Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
In het vrolijke gezicht
ik zag
de sterren niet
maar met iedere
streel door je
haar knetterden
de blonde vonkjes
het was geen
kleurrijk vuurwerk
de banen hadden
zo hun eigen vorm
en dikte van haar
in een heerlijke streep
hun zachtheid
bleef vaak aan mijn
handen hangen in
uitwisseling van
opgelopen
contactspanning
vaak waaide
de wind je
scheiding open
en keken twee
betrapte ogen
langs de gordijnen
met hun nog
ingekeerde
olijke blik was er
geen schrik
maar een lach in
het vrolijke gezicht
Warme magie
ook wij
hadden ons
sprookjesboek
ook daarin kwam
vaak niet alles goed
natuurlijk was jij
niet altijd de
schattige prinses
ik maar zelden
de grote tovenaar
daarvoor deed
ik altijd te raar
wij speelden
het naturel zonder
verkleedpartij en
muziekinstrumenten
een spel zonder
knikkers de waarheid
kenden wij waren
ontdekkingsreiziger
bij onze eigen grenzen
stootten daar vaak
het hoofd en krabden ons
regelmatig achter de oren
met een tikje mystiek
openden wij andere
dimensies met warme
magie leek alles echt en
bestond als wij er maar
in geloofden en als de
oplossing niet kwam
dan droomden wij er een
Zachtjes natuurlijk
de weerslag
die lucht op
mijn oefeningen
had kreeg een
eigen intonatie
een dimensie die
zacht corrigeerde
als ik te veel kracht
in snelheid bracht
souplesse met
een visuele
component en
zichtbare harmonie
soms hoor ik zelfs
toeschouwers mijn
volgende oefening
voorzeggen ja
zachtjes natuurlijk
Geringd
wij wilden
elkaar maar
de wereld was
vol regels wat
allemaal wel
en niet mocht
of soms kon
beloofd moest
worden en vooral
goed nagekomen
zelfs in de meest
eigen dromen
tot in lengte van
dagen of langer
geringd door
normen en waarden
van de maatschappij
voelde het niet vrij
in verplichtingen
met verantwoorde-
lijkheden nu en later
velen namen
voor de kinderen
een huisdier om
mee te spelen
zij hun eigen kater
als alles behoorlijk
begon te vervelen
De brandende vraag
ze schreeuwde
uit onmacht
en ongeduld
nog was er
geen vooruit
de massa stil
honderden
ogen keken
haar aan
blaatten de
brandende vraag
van tweeletters
waarop zij nu even
geen antwoord
wist te geven
het oponthoud
kon nog wel vele
uren gaan duren
de vervoerde
melk werd
steeds zuurder
met een herderin
die niet kan lezen niets
van schades wil weten
Mijn mysterie
je lachte
als ik naar
je pakte
tandjes in
scherpte
ontbloot
nog zit jij
steeds op
mijn schoot
zonder vel
vacht of
pootjes
gewoon
zomaar
in je blootje
driftig zwaai
jij met je staart
kijkt verbaasd
als die
zomaar
ineens achter
jou verdwijnt en
voor je weer
plotseling verschijnt
jij bent
mijn mysterie
gemaakt met
magie je
bent er en toch
voel ik je niet
Besmuikt
ze lachte
besmuikt zei
zou jij weleens
willen biljarten
met een golf- hole
als huis om zonder
een keer hole inn one
thuis te zijn
ze was niet
sportief haar
motoriek een
samenrapen van
bewegen met in
de genen een
structureel tekort aan
souplesse en élégance
ook in het taalgevoel
bleven ezelsbruggetjes
voor plastisch gebruik
links liggen in staccato
rijpte liefde tot vreemde
taal die onbegrepen
affectie verpestte
als zij al iets zegde
Een opgefrist watergolfje
ongekend ludiek
speelde wind
met het irritante
zand en jou
op het zomers
warme strand
een lichte
drijfwind nauwelijks
merkbaar stoof
de licht losse
materie in je
warm blonde haar
waar het in
de luwte van
een opgefrist
watergolfje
zijn voorlopige
rustplaats vond
als alles op strand
zijn vaste rustplaats
had gevonden
begon het grote
uitklopfeest waar zij
al aan waren begonnen
het jeukte en schuurde
in alle plooien en gaten
in een niet aflatende
irritatie gelukkig was
het op de boulevard
snel gedaan met de plaag
Bloot had gegeven
de winter
werd groener
dan de lente
zich ooit in
een zomerse bui
bloot had gegeven
wit rijpte vorst
zijn herfstige
oogstkleuren
aan de al enige
tijd kalende takken
bij bevroren vlakten
onder een zon
die op een
krakende ijsvloer
zijn scheve schaats
aan het uitproberen
was tot in het wak
waar de wind
rimpelend vertelde
dat zon zijn krachten
had verloren omdat
het licht al te lang niet
langs wolken kon gloren
Goochelaarshanden
je lacht mij
een heerlijke mond
met tanden toe
in jouw winkeltje
pontificaal
sta jij te shinen
achter een totaal
lege toonbank
ook reclames en
verpakkingsmateriaal
zijn niet te vinden
in jouw rusteloze handen
op professionele
toon vertel jij
dat in de winkel
alles te koop is
juist het ongewone
dat smaakt naar
zoete tonen en emoties
om van te rillen
ik wilde een
snuifje geluk
nee geen drugs maar
liefs een roze gebaar
drukke magie van
goochelaarshanden
het geluk schittert
al op mijn tanden
Vacuüm klappers
de motor
scheurde geluid
in de lucht
die dichtsloeg
met een serie
vacuüm klappers
de blinde helm
het patserpak
met stoere laarzen
pasten niet bij de
frêle gestalte met
bedeesde lach
hij heeft
de motor maar
laten staan
is via de achterdeur
in alle stilte
weggegaan
aandacht en
bewondering zijn niet
zijn deel geworden
was gestopt bij de
verkeerde groep hun
rollators stonden op de stoep
In opgewerkt kort
waar zon en
licht je haar
blondeerde met
zomerse highlights
ving achterkant het
donkere van schaduw
in opgewerkt kort
het was altijd
een sport om de
tegenstellingen
te zien passeren
als juist lente de
confrontatie aan
het uitproberen was
vooral de lang
gebruinde benen
gaven aan het
kapsel de frivoliteit
van het feest
van rokjesdag dat
nog lang bij je blijft
Het fenomeen lach
ik zag
de lach
in je ogen
geboren worden
toen jij bezig
was de tijd
te vertalen in
het schrift
van vandaag
nog even
tappen uit
het gesproken
woord en de
these waarop
jij zo zat te
zweten was
met een dosis
humor gefikst
dat is wat
de laatste
jaren zo
node werd
gemist dat
stukje zelfkritiek
in de evaluatie
van het belang
voor de wereld
ik heb de
conceptie gezien
hoorde humor
geboren worden
kende al de
antithese van
wat het fenomeen
lach de wereld
heeft gebracht
LoL
Oh wat een lol
Ik spot een toverkol
vanonder mijn parasol
"Dáááág toverkol"
Twee trollen en een kol
voeren 'n held rohypnol
Wie ziet hen aan voor vol?
Misschien Interpol?
Oh wat een lol!
maar kijk uit gekke trol
voor teveel propofol
anders val je straks off the wall
Verkeersrufter
Ik heb het met het milieu gehad,
ben met mijn oude auto verdoemd,
want ik mag straks niet meer door de stad,
word ook wel verkeersRUFTER genoemd.
Als ik toch door de binnenstad rag,
dan heet dat uitstootgevend gedrag!
(het is weer de arme mens die boet,
omdat diens auto baan ruimen moet)
Werkdruk
Ik raak op mijn werk totaal geblokkeerd,
wanneer mijn baas er eentje vliegen laat,
waarvan zijn broekspijp fladderen gaat,
en de boel met een knal explodeert.
Zijn hele darmflora is dan van slag,
want er ontsnapt een vreselijke lucht,
waarvan een originele strontvlieg vlucht,
ik noem het uitstootgevend gedrag.
Mocht ik hier de scepter maar zwaaien,
dan ging er een andere wind waaien!
(pffff....dat lucht op)
(het moest er even uit)
Het dubbele glas
zij heeft nu al
de lyriek van
een sopraan
ik bas mijn partij
daarvoor begon
ik onderaan
wij hebben
een koor met tal van
ontbrekende stemmen
maar door de
kracht van ons werk
staan wij samen sterk
we zijn niet elkanders
dissonanten daarvoor
hebben wij twee passanten
die boven de partituur
zitten te snuffelen en
met hun staart kwispelen
als huisorkest
speelt de straat het
dubbele glas is dat waard
hoog geëerd publiek
zijn de buren van de flat
hun gebonk stuurt ons naar bed
Bolletje zwart
ze vinden me raar
als ik tegen het bolletje
zwarte veren praat
dat op mijn schouder zit
wij hebben het
samen heel goed
ook als ik groet doet
zij mij altijd na
het is een zij
dat weten wij na
heel lang leven waarin
zij alles heeft begrepen
mensen klagen dat
zij haar niet zien als wij
duidelijk communiceren
verkeerd kanaal misschien
zij zit mij
nooit in de weg
is er als ik wat zeg
bij onze bezigheden
alleen als ik ga tafelen
schijn ik haar te vergeten
omdat ik van eten houd
krijg ik blijkbaar een black out
Rozige sluimer
we deinen
op de warme golven
van de zomerzon
dromen
koelte en geruis van
zee en strand rondom
het volmaakt
vakantie vieren
klotst tegen pieren
haast en stress
hebben geen vat op het
genieten van ons zonnebad
de idylle is
compleet als stilte
rozige sluimer geeft
totdat een strandbal
uit het niets keihard
knalt op ons glasservies
Hun uitbundig plezier
nooit ben jij echt
de harlekijn geweest
met super felle kleuren
een tikje rommelig
niet erg vormvast
maar wel zo geboren
je ogen prikken
door intense blikken die
onzekerheid doet slikken
het is geen botheid
in benaderen maar
de directe weg
het zeker weten
wat je in het leven
aan samen hebt
het fijnste aan
mijn harlekijn is
je altijd brede lach
zelfs in het donker hier
flitsen oog en tanden
hun uitbundig plezier