Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Lunch-excentriek
hoe dun is de wind
als hij al kou lispelend
uit de schaduwkant
van het straatje komt
de tochtige hoek
kijkt al lang niet meer op
van vreemde passanten
met mutsen en wanten
naamlozen schuifelen
schijnbaar doelloos
voorbij en toch houden zij
angstvallig de overkant vrij
waar warme zon
de terrasjes laat stralen
glimlach en ogen de
sfeer uitnodigend bepalen
daar zitten mondain en chique
hun lunch-excentriek
uitgebreid te genieten voor
een zich vergapend publiek
Oplichtend sterrenstof
ik zie ze gaan
als strepen aan de hemel
hun zielen helemaal vooraan
geen ballast of
verder aards omhulsel
alleen kristal markeert de vaart
tot waar de tijd
zijn grenzen lost en naadloos
overgaat in eeuwigheid
ze zijn vervlogen
in oplichtend sterrenstof
met vurig laatste groet
hun speelsheid is weer
samen delen zij stralen nu
oneindigheid op de voorste rij
Lege woestijnen
ik heb al
genoeg getoverd
ben ontgoocheld door
zaken die anderen mij
probeerden wijs te maken
met aladin
dicht bij de hand
schijnt mijn lamp op
lege woestijnen waar wind
giert door onbenoemde pijnen
het oorlogsschroot is
kaal geschuurd door zand
nog glanst onwankelbaar staal
dat zijn positie niet
prijs heeft willen geven
waar sprookjes ooit dansten
en slangen verlangden
naar hun veilige manden
neuriet nu de laatste
magiër het naamloze leed
alleen ruïnes en leugens
markeren de wegen
van de duizend en een nacht
de rest is gedood of gevlucht
geen lamp beschijnt meer de lucht
Licht autistische routine
ik ben geen
meester geworden
in edele kunsten
ook het schoonschrift
der poëzie ben ik
nooit machtig geweest
kon wel schrijven
maar de magische vonk
wilde niet brandend blijven
vaak heb ik gebeden
ben uit mezelf getreden
maar miste pen en papier
die bleven hier in hun
grondstoffelijk verschijnen
konden niet zomaar verdwijnen
kenden de licht
autistische routine van paren
naast elkaar en niet scharen
discipline en ambacht
dat is mijn kracht maar zo
af en toe een blik in de hemel mag
Onder eigen zon
zit in ons streven
het echte leven of
doen wij maar alsof
zijn de doelen
al gesteld voordat
wij medisch zijn besteld
de maatschappij
maakt mij niet blij
door zo in te stappen
er is helaas geen
andere keus voor mij
tenzij we alles negeren
ballast loslaten
opnieuw gaan leren
met kracht uit eigen bron
geen voorgekauwd
perspectief maar heb
het leven lief onder eigen zon
Een bipolaire wereld
ik hoor de klok
hij snorrelt en tikt
doet verder niks
kent zijn balans
tussen heden en
stervend verleden
ook wij
zoeken evenwicht
in een bipolaire wereld
waar het leven
zich afspeelt
tussen twee uitersten
dat wat wij zijn in
het dagelijks bestaan en
dat wat wij willen worden
het is lopen
op het slappe koord
tussen leven en dood
in liefde en pijn
zoals de dialectiek van
vrijheid en gebonden zijn
Het kind
ook zij
herkenden in jou
het kind
jullie dolden
dwaasden samen
in lieve lust
zij speelden
in jouw lach
dansten op je blik
zagen voor
echt wat jij hen
met handen gaf
je nam ze mee
naar alles
wat zij wensten
vertelde over
de grote wereld
met zoveel mensen
stil zijn wij
weggegaan hun ogen
keken jou nog dromend na
Een projectie
ik blaas wolken op
tot ware luchtkastelen
laat witte schepen zeilen
in een blauwe oceaan
het is een spel
waarbij ik ongestoord
naar eigen fantasie de
schepping bij kan schaven
in een projectie
die mijn stemming en
emoties kunnen dragen
tot alles weer verwaait
maar de speelse wind
was niet mijn vriend
ook de zon verdween
achter donkere kantelen
zeilen klapperden
woest schuimden golven
tegen de klippen op mijn
panorama kon ik wel vergeten
pas later in het
bedaren van de zomerbui
kwam blauw weer vrij en
gleden schaapjes traag voorbij
Licht in het hoofd
alles voelde
anders in raken
het deed onverwacht
nieuwe energieën ontwaken
het was geen
stoffig verschijnen na
decennialang verdwijnen maar
een herboren in nieuwe gloren
spanning voelen
in een warm contact
waar delen heel intens
zijn unieke info overbracht
de wereld bekijken
met een nieuw ontzag
omdat alles blijkbaar een
eigen plaats in het leven had
in heden vibreert
een vitaliteit die heel
vroeger een armzalig
bestaan moet hebben geleid
vrijheid zonder ballast maakt
weer licht in het hoofd
daar waar door oude gewoontes
het zicht vrijwel geheel was gedoofd
De rode draad
met handenvol
regen gaf ik jou
de zegen na
jij draaide
je om en ving
een opkomende zon
ieder zijns weeg
nog steeds wappert
de lach als vrijheidsvlag
voorzichtig rol ik
de rode draad
van verbondenheid uit
stuur jou gedachten
wensen dromen
op ongeregelde tijd
reken af met
gebroken structuren
gewoontes die te lang duren
ben verrast door de tijd
wist niet dat er zoveel
voor andere zaken overblijft
Als dwarsligger
ik heb het schuim
van kabbeltjes verzameld
een krullende golf opgetuigd
deze als dwarsligger
door de baren gestuwd
in een spetterend festijn
zelfs een straffe wind
ving niet eens de verwaaide
grauwwitte vlokken af
maar rondde het strand
met creatieve beeldhouwershand
op de rand van eb en vloed
het grote spel is gespeeld
heb mijn rafels kortgesloten
tot een vloeiend oplossend geheel
Ik moet weg
ik ben het
spelen verleerd
vingers en handen
doen alles verkeerd
waar vroeger
fantasie snel
gestalte kreeg blijft
de vloer nu akelig leeg
ik filosofeer
denk en probeer
maar de spirit
vonkt helaas niet meer
mijn geest
is bezet met tal
van structuren zonder
ruimte om bij te sturen
ik moet weg
de ballast overboord
naar zand en strand
de zee heb ik al gehoord
Stukje paradijs
in wit
verheft zich
statigheid
vleugelwijd
spreidt hij
bescherming
samen zorg
begeleidt de
grijze groep
zij glijden
geluidloos door
donker water
smakken groen
uit hetzelfde
kroos van toen
een stukje
paradijs als
hedendaags plaatje
Haar aubade aan de zee
handen roerloos
op elkaar
aderen goed
zichtbaar onder
de tere dunne huid
grijs piekte
het haar in de
late middagzon
ineen gedoken
zat zij daar
maar waar
blikken vaak
afwezig zijn vonkten
haar ogen met
onverwachte helderheid
haar stem die nog
alle tonen kende
gaf stevige repliek
zij was niet ziek alleen
het lichaam wilde niet
ademloos keek
iedereen geboeid
naar dit stukje leven
wat zij nog kon geven
was fenomenaal
in geestkracht
ongebroken en nog
van alles op de hoogte
nam zij ons mee in
haar aubade aan de zee
Huis vol gedachten
ik ben de trap
op gegaan in het
huis vol gedachten
het was me te veel
werd meegenomen
door sterkere krachten
in confronteren
wilden zij mij
hun meningen leren
ben die chaos
nu even ontvlucht
voor wat stilte en rust
had alles op een rij
was blij dat ik vroeger
achter me had gelaten
maar met de sleutel
in het slot schrok alles weer
op uit die doos van pandora
Krult lieve streken
mijn penseel
danst zwierig
op kleurige muziek
krult lieve streken
op het linnen in de
format van een melodie
laat licht en
donkere partijen
niet met elkaar strijden
maar middelt
met oplichtend perspectief
verlopend in diep vergezicht
ik voel hoe magie
mijn handen overneemt zie ze
bewegen in spiritueel leven
een mystieke stilte vult
mijn atelier dit hemels moment
heeft gods creatieve zegen
Voor tijdelijk
ik veegde
langs blauw
maar het wit
wilde niet wijken
zocht hogerop
waar beweging
alleen al tot grote
strepen verijsde
al ben ik god
mijn hand kan
niet scheppen in
een aards beseffen
pas in het zijn
kan ik ervaren hoe
het is om het goddelijke
voor tijdelijk te evenaren
Oneliners op zicht
zij schreeuwen
loze kreten
die verwaaien
nooit begrepen
woorden die ooit
zin gaven aan leven
ik ben begonnen
met luisteren in de
stilte van niet weten
daarna fluisteren
om de vaste cirkel
rustig te doorbreken
inspreken was
de trigger zonder
echt te preken
met het bespelen
van emoties kregen
wij oneliners op zicht
voor het doel heiligt
middelen zijn wij
toen gezwicht
het heeft helaas een
kudde opgeleverd van
naamlozen zonder gezicht
Opende hemel
ik wiste
de mist boven
water en weide
opende hemel
voor de komst
van de zon
liep door kou
van de nacht in
afnemende schemer
zacht wekte
licht en riep op tot
geritsel en fluister
in eerste tonen
zongen al vogels
donker uit bomen
een zomerse dag
zo eentje die de
schepper graag zag
Nog vragen je ogen
er was iets met
die ogen al hield
je de knuffel
ondersteboven
ze keken je altijd aan
heb geprobeerd
weg te lopen
maar hun blik
ving mij voor ik de
deur had gesloten
ze hadden
iets vragends in
een verbazend
waarom kom jij
niet dichterbij
speel met mij
koester en kriebel
met warme handen
dan zie ik weer je
blijdschap en lach
nooit heb ik
jou los kunnen laten
verkleurd en versleten
nog vragen je ogen
terwijl zij toch alles weten