die de gezichten
deden glimmen
van vrolijkheid en
doorleefd plezier
van allen hier
Een subtiel touche
zij rondde
heel makkelijk
haar woorden
door een subtiel
touche in de adem
die vocalen
hun volheid gaf
nadruk
lichtte op in
de begeleidende
blik die even
twijfel aangaf
zonder bedoeling
met schrik
haar kleine
side-passes
gingen altijd
gepaard met
een innemende
lach die vooraf al
goedkeuring had
in haar scala
van lichaamstaal
bestond geen vraag
het was een
vloeiend deel
van het ludieke
geven en nemen
Gods smidse
ik zag hoe
jij lachte
naar de laatste
vlammetjes in
het vuur jij kende
hun levensduur
jouw adem
blies nieuw leven
in de ziel van wat
smeulende resten
wakkerde geesten
aan om verder te gaan
zoals zij
vroeger loeiden
in rood en blauw
samen vloeiden
tot de immense
hitte van gods smidse
waar weerbarstig
ijzer gebogen werd
gesmeed met de hamer
naar zijn beeld en
gelijkenis tot verrijking van
de paradijselijke prematuur
Droog dromen
ik zag haar
ogen lachen
zij schoof
gekleurde delen
in elkaar zonder
dat zij vloekten
verbazingwekkend
snel vouwde
en boog zij
uiteinden tot
hoeken in een
vrijwel leeg heelal
schiep vormen
zonder dissonanten
in harmonie
naar alle kanten
met als enige leidraad
het spectrum van aard
na alles en de zevende
dag had zij het gehad
rustte met een wereldblik
op het werk dat was gefikst
de zondvloed mag komen
wij kunnen droog dromen
De buitenbocht
als zich een
zachte glimlach
vlijt op lippen
ogen rusten in
geloken mag ik
soms een stukje van
de wereld achter
je blikken zien
waar groen en
bloemen heuvels
rijgen tot landschappen
met de uitnodiging
van de stralende zon
tot een sprong in
een dartel riviertje
met bovenaan de bron
nog glinstert het
opfrissend spatten
van water als
verkoeling op de
hete zomerdag
natuurzuiver klinken
stroompjes tegen
rots in de buitenbocht
in een zacht
bewegen kwamen
handen elkaar tegen
bij het verzitten klikte
werkelijkheid de beelden
weer binnen onze ramen
van tijd en kwam je
glimlach weer tot leven
Stilte ontvild
ik zag je
als schim van
een kleur in een
warme vlucht lucht
met een zwaai zonder
geluid op goed geluk
we hebben
stilte ontvild
zodat ook de
schelheid van tonen
in gewone spraak
naar buiten kan komen
zij spreekt
zonder woorden
maar wil graag
begrepen zijn zonder
de religieuze hype
van eigenwijs
waar blikken spreken
kent stilte het
moreel geweten
zonder taal in zinnen
die na de punt met
hoofdletters beginnen
Fluweelde zacht
je lach
fluweelde zacht in
tegendraadse vleug
zij lichtte op uit
het nog donkere
van aangeleerde deugd
liet sporen na in
het ooit onbetreden
nog egale vlak
wiegend kwamen
woorden in de
koude buitenlucht
zij wolkten naar
behoren maar brachten
onrust al snel terug
ondanks het fluwelen
vergeet jij nooit de
tegendraadse rituelen
wie je lieve lach
kent vergeet even
wie jij echt bent
Een vliegend flaneren
na ruizelen en suizelen
op warme zomerdagen
lijk je nu toch
eindelijk te ontwaken
toont nog met
ingehouden adem
je opgespaarde kracht
pas als jij weer
bolle wangen lacht
waait de rode stormvlag
dan zie ik mijn muze
weer laveren op
de vlagende wind in
een vliegend flaneren
waarbij haren
hoog staarten en
je jas openslaat om
krachten te vangen
die jou dragen in het
voor de wind gaan