Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Een plaats waar
ik heb stilte
hart gegeven voor
dagen en weken
een veilige schuilplaats
tegen woorden die
zich steeds herhalen
in torenhoog stapelen
zonder uitzicht te geven
op een nieuw perspectief
uiteen vallen om weer
stof te kunnen geven
voor hun eigen replica's
een plaats waar
letters hun nieuwe
fundamenten gaan leggen
die in begrijpen
herhaling vermijden
in het binden tot woorden
waar ramen en deuren
transparantie krijgen om
samen naar de toekomst te kijken
Licht ontspoord
soms draai ik rond
hebben woorden kop nog staart
rollen zomaar uit mijn mond
het lijken zinnen
maar verbinden doen ze niet
gaan steeds meer fragmenteren
hun betekenissen derangeren
brengen chaos dichterbij
vergroten afstand tussen jou en mij
licht ontspoord
kijk ik om zie jouw gebogen rug
als stootblok tegen hevige compassie
kan niet meer terug
ben in dit onbekend station beland
kan alleen vooruit of blijf gestrand
Klonken blinkend
zij weet van de thee
speelde als vroeger
met lepel en schotel
verkende met vingers
metaal en porselein
lachte om de geluiden
ze klonken blinkend
anders in herhalen
droomden eigen verhalen
van het grote servies
met kannen en schalen
om samen in te verdwalen
zij boog wat voorover
keek ons indringend aan
een koekje voordat we gaan
Het verre ongewis
zijn vleugel
was niet gebroken
er waren wat pennen vervlogen
op een fenomenale vlucht
zijn plots verschijnen
uit het verre ongewis
de formidabel diepe duik
een schitterend gezicht
er was geen keus
voor de vis die hij
als prooi verkozen had
samen kwamen ze boven
hij triomfeerde in
dit spel van de natuur
zij was op de verkeerde plaats
in haar laatste levensuur
Vruchten in beginsel
zeeën vol kleuren
verwateren langzaam
aan blote voeten
waar vroeger
geuren golfden kabbelen
nu vruchten in beginsel
ooit zwermde wind
zacht zoemende bijen
langs iedere weide
waar licht voor
snelle groei heeft gestaan
zet warmte de oogst dik aan
zon zee en land volgen
zonder ingreep van mensen
nog steeds zijn scheppende hand
Bestaan zonder repliek
zacht regeert
de mystieke vleugelslag
in kerken en tempels
het vaak religieus
onbekende straalt
al van verre zijn hoop
gebouwd op meridianen
van kracht uit een
lang vervlogen wetenschap
gesticht om gezicht
te geven aan hen die
in geloof en liefde willen leven
generaties gebeden
mantra's en offerandes
gaan naar goddelijke handen
in getuigenissen
zweemt de mystiek van
hun bestaan zonder repliek
Het zijn van tegenpolen
ik voelde zon
maar zag hoe
wind vriezend door
de schaduw gleed
je warme ogen
namen me mee
ik pakte je handen
wist de kou die jij leed
lichaam spreekt
zonder woorden
de taal van samen
in elkaar bekoren
liefde en verdriet
dansen leven in balans
als een lentezon die vriest
in het zijn van tegenpolen
De flowerpowergriet
de sloop
waart in de wijk
nog staan er naoorlogse
karkassen uit de snelle
nieuwbouw toentertijd
wat ooit een warm en
intiem thuis is geweest
wordt nu zonder enig
mededogen uiteengereten
gedoemd om te vergeten
nog resten sporen op
geverfde muren en behang
zij openbaren stukjes leven
uit verstreken jaren
hun wereld was niet bang
geordend vol structuur
afnemende kerkelijke censuur
bloeiend verenigingsleven
spetterend vuur in nieuwe muziek
de anarchistische flowerpowergriet
de huizen van vandaag
kennen geen vraag naar energie
zijn selfsupporting op ieder gebied
alleen achter de deur heerst angst
om wat er morgen weer gebeurt
Spiegel van de nacht
de grove vezels
op de rug van het tapijt
zijn gemaakt op het
trotseren van de eeuwigheid
in grijze stof
verbinden zij hun
schoonheid met de aarde in
het dragen van de werkelijkheid
tijd en plaats
bepalen in grote lijnen
het weefpatroon dat opgevuld
wordt met persoonlijke structuren
in voortborduren
zien we ogen en de lach uit
het leven van mensen die werken
en slapen in de spiegel van de nacht
maar ook de mooiste
garens rafelen op den duur
omdat zon en licht contrasten doen
verschieten met hun intense vuur
nog glinsteren wat
onderhuidse beelden in
het lang schijnend avondrood
versleten in het aanschijn van de dood
In contouren aanwezig
zacht glijdend
ging alles voorbij
als deel van mijn leven
onopgemerkt ik en hij
met de eerste stappen
kwam er verbazing
een lichte schaduw
volgde mijn passen
maar het bestaan
was speels en jong
zelden keek ik ooit om
tot een eerst confronteren
er was geen ziekte of
dood in mijn jeugdig pakket
tot het overlijden van oma
hem naast mij heeft gezet
nog schaduwt hij vaag
is in contouren aanwezig
mijn leven is dealen met hem
hoeveel tijd wij elkaar zullen geven
Waterbloemen
ik zag de zee
maar kon de snelle
waterbloemen niet volgen
in hun dalend en rijzend
racen naar strand
waar ze in schuim
kapot sloegen onder
de harde hand van
een straffe wind tot
niemand ze meer vindt
ik ben toch terug
gegaan in kalmer tij
bij een volle maan
om ze te determineren
en hun namen te leren
wilde hen niet
in anonimiteit vergeten
zij die op woeste golven
het leven goed speelden
in een paradijselijke vloed
Licht bewolkt
vandaag lopen de
sporen niet naar
behoren zij wijken
zover wij kunnen kijken
bloemen reiken
hun mooiste kleuren
maar deinzen als
wij ze willen keuren
zelfs het licht
heeft iets onbestendigs
in licht bewolkt schijnen
lijkt blauw te verdwijnen
mijn woorden raken
jouw snaren verkeerd
laten stilte weer dansen
op vermeende dissonanten
ik voel de afstand
neem zachtjes je hand
in samen wachten beginnen
we stilletjes om onszelf te lachen
Het witste wit
ik heb wit gezien
waarvan de schaduw bewoog
toen ik opkeek
wist ik dat het vloog
kon niet naar boven lopen
in banen zonder licht
dacht snel op te stappen
maar had totaal geen zicht
door mijn grote vriend
van boven kon ik het
licht laten doven maar was
ook meteen mijn schaduw kwijt
dan is het witste wit
verdwenen in een wereld
zonder zon en die donkere optie
sluit ik dan meteen maar uit
ik wil graag
de weg begaanbaar maken
in de route naar omhoog
mijn dilemma is helaas te groot
Pure hebzucht
ik sprak
over spel
zag in hun ogen
winst en verlies
wist hoe zij
werden bedrogen
want spelen was
het echt niet
toeval en
willekeur krijgen
op het eerste gezicht
een prachtige kans
maar in herhaling
van zetten gaat
winst op den duur
naar de bank
wij zijn het spelen
van vroeger verleerd
pure hebzucht is
wat ons nu motiveert
De kinderen
de kinderen
zijn weggebracht
het is nog bijna nacht
de opvang stil
pas later in de school
is er eindelijk de eerste lach
het dagelijkse weerzien
voor een lange dag waarin
alles van hen wordt verwacht
traag donkert een lome
middag naar de avond toe
ophalen met vermoeide groet
in haastig warm eten
smaakt de dag herkauwend
naar gemiste eigen rust
een geeuw en zucht
met snelle hand is het
bed ritueel weer afgesloten
nog staan de ogen open
na kus en even kroelen
zijn de ouders weggeslopen
Zijn mooiste rafels
ik heb garen
gesponnen uit
de tijd dat onze
geschiedenis is begonnen
nog niet van
de wollige periode maar
te midden van rots en zand
beelden gemaakt met de hand
in de geel bruine
kleur van hitte en woestijn
met duizenden slaven die
stierven door ontbering en pijn
het markante gebeuren
in patroon en structuur
kon ik later pas weven en
hun couleur locale geven
nog staan zij te pronken
met geheiligde mysterieuze kracht
de tijd heeft schoonheid en pracht
zijn mooiste rafels geschonken
Hoog in de lucht
ik dacht
dat ik niet
vliegen kon maar
heb me vergist
ik zweefde al
voordat ik
dat besefte en
het zeker wist
los van aarde
zonder vleugels
en geluid het lijf
bleef rustig thuis
er was een
knopje omgegaan
keek niet meer
tegen alles aan
alle details had
ik al ooit bekeken
projectie in de geest
weefde volmaakt beeld
toch ben ik
bij mezelf gebleven
ook hoog in de lucht
voelde ik mij thuis
Mijn kleine biotoop
het schrijnt
vervaagt in kleur
verdwijnt uit vorm
lost op zonder geur
nog zoemen bijen
boven de bloemenwei
maar hun oogst is schraal
door afnemende diversiteit
mijn kleine biotoop
sterft een langzame dood
imkers rouwen omdat zij hun
volkeren niet kunnen houden
monocultuur is het unieke
verkwanselen in de natuur
kijk naar kuddes mensen en hun
blind volgen van het herders vuur
Zonder mijn naam
het wordt niks
ik voel dat woorden
blijven zweven
ze willen niet
weergeven wat
ik ermee bedoel
heb ze geschild
van emoties ontdaan
ze kijken me kaal aan
zinnen hergroeperen
werd een wanhopig
allerlaatst proberen
heb in armoe
het werk weggedaan
helaas bleef alles staan
in het herlezen
begon het langzaam
vorm te krijgen
te borrelen van
onbekend leven
dat ik niet kon geven
heb het losgelaten
zonder mijn naam
iets moois naar de maan
Lenteachtige ondeugd
in de lach
op het terras klinkt
lenteachtige ondeugd
op deze eerste rokjesdag
onwennig bloot
trotseren benen
met uitdagend flair
gepasseerd winters wit
ze blozen niet eens
als hakken blijven steken
tussen de kasseien
waar meeuwen altijd eten
speels waait de wind
verblindt laagstaande zon
de jeugdige parade
met lente als hun gade