Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Uitstel
Hoever het zand gevallen was, mocht ik niet weten.
De loper was verborgen in zijn wijde mouw.
Ik vroeg hem of ik mee kon gaan.
Hij schudde zijn benige hoofd.
Met de belofte dat hij terug zou komen,
loste zijn zwarte gestalte op in de nacht.
Had ik mij maar aan hem vastgeklampt.
Ik wilde niet nog langer op hem wachten.
Iets zachts streek langs mijn rechterhand.
Twaalf groene lampjes lichtten op.
Verleidelijker dan die schim
zogen zij mij naar zich toe.
Hereniging gevierd met luid gespin.
Voorlopig hoefde ik hem niet te zien.
In samen slapen
ik volgde de
lijnen die langzaam
in je hand verschijnen
kende hun naam wist
waarvoor ze staan en toch
kon ik hun loop niet rijmen
voelde warme energie
onder je huid waar al
het zachte leven klopte
jouw reageren was
geen verweren maar een
zoeken naar totaal contact
ik wist dat jij er was
met heel je wezen en
kon mij zorgeloos overgeven
we zweefden vrij
en door elkaar in een
verbazingwekkende dimensie
gedachten rolden uit
in een nog maagdelijk gebied
op hemelse frequenties
wij zijn voor even god geweest
in samen slapen hebben wij
elkaar opnieuw geschapen
Weerspiegeling
tussen naamloze gedaanten in een winkelstraat
loopt onverwacht mijn moeder naar mij toe
licht gebogen in haar grijze regenjas
tot zij vlak voor mij staat
ik had gedroomd dat zij er niet meer was
ik glimlach en ze glimlacht terug
ik strek mijn armen naar haar uit
maar stoot me aan een spiegelruit
Ongeziene talenten
door weinig ervaren
mengden mijn kleuren
vervlakkend naar licht
in het niet
uitgesproken zicht
kregen klanken dezelfde toon
waaide gelijkmatigheid
een doffe berusting
zonder sprankjes hoop
ik ben gaan retoucheren
om de oorspronkelijke
pigmenten te vitaliseren
tot verbazing
helderde juist schaduw
het verflauwde licht
uit donkere contrasten
ontsnapten kleuren
naar een nieuwe jeugd
unieke momenten
die hemel gaven aan
nog ongeziene talenten
Verstoting
Ik zou de prins zijn die je wakker kuste,
maar was de spoel die je verwondde.
Vol liefde gaf je kopjes aan mijn handen,
waarmee ik je genadeloos de mand in schoof.
Terug naar je oude huis, terwijl je in mijn woning
je had gekoesterd in de zachtheid van een vrouw.
Een judaskus als afscheid ter kalmering.
Je laatste blik, onthutst en radeloos.
Waarom dit alles?
Om hier en daar een hoopje
en plasjes in de hoeken van de kamers.
Geen poep- en pieslucht hangt nog in mijn huis,
maar uit mijn ziel raak ik de zwavelstank niet kwijt.
Een boodschap
ik heb een boodschap
toch voel ik mij
nog geen profeet
er zijn volgelingen
die mijn geschriften lezen
mensen genezen kan ik niet
ben ook geen ster
of een bekend persoon
middelmaat en heel gewoon
ik schrijf niet om
mensen te bekeren maar wel
om hen iets belangrijks te leren
hebben en nog meer bezitten
zijn geen drijfveren tot leven
wel in samenzijn jezelf geven
Morgenlied
waarom opstaan
als mensen met grijs haar
die mij in leven hielden
door koesterende blikken
en pijnstillende woorden
zijn verborgen achter een gordijn
dat na mijn dood pas open wordt getrokken
waarom opstaan
als managers oud bloed vergieten
hun tanden liever zetten in vers vlees
totdat ook dit is leeggezogen
slaapkamer veilige moederbuik
maar aan de deur wordt luid gekrabbeld
groenogige gezanten uit de hemel
trekken mij opnieuw het leven in
Als heuse frivoliteit
wie strijkt
de vanen glad die
ik opgestoken had
om kleur en zwier
aan het leven te geven
als heuse frivoliteit
het gaan en staan
in geijkte snit en plooi
is niet meer van deze tijd
maar kon niet rekenen
op de transparantie van
het hooggeëerd publiek
ben voor gek verklaard
kreeg levenslang vakantie
wegens deze extravagantie
Luchtspiegeling
Ik wacht op de bus die mij naar jou zal brengen.
Het haltebord met je plaatsnaam kleppert in de wind.
Ik wacht al zoveel uren.
Bestaat je stad niet meer?
Besta jijzelf niet meer?
Aan de schaduwkant van de straatweg
loop jij mij tegemoet.
Als je mij hoort roepen,
lost je beeld weer op.
Ik betast de letters van je woonplaats
op het zwiepende haltebord,
kille, zwarte tekens,
die jou niet bij mij brengen.
De bloemen die ik je wou geven,
leg ik neer aan de voet van het bord.
Mijn vluchtige vrijheid
kom geef mij je hand
in het samen ontdekken
van de lege plekken
in onze toch rijke geest
ooit was er
een intens contact
met alles wat leven
materie en verschijnen had
maar onze werkelijkheid
is zintuigelijk verschraald
in onze hersenen zijn die
talenten nog niet verdwenen
voel hoe de eerste
stromen door de neuronen
van onze vingers glijden in
elkaar tintelend begroeten
ik zie zee in je ogen
proef het zilt van jouw
golven als mijn wolken
je raken aan de verre horizon
jij vliegt mijn vluchtige
vrijheid zonder vleugels
in de wind die jou krult of
als storm die zuidwester brult
in samen ervaren
gaan wij in schepping
weer de hemel evenaren
kom geef mij je hand
Verzoek aan de winter
Koning Winter, kom toch gauw
en stol mijn tranen tot ijs.
Een wereld kil en kaal en grauw
is voor mij een paradijs.
De zon, die mij nog dagelijks tart
tot leven, liefde en lijden,
wordt afgewezen door mijn hart,
dat onrust wil vermijden.
Koning Winter, breng toch sneeuw.
Kom mij daarmee begraven.
Mijn requiem zij het geschreeuw
van kraaien en van raven.
Stralen op kerstnacht
ik ben de
kelder ingedoken
heb tussen alles wat
in onbruik is geraakt
de dozen kerstfeest
weer tevoorschijn gehaald
open in verwachtingsvolle
stilte de grote koffer
waarin de beeldengroep
en stal met zacht papier
in houtwol is verpakt
om te stralen op kerstnacht
de rollen groene mos
waarop ik mij een herder
waande tussen schapen
die rustig lagen te slapen
onder de aangelichte ster in
de zang van engelenscharen
de warme dieren
het nog geurig hooi maria
jozef en de kribbe ik schikte
harmonie die ik richtte op de
nachtelijke komst van het
langverwachte vredeskind
Pasgeborene
vier weken terug de wereld ingesmeten
slaapt hij nu roerloos als een pop
de oogjes en de knuistjes saamgeknepen
geroezemoes
een kleuter is gaan schreeuwen
de baby slaat zijn oogjes op
ontvouwt zijn vingertjes
en met vertrokken lipjes
geeft hij nauw hoorbaar snikjes
wangetjes en voorhoofd kleuren rood
een zachte stem laat hem vergeten wat hem hindert
't gezichtje en de handjes worden licht gestreeld
het kindje van de wereld weer geheeld
glijdt in een slaap die kalm is als de dood
Eenzaam
Er is zoveel verdriet,
Van binnen in mij.
Niemand die dit ziet,
Behalve ik en jij.
Ik wil dit zo graag delen,
Maar dan besef ik dat dit niet gaat.
Er is niemand die mij begrijpt,
En weet waar ik over praat.
Nu blijf ik hiermee zitten,
En het doet me zoveel pijn,
Wist ik maar hoe het was,
Om voor 1x gelukkig te zijn.
Zijn apocalyptisch manifest
de klok heeft geslagen
wij staan in deze steeds
complexere dagen met
een mond vol vragen
normen en waarden
vervagen in een
wereld die alleen het
hebben zit op te jagen
waar overzichtelijkheid
klonk in het zachte beieren
van klokken zijn de digitale
uurwerken op hol geslagen
de raderen draaien nog
door het oude vakmanschap
maar de tijd is van slag omdat
alles maar moet kunnen en mag
die balans wordt fataal
overmand door haast en stress
klepelt het laatste carillon
zijn apocalyptisch manifest
Iwan, in memoriam
de gouden ogen eens zo groot en helder
zijn klein geworden en hun blik is dof
het forse volle lijf van achttien jaren
verschrompeld tot wat botjes met een vacht
hij wil zo graag weer liggen op mijn schoot
maar is te moe om op de bank te klimmen
als ik zijn kopje aai maakt hij een zacht geluid
in plaats dat zijn gespin de kamer vult
nog een keer naar de dokter voor de laatste spuit
hij protesteert zwak als hij duizelingen voelt
dan valt hij op zijn zij
ik geef hem kusjes
en fluister lieve woordjes in zijn oor
totdat de dokter zegt: het is gebeurd
en nu, tien dagen na zijn dood,
vind ik een plukje zachte grijze haartjes
ik wrijf ze tussen duim en middelvinger
en roep zijn naam alsof hij terug kon keren
die tastbare aanwezigheid en dat gemis
kon ik de dood voor een keer slechts bezweren
heel even denken dat hij er nog is
ik gooi de haartjes in de prullenbak
acht groene ogen zien mij aan
ik zou mijn mooiste boeken, platen, kleren geven
als ik hem bij de and'ren mocht zien staan
De engelen
raphael en uriel zaten op een
mooie witte wolk
ze zaten dicht bij elkaar.
ja, ze waren de geliefde engelen
van onze vader
maar vandaag hadden ze
de hemel verlaten
en gingen vliegen
met hun mooie vleugeltjes
er waren zoveel mooie witte wolkjes
ze hadden een hele mooie uitgekozen.
heel zacht voelde dat aan.
ze voelden zich heel gelukkig
ja, ze zagen er heel mooi uit met hun
zwarte en blonde krulletjes.
engelen zijn vaak mooi.
ja, vader had ze mooi gevormd.
in het paradijs waar ze woonden
was het ook heel prachtig
maar ze wilden ook weleens
wat anders zien.
ja, engelen houden wel van afwisseling
ze bewonderden de mooie vogeltjes
die langs hun vlogen
en zo mooi zongen.
ja dat was een leuke middag
voor raphael en uriel.
ze werden er heel blij van.
Ja, ik hou van blijdschap
blijdschap te voelen
geeft zo een goed gevoel
hoe vaak heb ik dat niet ervaren
ik was altijd een blij kind
kon genieten van veel dingen.
lezen was voor mij nog het mooiste.
je te verdiepen in een
fantasierijke wereld, dat deed heel goed.
ook het contact met mijn broer en zus gaf blijdschap
en blij met alle mooie dingen op de wereld
nu ben ik blij om gedichtjes te maken.
het geeft zo een goed gevoel.
de fantasie houdt nooit op.
daar ben ik heel blij mee.
We kunnen niet zonder hoop
we kunnen niet zonder hoop,
hoop op al het goede wat nog komt
hoop op de mooie dingen,
die er altijd zullen komen
hoop dat onze pijn zal overgaan
en er in de plaats liefde en
blijdschap mag komen
ik weet dat ik de mooie liefde
zal ervaren met de liefste man
die ik ooit gekend heb
die hoop laat ik nooit varen
hij zal mijn hart doen open bloeien
en zal mij zijn liefde geven
waar ik zolang al naar verlangd heb
ja, zonder hoop kunnen we niet leven.
in een toekomst geloven met hoop is mooi.
De kerstboom
ja hoor, de kerstboom
staat er weer
in al haar pracht
ze heeft prachtige rode ballen
en schattige witte engeltjes
en rode en witte slingers
ja ze is heel mooi om te zien
de kaarsjes zijn echt en mooi wit
het is altijd feestelijk
als de kaarsjes aangaan
de kinderen genieten volop.
en zingen de prachtigste kerstliederen.
de sfeer is zo fijn in huis.
ja, zonder kerstboom
is het echt geen kerst!