Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Stil heilige nacht
de lucht
zong donker
boven een
lichte plaats
waar wol
zich warmde
aan de rust
van slaap
wat verder
baarde leven
in drukte van
belang een
beeldschoon
kind dat door
stro uit de wind
werd gehouden
dat zich mocht
koesteren in de
warme gloed
van welkom
die de dieren
gaven van
blijdschap te
weten wie er
onder ons is
gekomen na
vele eeuwen
dromen van een
verlosser op
deze schitterend
vol besterde
stil heilige nacht
Een lief smoeltje
je ogen
waren al
als baby de
contactpunten
met deze wereld
die zich
aan jou gaf
met alle warmte
en liefde die
hij bij zich had
jij kleine
lieve onschuld
hield die
lijnen vast in
herkenning
van wederzijdse
lach die in verdere
kennismaking steeds
meer handen voeten en
een lief smoeltje kreeg
Stille en heilige nacht
ik zat nog
verscholen
als ijs in de lijst
van vorig
jaar winter
zag aarde
draaien in het
herfstig veel-
kleurenpalet
onder mij
wilde de wereld
weer maagdelijk
wit en verschoond
van ellende en
bruut oorlogsgeweld
maar daarvoor
moest ik eerst
ontdooien door
aan mooie lieve
dingen te denken
zo gleed ik
van het ijs voelde
me meteen al
vol liefde bevrijd
van koude ballast
mijn kristallen
pakten vlug de
anderen vast
in een gelukzalige
warme dwarrel
naar de nieuwe
schepping van een
maagdelijke wereld
die ontvangst zong met
stille en heilige nacht
Je blauwe ogen
je boek
voelde
intrigerend
warm aan
met op het
voorblad je
blauwe ogen
jouw lach
sloot het af
zo dat de
levenswarmte
behouden kon
blijven voor hen
waarom jij gaf
het boek
was geschreven
in lichaamstaal
hoofdstukken
kleurden naar
de maanden hun
verslag van het jaar
en werd
afgesloten
met de
volkstelling
in bethlehem
de stad waar jij
het kindje kreeg
een boek als
reisverslag
wat liefde ervoor
over had om toch
gehoorzaam in
het leven te staan
in alle anonimiteit
Sprietige stelen
op rustige
korte dagen
trippelen gekleurde
kousenvoeten somber
door miezer en
stuivende sneeuw
onder een
beklemmend koud
wolkendek
dat ons niets
meer zegt in
saaie eentonigheid
nog heeft de herfst
zijn kaalheid kunnen
compenseren door wat
sprietige stelen die zich
dood staan te vervelen
in het schrale schilderij
waar zelfs iele
wind nog boldert in
onbelaste uitlaten
van zwaar beladen
mestwagens zo lang
dat nog mogelijk is
Het feest van binnen
zij zat in de
schaduw van
het overvloedig
gouden licht dat
naar buiten viel
door de ramen
van het grote huis
rook de fijne
spijzen die
op de tafels
geserveerd
stonden zag de
rode twinkeling
in jaren oude wijn
nog waren er
geen gasten maar
het was een drukte
van belang
zij had nog wat
zwavelstokken voor
licht en warme hand
honger knaagde
zijn bekend gevoel
zij wist van
arm en rijk en in
oplichtend donker
van een niet
verkochte stok
droomde zij
haar sprookje
in de schaduw
weggestopt vol
flakkerende beelden
hoe buiten toch het
feest van binnen werd
Bomen over Kerst
nog stond
het groen te
bomen over kerst
ook zij die jarig
worden en hun
dagen vieren
in de huiskamers
met de geur
van dikke snert
sfeerlicht rond
kribbe en stal
met de namaak
beesten en af en toe
een verdwaalde knal
behaaglijk binnen
terwijl het luiden
van kerkklokken
buiten bevriest
in het roepen om
samen te komen
met onze dromen
die dit jaar ruw
zijn verstoord door
doodslag en moord
in een oorlog waar
alle menselijkheid
vreselijk is ontspoord
Een wereld die opengaat
ik verkende
zachtjes de spanning
van je huid en voelde
onderliggende spieren
verstrakken in reactie
zag in lichaamstaal
jouw ontvangen naar
acceptatie gaan
ik kende je lieve
ontvankelijkheid
uit het strelen zonder
elkaar te vervelen in
het creatief ontdekken
van nog zo veel nieuw
te ontdekken plekjes in
een wereld die opengaat
pas wanneer wij elkaar
geëigend hebben in
kunnen lezen en schrijven
samen zal het boek
worden geopend met
de hoofd en kleine letters
van ons leven in een
redelijk gelukkig bestaan
nog missen wij
de routine die
ervaring doet stapelen
naar een hogere
intensiteit van subtiel
beleven van wat met
de meest verfijnde
ervaring is gegeven
In samen verdelen
ik heb altijd
gedacht dat als jij
binnenkomt de lucht
even uit elkaar gaat
om jou door te laten
geen gaten maar
met minder weerstand
in een hartelijk welkom
ook lijkt de omgeving
waarin jij verkeert
warmer te zijn dan op
andere plaatsten alsof
een ongeziene twinkeling
van vrolijke kleuren
herhaaldelijk plaatsvindt
die weerkaatst in ogen
zacht roest een
vriendelijke brom
tussen de gasten die
op een aangename
toonhoogte met elkaar
spreken en lachend hun
plezier en genoegen
in samen verdelen
In glinsters verpakt
in rood en groen
staan daar de in
glinsters verpakte
attributen die
horen bij een zalig
kerstfeest
de jaren van rust
tussen versieren en
opruimen hebben
geen afbreuk gedaan
aan de magische
gloed van weleer
de uitgepakte zaak
heeft zo te zien wel
veel stuk gemaakt
maar de tijd voor
nieuw is voorbij
deze outfit hoort erbij
schapen en hellingen
van rots en mos met
daarboven traditionele
kerstliederen samen
gegroepeerd rond de stal
met warmte voor al
de tijd heeft zich
verdikt met vele
anekdotes die nog
ieder jaar worden
bijgekleurd in eigen
gebeuren en jaartal
Met lange armen
ik voelde
hoe je blik
langs mijn
gezicht gleed
in het proberen
een glimp van de
corona argwaan
op te lichten
voor even
een doorkijkje
naar het leven
van voor deze tijd
bevrijd van
angst elkaar te
raken en dan de
ander ziek te maken
totdat je lach
me warmde en mij
met lange armen weer
knuffelde als toen
in gouden
momenten kwamen
we zo dichter bij
elkaar dan ooit te voren
voelden vertrouwen
in een toekomst
waar iedere morgen
opnieuw wordt geboren
In het avondrood
het laatste licht
van de kortste dag
fonkelde op jouw gezicht
je hebt de tranen
laten gaan na een
jaar moeizaam sparen
gelegenheden genoeg
maar emoties laten
zich nu niet meer bedaren
de liefste dingen
zijn ons afgenomen door
op afstand te coronen
alles wat van waarde is
wordt nu door het
negeren opzettelijk gemist
ik heb je handen genomen
samen hebben wij ze gewassen
in de zee van onze dromen
heb je heel even
geknuffeld in het avondrood
tot mijn kus je ogen sloot
het nieuwe jaar is de rugzak
legen en je eigen straatje
weer gewoon met liefde vegen
De nacht kantelt
zij kende geen
zwavelstokken
wist wel alles van
regen en ijskoude wind
zocht en vond een
kleinigheid warmte
met een ander kind
verstopt achter
een modderig stuk
plastic als een klein
huisje voor twee
te koud om te slapen
maar voor even
niet helemaal alleen
er is geen stilte
in menselijk leed
waar niemand echt telt
je de ander in alle
drukte zomaar vergeet
en toch is er de lach
die liefde verwacht
er twinkelt steeds
een streepje licht
van een verre ster
die hoop sprankelt
in verraste ogen
waar geloof in morgen
de nacht kantelt
De zegen
In mijn bedje
vol zonnestralen
gevlochten uit
laagstaand licht
luister ik naar
winterse verhalen
uit een lang
verleden tijd toen
er nog rijm lag op
daken en herdertjes
bij nachten lagen
wij takken van de
kerstboom zaagden
voor het maken
van kransen in de
weken van advent
want ooit zijn wij
nog heiliger dan de
paus geweest was
het bezoek van een
geestelijke een
klein familiefeest
het waren de
jaren van het rijke
roomse leven waar
hiërarchie nog
belangrijker was
dan wat de priester
in zijn brevieren las
ieder de zegen kreeg
want met wijwater
werden de ergste
zonden weggeveegd
Verliezend verleden
het donkert
buiten een
stilaan verwachten
nog schuifelen
mens en dier naar
een schuilplaats hier
sommige hebben
al zicht op heden
in verliezend verleden
maar als tekens
niet liegen en sterren
nooit bedriegen
zal een geboorte
de vervulling van een
belofte zijn uit de schrift
te midden van hen
door de volkstelling
op drift is dit zo beschikt
warm beschut gras
vermoeide herdersbenen
door de hoederse pas
sterrenlichten zijn
van ver gekomen het
kind beëindigt alle dromen
Astraal verbinden
sierlijk glinsterend
domineert de
glazen engel al
jarenlang onze kerst
haar voeten stralen
sterrenlicht uit
het verre heelal
naar krib en stal
het evenement is al
eeuwen onveranderd
maar de sleet heeft
nu een slachtoffer geëist
de engel is in
duizend flitsen gebroken
vervlogen naar van waar
hij ooit gekomen is
de stal oogt koud
en oud heeft in het licht
van felle bronnen zijn
charme nog niet hervonden
wij missen het
astraal verbinden van
wat van hoog komt en
als kind nog moet beginnen
Helder licht
ik zag licht
het vege lijf redden
toen de deur het
donker buitensloot
nog rammelden
vage flitsen
smekend om entree
uitdovend in nee
er was balans
in sterkte en kleur
het vormenspel
verleidde geur
in manueel contact
deelden wij warmte
vrede onttrokken
wij aan ieder gezag
de wereld was weer
toe aan huizen van stilte
dieren met bakken hooi
de grote ster die twinkelt
daaronder herders
met schapen die slapen
tot de deur weer opengaat
en helder licht ons kindje baart
Rafels en gaten
ik was vandaag
op zoek naar stukjes
warmte en liefde in
een wereld die enkel
kou en kilte tochtte
nog hielden mooie
herinneringen en intense
belevenissen mij als
een comfortabele
jas op temperatuur
ik had die opgelapt
met gevonden stukjes
geluk waarvan ik de
waarde pas in tweede
instantie eindelijk zag
met passen en meten
herstel ik de jas want
scheurtjes rafels en
gaten geven in een keurig
straatbeeld geen pas
warmte vond ik
in een kleine kapel
waar kaarsen dromen
geuren bij het net
ontluikend kerstgebeuren
De sfeer van weleer
zij zomerde
met wilde bloemen in
een paradijselijke wei
waar vrijheid kleur
en vormen bloeiden
werd ieder hemels blij
ook zij wist van
de volle oogsten
de rijkdom zo dichtbij
later nog het land
met kale stronken
als verlate herfstpartij
in helder schemeren
deden vorst en gladheid
al even van zich spreken
het winterde in
gebeden voor het
pittig warme wintereten
met kerst al op de hoek
in maillots en gewatteerde broek
zoeken wij de sfeer van weleer
Geweven licht
zacht klingelt
illusie in de
top van de boom
schitteren sterretjes
in alle kleuren
van je mooiste droom
golft engelenhaar
op de weerkaatsing
van geweven licht
versluiert en
warmt zij de plaats
waar het kindeke nu is
magisch is de zang
waarin het diepgevoeld
verwachten klinkt
tot eindelijk ontsluiting
de tijd verdrijft met een
verlosser naar de eeuwigheid