Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Paradijselijk gebaar
waar snelheid
wolken vlakten
hoorde ik handen
klappen in applaus
voor vorm en compositie
toeschouwers
vingen licht in
wisseling van
beweging en kleur
op hun gezicht
zij beoordeelden
op grond van
visuele en gevoelsmatige
factoren een
choreografische impressie
waarbij sterk
subjectieve indicaties
mee deelden in
een positieve meer
dan unieke aanschouwing
er waren geen
prijzen maar
met de handen op
elkaar vormde hemel
een paradijselijk gebaar
Wij dromen
jij hebt je
uitgestrekt
binnen de
reikwijdte
van dit gesprek
overal
met de juiste
articulatie
en modulatie
vol anticiperend
het feest
van de geest
is in alle ogen
goed zichtbaar in
geestdriftig spel
waar begrijpen
en verstaan
soms verloren
dreigen te gaan
in misverstand
jij hebt de
grenzen bepaald
waar de toren
van babel in
ons samen staat
wij dromen
bouwen aan
onszelf en anderen
om ooit op gelijke
hoogte te komen
De magie
vloeiend zacht
spreiden haar ogen
hun warme blik
iedereen voelt de
licht intieme klik
als zijn ziel ontwaakt
het contact met
gelijken is weer even
in de hemel verblijven
het goddelijk moment
waarvan de magie
overal wordt herkend
veraf en toch
intens dichtbij zo delen
wij haar mystieke zijn
Extravagante smaken
met zachte stem
vertelde jij
over het leven
kleine anekdotes
die in woorden
hun verhaal zongen
hoe zij uit
omgeving vorm
en kleur kregen
nieuws bloeiden
door informatieve geuren
en extravagante smaken
jij liet ons delen
in het alom aanwezig
zijn van zovelen
ieder met een
exceptionele bijdrage
om diversiteit te schragen
namen zijn gegeven
stambomen bewaren al
eonen lang dominante genen
Veranderingen
je schepte lucht
van verschillende
consistentie
dacht te
ademen volgens
oeroud concept
na het niets
verwachten zat
je al goed fout
we weten dat
je bij lang verkassen
op moet passen
we spiegelen
onszelf zijn toch
vaak het beeld niet meer
als een ander dat
ziet of opmerkt is
het meestal veel te laat
verandering is leuk
gun jezelf zo af en toe
een heerlijk stukje jeugd
Schemert traag licht
waar vaag
contouren
spannend maakte
verloor focus
woordloos
zeggingskracht
omdat zuivere
waarheid die hem
ontnomen had
zacht schemert
traag licht zijn
spanningsboog
oplossend
in de lichte
veelheid hoog
aarde rakend
vallen gaten in
fundamenten
waar controle
al eeuwen het
zicht heeft gemist
op het vaag
dat ook heden nog
geen hemel draagt
Nu schraalt herfst
jij wist
de zomer
ongemerkt
met wat
herfstig rood
te kleuren
door het
intenser
worden van
de geuren
aromatiseerde
de oogst
zelfs je lach
streelde de
volheid van
een lange dag
waar leven
eindeloos was
nog plakken
draden web
restanten
van wat eens
een copieuze
maaltijd was
de overvloed
was overal
nu schraalt herfst
tot essenties
in de terugval
van potenties
Op mystieke wijze
ik wist
dat je bad
maar de woorden
ben ik vergeten
altijd had
jij dat even
als een heel
natuurlijk contact
jij sprak
de zinnen
op een warme
zangerige toon
volgde met
je ogen
hun wegen
naar boven
lachte als
zij ergens
verwijlden om
wolken te stijlen
een ritueel
zonder herhaling
als minnestreel
offer jij wat je bad
waar in geven
en nemen handen
op mystieke wijze
worden getekend
Hun boodschap
ik heb je
herkend in de
trilling van geluid
in onderscheiden
emoties springt
jouw melodie eruit
gedragen door tonen
van liefde en warmte klinkt
harmonie van binnenuit
nog zonder stem
spreekt lichaamstaal
jouw welkomstwoord
tot in de verste
hoeken word je gehoord
in melodisch aanhaken
ook zij spreken
de stem van het hart
hun boodschap zuiver verpakt
in weten is sterven geen
vergeten samen beleven
is wat wij zullen erven
Waterwereld
we hebben schepen
gelicht om nog
een keer zicht te
krijgen op hun vergaan
hebben gedoken
om er achter te komen
waarom alles zo is verlopen
hoe een wrak kan ontstaan
de waterwereld
heeft met eigen wetten
alles van boven omsloten
wat niet meer drijft
zij delen in een
tijdloos verblijf
plaatsen waar toeval
geen perspectieven schrijft
wij hebben buiten
binnen gesloten zijn op
zoek gegaan naar het drama
waarvoor ook zij hebben gestaan
Ogen montuur loos
het voorspelbare grijs
had geen enkele eis
meer om voor te leven
ambities waren zoek
interesses verdwenen
netwerken ontevreden
toch ooit bij hiernaast
aangeklopt maar kreeg
meteen de kous op de kop
de goeroes zijn kwijt
hebben geen tijd meer
voor kwezelarijen
zo raakt doelgerichtheid
uit zicht zijn ogen montuur loos
nooit toekomstgericht
lief zingen kuddes
hetzelfde lied in de
mantra die de herder gebiedt
alleen het zwarte schaap
gaat er dwars tegen in
blijft altijd tegendraads
Ruimte zonder haast
ik heb de
momenten van
stilte omarmd in
hectiek en drukte
van de grote stad
woordloos
etaleren zij
rust op een
serene plaats in
ruimte zonder haast
in het stilstaan
van tijd krijgen wij
respijt tot overdenken
eindelijk weer aandacht
aan elkaar te schenken
toch kleeft ook hier
patina van teveel handen
met emoties en banden
wordt het te druk om
ook nog te ontspannen
Een vergeten steen
ik heb op de
mooiste plaats gezeten
een vergeten steen
bij het einde van de pier
om ongestoord
naar het concert van
de wind te luisteren
in grandioos akkoord
geen bladgeruis
of brekende takken als
vallende dissonanten
verstoren het watergeluid
dat in zijn robuustheid
dijk en waterkering heeft
gekend en hen heeft verwend
met alles vernielende ritmes
langzaam kleurt de
kracht van de wind in
blauw van hemel op
de melodie van zomer
zout kristalliseren natte
tonen op de bruine huid
tijdens een live droom
concert op locatie thuis
Zijn gelijkenis
je speelt
op grote hoogte
met licht
dat naar
alle kanten in
zwart zal verdwijnen
maar toch een
ultieme kans heeft
voluit te schijnen
jij richt
de bundel op
je eigen gezicht
in weerkaatsing
gloeien wij
jou delend op
in donker uitgelicht
tonen wij het heelal
zijn gelijkenis
Grote schuiten
zag voetjes gaan
voelde weer
hoe schelpen
jaren geleden in
mijn benen sneden
ik mocht niet
kinderachtig zijn
heb toen die pijn
verbeten maar
niet in vergeten
plastic schoentjes
heb ik in de tas
maar niemand die
ze dragen wil
ze komen niet van pas
zelf het voorbeeld
geven is geen goed idee
zie mezelf niet met die
grote schuiten over de
golfjes springen van zee
Door je haren
jij wilde
als kind
altijd de wind
door je haren voelen
krullen dansend
langs je voorhoofd
in opperste verwarring
met de ogen dicht
dan in de
stilte eerst met
je vingers voelen
of alles er nog is
met licht zo
kammen dat
kleuren weer in
zon kunnen vlammen
dan pas kijken
en spiegelen in
de winkelruit hoe
zie ik er nu weer uit
als de laatste
krullen zijn geschikt
gaan wij naar de hoek waar
wind onze opschik verschrikt
Een stukje geluk
je lachte altijd
als de ander keek
in een stukje geluk
dat brak uit
het star van
emotieloos grijs
nooit wilde jij
praten maar ik had
wel in de gaten dat
jouw contacten
met hiernaast
werden aangehaald
nog was je bij ons
in de dagelijkse sfeer
maar je gedachten
vlogen steeds vaker
heen en weer met
grotere tussenpozen
alsof jij al had
gekozen voor een
langer verblijf tussen
geestverwanten en
bekenden die de weg
al hadden afgelegd
jij had de
warmte al ervaren
in de rust van
virtuele armen die
zij uitstrekten naar jou
met in hun lach kom gauw
Verjonggingsapp
zij zag de ziel
van mensen die
haar stralend aankeken
voelde het intense
golven van hum emoties
door verdwijnende schaduwen
die jaren van stress en
spanning hadden achtergelaten
als tekens van leven op hun huid
ik heb ze niet zien
verjongen maar wel zijn hun
grauwsluiers van zorgen weg
daar schemert weer
de jeugd in lach en blik is de
veerkracht terug van het ik
het is geen verjonggingsapp
die jij hanteert maar de reflectie
van liefde die ieder kind heeft geleerd
die in volwassenheid is verdwenen
omdat andere zaken belangrijker schenen
dan af en toe lief te zijn voor elkaar
Scholen vis
ik dreef
op een zee van
geschreven woorden
de aflandige wind
opende een blanco
a-vieren strand
daarboven de zon
vol ludieke ideeën
in zomerstand
ik lachte om de
creativiteit van
koud watervrees
na deze eb ben ik
gaan springvloeden met
gouden grepen uit het goede
wij stormden buien
voorbij in een
extreem calamiteiten tij
plastic letters zijn
verdronken en gezonken
in ondeelbaarheid
zacht wiegen
scholen vis als
doorzichtig douchegordijn
Plukten bloemen
we plukten
bloemen zo uit
het onbekende
menden
dieren van een
uitheems ras
hoorden
talen die woord en
zang vermengden
op een manier
die wij totaal
niet kenden
het is vreemd
om hier te zijn en
niets te hebben
het mijn en dijn
is geen structuur
in waar zij zijn
eigenheid en het
onderlinge onderscheid
gaan aan hen voorbij
toch voelen wij
de interesse van een
machtige aanwezigheid
in medelijden en warmte
zij kennen onze boodschap al
wij zijn de schepping kwijt