Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Bemoedigingsmomentje
Bent u moedeloos en uitgeput
Niet meer blij met een nieuwe dag
Die u weer aanschouwen mag?
Denkt u: Het heeft toch geen nut?
Weet dan dat God u nabij wil zijn
Hij zal u weer moed en kracht geven
Zo staat het in de Bijbel beschreven
Hij is bekend met uw verdriet en pijn.
“Wees maar niet bang,”zegt de Heer
“Want Ik zal er zijn, Ik ben met u
Alle dagen van uw leven, ook nu
Ik wil u helpen, steeds maar weer.”
Wat een bemoediging om dit te weten
Dat God ons nooit alleen laat gaan
Maar iedere dag naast ons wil staan
Hij is met ons en zal ons niet vergeten.
(Woorden uit Jesaja 40 en 41)
De martelaarsdood
schoten
bommen
en scherven
ze verbergen
de mens
steeds meer
tonen in
fel rood de
martelaarsdood
gezichten
verdwenen in
een hoop schroot
we keren
horen bij passeren
allah is groot
Niemand die haar zag
zij dacht en voelde
dat er iets ontbrak
groeide altijd volop lente
maar niemand die haar zag
zij wilden allemaal
in schoonheid bloeien als
mooiste van de bloemenwei
alleen zij paste daar niet bij
altijd net een ietsje minder
of een maatje meer
het voelde als gemis
deed haar steeds meer zeer
toch wist zij
diep van binnen dat
ook zij het ooit zou halen
om eindelijk te stralen in de wei
op eigen kracht en zonder
overbodige correcties heeft zij
haar sterke kanten goed gebruikt
bloeit nu boven iedereen uit
Krassen op de ziel
ik heb ze allemaal
weer bijgespoten
rimpels wallen en
soms ware goten
vol verwachting
kijken ze me aan
maar hoever
moet ik nog gaan
huid veroudert
verliest souplesse
strakker trekken
helpt maar voor even
lijnen willen spreken
ervaringen niet vergeten
vertellen van het leven
en de krassen op de ziel
een glad gezicht
zal zo nooit meer
de spiegel kunnen zijn
van liefde zorg en pijn
Te hebberig!
Gast, wat zit je nou te slijmen, ik ben je f*cking hondje niet.
Het enige wat jou boeit zijn chickies om te flaaien,
zodat ze met jou gaan.
Maar, gast, dacht het ff niet, hè, want jij gaat er aan!
Dat jij nou zo hebberig bent, tja, daar kan ik niks aan doen.
Jij toont mij lieve woordjes, ik jou minstens tien klappen.
Dat heb je wel verdiend met je vage grappen.
Kleine regenbogen
ik bladerde door
wat bladmuziek
zag in herkenning je lach
wist waar je aan dacht
die liefelijke herfstsonate
vol rust en serene pracht
ik bespeelde zwart wit
in een nog zomers begin
liet bloemen bloeien
pas later kwamen
de vruchten en oogst
groeiden bladertapijten in rood
in die volheid van kleur
zag ik de tranen komen met
in je ogen kleine regenbogen
Het blauw perspectief
wolken pakken samen
verduisteren in vele talen
het blauw perspectief
naamlozen roepen
de wind te gaan liggen
proeven de stilte van angst
hun bewegen wordt gedreven
door een passie voor gaan en
stormenderhand overspoelen
nog maakt het niet uit
land en plaats om het even
voor slaap eten en leven
maar gezichten herkennen
baarden uit het chaotische daar
waar handen baden met eigen god
ook in den vreemde
vermoorden islambroeders elkaar
blijft het geloof hun eigen strop
Waar onfeilbaarheid heerst
ik kan ze
niet traceren
de zangers van de rei
tonen kringelen omhoog
geurig in wierrook
maar niet voor mij
heb geen aflaat en
verdiensten heilig niet
de middelen zoals zij
doelen zijn beschreven
het ondermaanse is enkel geven
dan pas komt de hemel naderbij
waar onfeilbaarheid heerst
heeft de mens nog niets geleerd
van alle tekens aan de wand
De groten gelezen
ik heb er jarenlang op
gejaagd en ieder gevraagd
naar het geheim van leven
de groten gelezen
maar hun exegeses konden mij
geen antwoorden geven
geploeterd en geliefd
hoe diep ik ook groef
aanwijzingen kwamen er niet
tot ik begon met
het loslaten van zaken
toen kon ik vorderingen maken
het werd transparant
in het voorzichtig
naderen van de overkant
ik ken nu eindelijk
het geheim van leven
alleen dood kon me dat geven
Een kaartje...
Versie 1:
Vol spanning keek ik, want daar kwam de postbode aan.
Zou hij mijn huisje nu alweer zomaar voorbijgaan?
Maar daar kwam hij ik keek het was een kaartje van Chris dus;
Er zat vandaag een vrolijk kaartje in mijn bus!
Versie 2:
Vol spanning keek ik, want daar kwam de postbode aan.
Zou hij mijn huisje nu alweer zomaar voorbijgaan?
En ja daar kwam een kaart met erop een boom, een beuk;
Ik lig dan misschien niet echt in een deuk
maar zo'n kaartje is en blijft enorm leuk!
Vol midden-oosten klanken
luid schettert de muziek
vol midden-oosten klanken
treinen rijden niet omdat
er angst is blijven hangen
verdwaald in eigen stad
niemand die mij richting geeft
vroeger ben ik toch
ook heel vaak hier geweest
de straat is rijkelijk
bekleed met donkere gewaden
maar er is geen mens die
het nederlands nog spreekt
geen vluchteling te zien
terwijl je mag verwachten
dat zij hun medebroeders
echt niet laten zakken
ook hun angsten zijn gebleven
omdat geloofsgenoten
enkel eigen wetten lezen
elkaar vermoorden in allah's naam
Weerbartige contouren
de natuur heeft
het palet met klassieke
kleuren klaargezet
wind veegt nonchalant
wat bladeren van het doek
kaalt takken tot een lichte hoek
waar aarde somberde
onder het zomers zware loof
komen nu de jonge varens bloot
het is geen tweederangs leven
zij gaan deze herfst
nog hun lentetintjes geven
toch schraalt het weer
en scherpen lange schaduwen
al weerbarstige contouren
in het diepe blauw
strepen witte lijnen
de strakte van vorst en kou
Als de spiegel beslaat
de groten uit
de geschiedenis hebben
altijd een naam gehad
maar door hun leven
liep een schaduw
die de echte macht bezat
zij waren naamloos
moeilijk te traceren
deze onzichtbare heren
hoewel soms dames
staat konden maken
zij liepen minder in de gaten
ook in het klein
spuugt schaduw zijn venijn in
levens die met lach lijken omgeven
weet dat als
de spiegel weer beslaat
je eigen schaduw voor je staat
Onder oplichtend wit
ik voel aan strand
de warme energie van
het collectief geheugen
in grijsblauw doorzichtig
schilderen golven ons leven
onder oplichtend wit
zij kabbelen gedachten
fluisteren woorden uit
de boeken van bestaan
alles is opgeslagen in
minuscule flintertjes zand
glijdend door de losse hand
zacht draagt wind
de refreinen van ieders lied
het eeuwig nirwana vergeet jou niet
Een warme winter
je bloeide bloemen
toen je binnenkwam
de zon nog in je haren
ogen straalden
blij verrast met
zachte lentekleuren
een vleugje wind
bracht fris aroma binnen
van een spelend buitenkind
ik wist dat jij
zou komen om samen
de zomer te verdromen
herfstbuien keuren nu
de rijpheid van de oogst
ons is een warme winter beloofd
Spielerei en gekte
we draven door
en graven weer
naar de geschiedenis
van het authentiek detail
in de cirkel der historie
is dat altijd het geval
als wij in een stijlloos
vacuüm zijn beland
de mens grijpt terug
naar schoonheid uit
verleden tijd omdat heden
zonder inspiratie blijft
ook muziek en schilderkunst
borduren voort op
vroegere patronen maar
vernieuwing wil niet komen
chaos schrijft in gedichtenland
omdat ieder alles van poëzie
denkt te weten zijn slechts
spielerei en gekte overgebleven
De wereld van hiernaast
in het diepe rood
van ondergaande zon
buitelen kleine gnomen
met veel plezier in de
toppen van de bomen
kobolden springen
op de grond waar
het eerste licht
van de nieuwe maan
traag tevoorschijn komt
op de open plek
van het donkere bos
dansen elven en feeën
op het zachte mos
hun openingsrituelen
oplichtend tussen
vage lage struiken
ogen tovenaars en
zwijgzame druïdes
uit het verre buiten
ik ben in de wereld
van hiernaast geweest
die wij in onze haast
helaas niet kunnen zien
of toch in alle rust misschien
Kittig hoog klikken hakken
verleidelijk winkelt de straat
dringt ongemerkt haar kleuren op
aan argeloze passanten
warm vertellen geuren op
delicate wijze hoe laat het is
nodigen uit tot een kleine dis
maar niet nadien etalages
hun snuisterijen hebben getoond
appellerend aan de smaak van de koper
verlokkelijk is bling bling
dat opgepoetst straalt
en artistiek fraai is uitgelicht
kittig hoog klikken hakken
het wachten is passioneel amicaal
met de vrolijke taal van witte wijn
zachte muziek schildert
in speelse tonen een achtergrond
van beleven en uitgekomen dromen
In confrontatie
ik heb het landschap uitvergroot
groen in duizend tinten
op maagdelijk linnen gladgestreken
maar aan pigmenten kleefde dood
wilde het vitale en de
oerkracht van de zee weergeven
golven vangen in hun schuimig grijs
zelfs geen waterspat bleef hangen
zag de storm schimmig jagen
voelde uit donkere wolken regen vlagen
striemend pal in mijn gezicht
het woest natuurgeweld heb ik gemist
ik zoek altijd naar extremen
om weer te voelen dat ik echt besta
niet de zachtheid van het meebewegen
maar in confrontatie met waar ik voor ga
Lachte geluk
hij speelde met blokjes
in alle vormen en kleur
stapelde langzaam tot bouwen
in tijdloze aandacht
lachte geluk voelde hij
warmte en vertrouwen
toen kwam het kind
speelde met wind
danste op hoge voeten
haar open gezicht
bleek en wat sproeten
groette hem stil
in voorzichtig kijken
begrepen zij beiden
dat ieder anders was
speelde op eigen wijze
samen en toch apart
dat echt delen voor later was