Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Dankbaarheidsoefening
Mocht God in de geest van mensen
en daarbuiten niet bestaan,
of toch wel:
wij waren in staat Hem te denken,
zijn Identiteit te zoeken
in zijn Mededogen voor ons
in onze vriendschap voor Hem
en zijn Schepselen.
Leeft van lucht
je draait
en kolkt
spiraalt wolkend
hoog in de lucht
demoniseert
de zon met
regenbogen water
door brekend licht
jaagt cumulus in
zwart naar een
nog heldere einder
hoost daar alles plat
doezelt in zomer
verspilt tijd van
de dromer met
warme landerigheid
jij bent mijn
heerlijke windekind
leeft van lucht
lacht in iedere vlucht
Goddelijk dwalen
soms stap ik over
op een eiland
onbewoond en
voor mij alleen
laat de wereld los
die in mierenhopen
leven met hun eten
drinken en gebeden
zie eindelijk
in verbanden hoe wij
mentaal onthand zijn
met ons fysieke lijf
heb mijn grip
voor even prijsgegeven
lig daar beneden terwijl
mijn geest is uitgetreden
de rust geniet
van niet gebonden zijn
geen pijn en aardse kwalen
alleen maar goddelijk dwalen
Na het demasque
ik zag je spelen
jij had de lach van
duizend minnestrelen
in een lieflijke variant
een stem met
minstens drie octaven
die jij heel frequent
afwisselend op liet draven
ogen die traag loken
met tranen van
kinderen te vinden op
een zigeunerschilderij
jouw onhandig
bewegen bleek een
zegen voor de act die
jij van nature speelde
pas na het demasqué
mocht ik zien wie
jij was en waar jij
je ziel verborgen had
grijs domineerde tinten
uit je persoonlijkheid
geen uitgesproken karakter
na je knipoog zag ik pas de clown
De stem
Vreemd verward
mijn hoofd verzakt
mijn stem ontbreekt
het donker zwart
Haar lach bemind
de stem die wint
het vrij en eenzaam
verlaten kind
Het infaam gekant
mijn afasie land
in luisterend hart
in goede hand
Verbergt de stem
die ik niet ken
in ruime tijd
naar wie ik ben.
Vleugje romantiek
ik heb de film
in je ogen gezien
de meeslepende muziek
van je stem gehoord
na het laatste
akkoord zijn wij
naar buiten gegaan
stilte sprak ons aan
in samen lopen
ontwarden wij knopen
die ons hinderden
in het dagelijks bestaan
streken plooien glad
die wij al niet meer zagen
in het dagelijks dragen
van dezelfde last
we hebben alles
losgelaten op het nieuwe
pad dat ons meteen een
vleugje romantiek meegaf
Een trage zon
je wuifde
ik lachte terug
herinner me wolken
drijvend op hun rug
een trage zon
waarvan de stralen
stil leken te staan in het
verloren gaan van tijd
in wachten bevroren
keken we naar elkaar
het moment van breken
kwam snel daarna
jouw transparantie
knapte toen ik met een
woordloos afscheid
jou diep op je ziel trapte
onoverbrugbaar zijn
meters in oneindigheid
ik ben je kwijt de scherven
liggen in het gras verspreid
Blauw licht
zij hebben
de ogen afgewend
spelen in de wereld
van blauw licht
zelden zien zij
een gezicht
als zij kijken dan
ontwijken ze de blik
een reflex
die rust moet geven
na een jeugdig leven
van alert moeten zijn
in totale uitdaging
zijn zij ten onder gegaan
alles was gericht op
status en een goede baan
zelf zijn zij
kind gebleven
vol onzekerheden in
overheersend beter weten
in selfies kunnen
zij zichzelf en anderen zien
eindelijk niet presteren
maar spelend uitproberen
Natuurlijke stilte
grint knarste
sprak luid zijn
onvermogen uit mij
ongestoord te laten gaan
ook wind
deelde dit decor
waaide strak tegen
op het zelf bemeten pad
jij zat op een bankje
vlak bij het water
te midden van druk
snaterende eenden
die natuurlijke stilte
wel een heel eigen
invulling verleenden
met hun hongerig gekwek
toen ook de boom
zich plots voluit
ontlaadde van in de nacht
gespaarde druppels
viel eindelijk het doek
van dit door mij
geënsceneerde rendez-vous
ik heb haar nooit ontmoet
Teder
ik voelde hoe
een koele wind
mij plots omgaf
wist je lach
jij opende deuren
die ik nooit zag
schaduwde het
felle licht met
je begrijpende blik
in dat goddelijk
moment van
harmonieuze rust
heb ik je gekust
de zachtheid van
je huid ervaren
teder hebben wij
ondanks de hitte
hemel kunnen evenaren
Nog steeds gedreven
ik heb ze gezien
de vingertjes geheven
het eerste lichte beven
bolle wat kalende
koppies met ogen
nog steeds gedreven
snorren en baarden
compenseren verlies
van de ooit wilde haren
op het randje van
betweterij verkondigen
zij nog normen en waarden
ervaren door vele jaren
veranderingen volgend
blijven zij trouw aan hun bron
de zon en het licht
van de schepping in het
cyclisch bestaan van komen en gaan
Het tweede gezicht
ik zie het sterrenlicht
voel de diepte van
onbegrensde ruimte
met het tweede gezicht
uit zwart
schitteren in contrast
de vele zonnen waarmee
de schepping begonnen is
door wiens hand
is niet relevant
namen sluimeren in oneindig
weten zonder vergeten
ik kijk naar de hemel
voel de magie van
ooit zijn verdwenen en
nog zichtbaar in real time
ervaar hoe lichtsnelheden
beelden tonen die
uit het begin van de tijd
pas nu tot ons zijn gekomen
waarvan het bestaan
al eonen geleden is
gedaan door de geboorte
van een nieuwe constellatie
in de mystieke boeken
is zijn aanwezigheid
een dieper ervaren van de weg
naar een nirwana zonder gevaren
Zomert langs de kusten
het was warm
in het spel
van zon en wind
dat zomert
langs de kusten
verstrooiing
geeuwt zijn honger in
gedachteloos vervelen
schoonheid bleekt
in veel gezichten delen
drinken is gegund
omdat het dorstige
tekort wordt aangevuld
met bier en wijn voelt
verbranden nog geen pijn
pas veel later
als de vlakte weer
verlatenheid blakert
heeft wind vrij spel ruimt
schaduwen van restanten snel
Spelen overleven na
ik ben onder
de aarde gekropen
wist niet meer
wat boven was
heb het leven
geabstraheerd
het bestaan radicaal
binnenstebuiten gekeerd
gelijkheid voert
nu de boventoon
een droom met alle
alarmfases op nul
er is geen
voedselketen meer
de jacht op elkaar is
eindelijk opgeheven
aan het nieuwe manna
doet ieder zich te goed
er is geen hoog en laag
wij spelen overleven na
Wat hoger leven
eerst is het
onkruid opgeschoten
zijn macht aan groen
deed veel beloven
diversiteit heeft
alles uit de kast gehaald
alleen het bloeien bleef
wat soberder en schaars
heb struiken geplant
als ordening van leven
ik snoeide het snelle groeien
om er vorm aan te geven
ook bomen zijn er gekomen
in naar de hemel reiken
dacht ik dat zij ons bestaan
hun richting zouden wijzen
maar zij groeiden
sneller op en hun toppen
zijn ons voorbij gegaan
wij bleven op aarde staan
tuin en werkvloer
zijn wij nu ook ontstegen
in een panoramisch uitzicht
gaan wij eindelijk wat hoger leven
De stelletjes
iets kleins
onooglijk en toch
heel warm en fijn
we raakten
verrassing smaakte
ons geheim
wij pinkten
om als volwassenen
toch nog te scoren
bij de stelletjes
te horen met hun
lieve zomerdroom
verstrengelden
onzichtbaar maar
vol intimiteit
in zacht geven
en subtiel ontvangen
van intens verlangen
Op de valreep
ik wist je
op de valreep
nog te kussen
dacht ons kleine
misverstand te sussen
met een lieve lach
maar de tranen die
jij verborgen hield
had ik wel gezien
onrust knaagde in
het mezelf afvragen
of dit wel nodig was
had het afgedaan
omdat ik dacht dat het
niet tussen ons zou staan
heb de wereld
maar laten wachten
ben naar je teruggegaan
alles uitgepraat
het afscheid hebben we
zonder haast overgedaan
Vreemde vlaggen
chaos heeft danig
om zich heen gegrepen
ons bestaan aan een
smalle draad gehesen
met de zeis al aan de voet
nog zijn de wortels
krachtig en vitaal
maar in zuidwest
heeft wind een andere
geur en kleur gekregen
vreemde vlaggen
worden daar gehesen
als de stormbal staat
wij buigen door massaliteit
willen het oude bos niet kwijt
veren op en kijken verder
als de storm weer is geluwd
jonge aanplant trekt nog met
fris groen uit andere tijden
in woekering groeit ook hun lijden
Verzilverend blinkt
vaak is symmetrie de
echte schoonheid niet
pakt snel de blik
maar stilt in saaiheid
bij nader zicht
het zijn details
kleine oneffenheden
die de natuur per
ongeluk vergeten is
om netjes af te kleden
zij naderen het
volmaakte laten
in kwetsbaar zijn
de nog ontbrekende
schakels duidelijk zien
het intrigeert omdat
de hemel wenkt
het af te leggen pad
al paradijselijk zingt
succes verzilverend blinkt
Voor anker
ik voelde
de wind van
herinnering
zag zon
oplichtend
wolken kleuren
wist dat jij
mijn intiemste
gedachten ving
in kabbelend
water kaatsten
je ogen
een lach
ruiste in
opschietend riet
jij hebt mij
toen in de
boot genomen
voor anker
gingen wij
nog niet