Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Wijn uit oude gaarden
ik zie heuvels
goudgeel rijpen
onder de zomerzon
idyllisch vleien
dorpjes hun huizen
in siësta rust rondom
zuidelijker kleuren druiven
tussen donkergroen
in het patroon van toen
hier kaalt de rots
zoeken wortels een bestaan
in eeuwenoude trots
er wordt naam gemaakt
met wijn uit oude gaarden
vloeibaar goud uit de zo schrale aarde
Een schitterende lading
ik speelde met wolken
liet ze groeien en bloeien
gaf ze een schitterende lading
stapelde wit
rondde met groen en zwart
het blauw van de hemel
waarschuwde mensen
met donker gerommel
voordat de donder knallend brak
maakte het zwerk tot
toonbeeld van sterke krachten
in het altijd zo rustige weer
zelfs mijn vriend
vlaagt en stormt niet meer
als ik mijn regenboog toon
en zon de lucht
weer verschoont van het
buiige front dat af en toe komt
In het zonnetje
ik heb de tegel opgelicht
die zicht geeft
op een wereld zonder zon
het krioelde van leven
dat in allerlei vormen zo
snel als mogelijk de benen nam
vol ontzag heb ik de steen
weer terug gelegd
zij hebben hun eigen plek
die door onwetendheid
van mensen vrijwel nooit
in het zonnetje wordt gezet
Een verdwaalde zucht
ver weg
blaatte een kudde
tegen de lage avondzon
zij grensde
aan de stilteoase
waarin ik mij bevond
weldadig streelde
het ontbreken van geluid
mijn niet verwende huid
intensiveerde
zicht en reuk met
een alert anticiperen
een paradijs vol rust
de wind droeg een verdwaalde
zucht en de geur van schapen
Vergane glorie
waar tegenpolen
elkaars hardheid meten
aan het licht
stralen sterren
nog vergane glorie
in ons dagelijks zicht
snelheid en afstand
geven hen bestaan
terwijl hun resten zijn vergaan
is fictie ons heelal
verte en diepte moeten nog komen
groeien of krimpen we al
Vliegensvlugge informatie
een bootje en de zee
zacht kabbelende golven
voel me net als hemmingway
praat tegen wolken
die met hun schaduwen
de waterspiegel bevolken
zij antwoorden met licht
dat mimisch murmelt
in veegjes aan het oppervlak
een meeuw en de kajuit
de schavuit landt
kent zijn plaats om te eten
wij wisselen
vliegensvlugge informatie
zonder woorden uit
rust om me heen
ik zit er midden in
hemels is het nieuw begin
Krulde op in luwte
je streek neer
uit volle oogst
krulde op in luwte
kleurde nog
in herfstgloed
een laatste groet
de wind
heeft je gedragen
naar het bladerbed
waar jij
door witte lagen
liefdevol werd toegedekt
uit jouw humus
zal lente weer ontwaken
na het warme winterslapen
Rechtop in het gras
ik wist dat het glas
van de stormlantaarn zou breken
in de aanwakkerende wind
ook van het schip
dat zou vergaan door het
overslaande water
licht kon niet
langer branden bedolven
door metershoge golven
zag het glas
rechtop in het gras
hoorde nog de zee van vannacht
In tegenbeeld
heb mijn ziel
verpand aan de zee
loop genietend met haar mee
tot in de verte
de stormvogel nadert
en golven hun ankers gaan lichten
opgetuigd met kuif
rollen zij razend voorbij
overslaande massa's springen op tij
immens is de kracht
die onverwacht hoogte kiest
gaten in dijken en weringen spiest
tot zij rimpelloos
de zon laat ondergaan met
in tegenbeeld een vol opkomende maan
Kind van de zon
je bloeide als sneeuw
dauwde lentetranen
weerkaatste de hemel
met een spiegelend hart
zomerde lieflijk
in waterkristallen
verdampte met wind
als kind van de zon
oogstte de kleuren
van het volrijpe
herfstgebeuren
bundelde alles in wit
de winter getekend
die met dons van de deken
aarde bedekt met het
ongerept licht van de schepping
In een vrije val
wit pluist
het vlokje
langs mijn raam
danst op
koude vlaagjes
snel en dan weer traagjes
mijmerend als
flonkerend kristal
zwevend in een vrije val
ooit zal zij
zich hechten
en tot dons vervlechten
de wereld
zachtjes toegedekt
voor even zonder smet
Tot de zonnewende
er waait onrust
in de bomen
bladeren krijgen geen respijt
jachtig strijdt
het licht met donker
in deze vreemde tijd
mensen zoeken warmte
bij een gezellig vuur
verjagen kou tot in het late uur
deuren en gesloten luiken
houden magie en geesten
uit het duister buiten
die 's nachts feesten
tot de zonnewende als licht
zijn krachten weer leert kennen
Vlinder
zo mooi
teer
schoonheid
onder de
vlinders
reis met ons
mee
mooie witte
vlinder
misschien
dat wij
ontdekken
waar uw
schoonheid
vandaan komt
en iedereen zo
ontroert
Driftig bewegend
in het windstille weer
hoor je ineens de polsslag
van leven om je heen
komen kleine geluiden
op tal van plaatsen
onverwacht naar buiten
achter de knak
van een simpele tak
schuilt de muis
in bladergestuif
zoekt de merel
driftig bewegend naar buit
ieder vertelt hoe het gaat
in verhalen van klein
naar steeds groter formaat
als de wind
in overheersende vlagen
maar even stilte kan dragen
Plassen vol regen
kil waait de wind
schrijft onleesbare tekens
in plassen vol regen
mistroostig hangt nat
na het langdurige bad
aan de boom te versterven
hol klinkt de ziel
van de gloedvolle herfst
in het zompig bederf
zo lang dagen nog korten
zal overvloed rotten
naar een vruchtbaar begin
dat zal groeien
als winters vorstige tekens
in ijs en sneeuw zullen bloeien
Takken kalen in de kruin
zie de meeuwen zeilen
driftend op de wind
bladerbruin vlaagt knisperend
tot het eindelijk luwte vindt
weg is de warme lach
en tekent kou
verbeten trekken op
deze bijna winterdag
kleuren zijn vervaald
takken kalen in de kruin
waar bomen buigen
voor het stormachtige venijn
het botst weer
na de zonneharmonie
we trotseren voor even
de snerpende windkracht negen
De kunst van het web
heb uit handenvol herfst
draden gepakt
wilde mijn web
ermee weven
heb ze geplakt
met luwte en zon
in de regen
glansden ze prachtig
maar de druppels
werden te zwaar
zij scheurden
de lijnen aan flarden
ik laat ze waaien
zoals het hoort
maar de kunst van het web
heeft mij altijd bekoord
Herfstbladeren
vallende blaadjes
dwarrelen voor het raam
in kleuren van rood tot
goud
rode lippen
kussen de zomer
tot ziens op mijn mond
opoe herfst haast zich
met haar kleurenpalet
ik mis je nu al want je
hebt besloten de herfst
elders door te brengen
spoedig hoor ik liedjes
ze gaan over de winter
maar je weet dat ik je
het meest mis tijdens
de herfst
zeker als de bladeren
beginnen te vallen
in kleuren van rood
tot goud
eenzame wandelingen
bladeren
onder mijn voeten
de wind waait koud
lief,
zeg toch dat je spoedig
terugkeert
Jouw lege plek
je bloeide aan de beek
in een flauwe bocht
wat hoger op de kant
tegen het groene mos
zag je altijd spiegelen
in bewegend rood en zwart
nooit was er rust en stilte
op de lange zomerdag
het oogstseizoen
heb jij niet meegemaakt
in zware regen zijn
de oevers los geraakt
zag hoe je wortels
werden ondergraven
terwijl jij trachtte
jouw bloemen nog te dragen
het kolkend water
heeft je meegesleurd
woest vliedend door het bos
jouw lege plek spiegelt nu slechts mos
Wind in koele tint
het licht
is langzaamaan
de volle kleur gaan dragen
vloeit trager uit
in bezwangerd zijn met
vrucht en rijpend fruit
streelt met warme hand
het graan tot goud
na lange zomerdagen
speelt transparant
met wind in koele tint
als de forel weer springt
tijd ontlaadt het licht
en klaart in strakkend blauw
de eerste komst van ijle kou