Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
De stralende ogen
het ging jou niet
om de mooiste kleurigste
of meest exorbitante bloem
uit het boeket van leven
het waren de
stralende ogen en lach
als jij haar onverwacht
aan een ander mocht geven
jij hebt gezocht
voorzichtig geplukt
gekozen uit groot en klein
iets dat bijpassend moest zijn
het is niet allemaal
over rozen gegaan
omdat zomeren voortijdig
in vroege herfst is overgegaan
maar de warmte
die jij met liefde aan
anderen hebt gegeven
staat in hun ogen te lezen
Vogels in de lente
In de lente zingen vogels het hoogste lied
De mus, de merel en nog heel veel meer
Het is fijn er naar te luisteren, steeds weer
Ik verwonder mij er altijd over en geniet.
Samen vormen ze een geweldig koor
Elke vogel zingt zoals hij gebekt is
Voor mij is het een ware belevenis
De vogelzang, de hele dag maar door.
Ik zie ze nestelen in de hoge bomen
Ook in de struiken en in de heggen
Waar ze straks hun eitjes gaan leggen
Waaruit dan jonge vogeltjes komen.
In de lente komt alles weer tot nieuw leven
De bloemen en planten groeien en bloeien
Elk jaar weer blijft het mij bijzonder boeien
Dank Heer, voor al het moois ons gegeven
Onwetend lief
er is weer een
herder neergestreken
die eigen wijsheid
verbetert in taal en teken
zing zijn lied
draag de leiband
like zijn kudde
jij nu nog onwetend lief
hij is de ster
hoedt met halfgoden
en zijn virtuele leiderschap
de volgzamen op zijn pad
doodt initiatief
miskent het eigene
prijst de hype want
die maakt iedereen gelijk
er is helaas geen poëzie
die hij kan preken
dat is het magisch samenspel
tussen schrijver en de lezer
Woorden
Woorden, wat kunnen ze veel doen
Met woorden kun je iemand kwetsen
En over personen roddelen en kletsen
Maar het getuigt van weinig fatsoen.
Helaas gebeurt het toch steeds weer
Met woorden kun je elkaar verlagen
En onschuldige mensen aanklagen
Dat is niet het gebod van God de Heer.
Hij wil dat we in liefde met elkaar leven
En dat we respectvol met elkaar omgaan
Elkaar proberen te steunen in het bestaan
Dat we daar elke dag naar zullen streven.
Laat daarom uw woorden vriendelijk zijn
Dat wordt door iedereen op prijs gesteld
Het is zo eenvoudig en kost geen geld
Ook veroorzaakt het geen verdriet en pijn.
Wijs ( wijsheid)
Ach, waren alle mensen wijs
Deze aarde zou zijn een paradijs
Helaas is de mens vaak een dwaas
Met veel ophef, geraas en gedaas.
Ach, waren alle mensen wijs
Deze aarde zou zijn een paradijs
Maar helaas het mag niet zo wezen
De mens heeft nog veel te vrezen.
Ach, waren alle mensen wijs
Deze aarde zou zijn een paradijs
Nu is het vaak een hel op aard'
Waar men haat en nijd vergaart.
Ach, waren alle mensen wijs
Deze aarde zou zijn een paradijs
Oorlogen zouden verdwijnen
Vrede, liefde en geluk verschijnen.
Ach, waren alle mensen wijs
Deze aarde zou zijn een paradijs
Geen haat en nijd meer
Geen strijd en geen verweer.
God alleen kan wijsheid geven
Als wij met Hem willen leven
God geeft wijsheid en kracht
Niemand heeft wijsheid in pacht.
Laten wij bidden om wijsheid
In deze vaak zo moeilijke tijd
God bereidt voor ons Zijn Paradijs
Wij allen zijn naar Hem op reis..
Vampiert onbekommerd
jij toverbalt
zuigt kleuren
van het bot dat
al kaalgevreten is
snuisterijt gewone
dingen die plots
een nieuwe tekst in
een oud lied gaan zingen
tierelantijnt en
versiert wat niet echt leeft
vampiert onbekommerd
de vrijheid die men nog heeft
maakt van de dood
een open goot in het
nu al af dingen op
dierbare herinneringen
je toverbalt
tot ver in het rood
uiterst gelikt kleur jij hun
leven in afhankelijke nood
De zonnewende
ik weet dat de zon
niet zal sterven maar
hij staat al zover weg
zijn licht spiegelt
nog in alle ogen draait
dagen in steeds kleinere bogen
jij en ik hebben een
mateloze behoefte aan
meer verstrooiend licht
depressief en somber
vragen wij om energie
de winterslaap voorbij
toch zal het tij
binnenkort weer keren
als wij de zonnewende eren
Sensueel uitdagend
ik zie je
hoog te paard
de zwarte laarzen
stevig in de beugels
jij geeft de combinatie
haar snelle vleugels
de rechte rug
in vorstelijke zit
het schijnbaar
moeiteloos mennen
dat al vanaf geboorte
een van je talenten is
het zweepje en
gepoetste sporen
horen bij je ogen en
smakelijke lach terwijl
jij sensueel uitdagend
nog even met je lippen smakt
Het fijne geklepel
waar woorden
eenduidig hun kleur luiden
is het fijne geklepel
van klokjes niet hoorbaar
het monotoon starre
dringt zich meer dan
opzichtig op en houdt
ogen en oren gevangen
de kleine nuances
accenten en speelse
wendingen in zinnen en
strofen komen niet op toon
wat een kleurige boeket
vol harmonische klanken
had moeten zijn resulteert
in een doordrammend refrein
Een open poort
Er staat een poort wijd open
Die leidt naar Gods heerlijkheid
Waar rust en vrede is in eeuwigheid
Iedereen mag daar binnenlopen.
Die poort zal nooit gesloten zijn
God roept: “Kom maar tot mij
Ik maak u van alle zonden vrij
En verlos u van elke zorg en pijn.”
Die poort staat open ook voor u
Waarom aarzelt u toch elke keer
Hoort u niet de roep van de Heer?:
“Kom maar tot mij en doe het nu.”
Laten we dan maar tot Hem gaan
Die keus zal ons nooit berouwen
Op God kunnen we vertrouwen
Zijn liefde en trouw blijven bestaan.
Daag
rare gedachten dwarrelen door mijn hoofd
vreemde herinneringen hebben mijn geluk doorboord
dit was hopelijk de allerlaatste keer
in dit politiebureau zien jullie mij niet meer
Het doldriest onbesuisde
het water strakte
onder striemende woorden
bevroor tot ijs
voor hen die ze hoorden
scherp spiegelden
sterren de waarheid
in het zwart oppervlak dat
feilloos gerechtigheid zag
waar vergeving
al in rietkragen ruiste
verwarmde zon
het doldriest onbesuisde
brak langzaam het ijs
smolt wrevel en ergernis
in rimpelloos verdwijnen zo
dat hij weer in water kon schijnen
Aaibaarder dan ik dacht
hij had
ogen aan touwtjes
maar kon toch alles zien
de echte
bruine berenvacht was
aaibaarder dan ik dacht
een zwarte neus
zonder gaten
die frunnikte ik pas later
hij was mijn
knuffelbeest en beste vriend
die ereplaats heeft hij verdiend
nog kijkt hij
mij vragend aan als
ik kom en hem zie staan
na een kroel
tussen de kapotte oren
lijkt zijn knor altijd te horen
hij is een stukje jeugd
dat ik koester uit vroeger tijd
mijn maatje in onzekerheid
Hoe ik je leerde kennen...
Toen ik je zag,
wist ik het meteen.
ik hoor bij jou
en jij bij mij
Ik vroeg waar ik moest zijn.
dat het bleek dat ik er al was maakte me verlegen.
nu 3 weken geleden kwamen we samen
Ik ben de gene die zo veel van jou houdt
die voor je zorgt en bij je zal zijn
Nu maak ik mij zorgen om jou
wordt snel beter schat en word weer blij
Ezelsoren en een vouwtje
ik heb de titels gelezen
de imposante lay outs
heel duur uitgegeven
mag ik na een lang leven
ook een plaatsje in de rij
ben klein en heb
helaas een slappe kaft
beduimeld door talloze
vingers van hen aan wie ik
mijn droom en zinnen gaf
ezelsoren en een
vouwtje in het blad
gaven aan wanneer het tijd
voor een gezonde nachtrust was
ik sloot dan het hoofdstuk af
ben nu uitgelezen
tot op de draad versleten
wordt in de kast gezet maar
af en toe mag ik heel even weer
warme handen voelen die mij lezen
Mijn madelief
ik pluk je niet
mijn madelief omdat
jij de kou trotseert en zo
het bloeiend leven eert
omring je
met mijn stevig gras
in samen peinzen hoe
lang en mooi de zomer was
als dadelijk
de eerste sneeuw gaat vallen
zullen vlokjes jou versieren
met hun schitterende kristallen
zullen wij onder
de witte deken duiken
schuilen voor de vorst en wind
tot de zon in warmte zal ontluiken
Het apocalyptisch lijden
eindelijk weer
een snijdende wind
sneeuw die
steeds hoger klimt
hechtend aan huis en haard
zelfs voordeuren niet spaart
glitters in een
aardedonker buiten
de greep van vorst
op beslagen ruiten
het krakend passeren van
hen die kou moeten trotseren
warm knettert
het vuur in uren
die in stroperige
traagheid verlopen
scherts en lach
houden de ogen nog open
de wereld wacht
in langzaam verglijden
naar weer een geboorte
van god of toch op
het apocalyptisch lijden
van het einde der tijden
Zomert een liefde
jij kunt altijd
met subtiele blik
wind bewegen om
straatjes schoon te vegen
waar je loopt
openen bloemen
bekennen stralend kleur
volgen je met hun geur
jij speelt in de
schaduw van jeugd
draait je om innemend
lachend naar de zon
hier is het nu guur
mistig en koud maar
jij zomert een liefde
die mijn hart warm houdt
Opstandige golven
ik spiegel me
in water met nog
een kleine rimpeling
het egaal geluk
kwam pas veel later
was in het
diepe gedoken
kwam proestend boven
met schrik en
de kou op mijn huid
leerde na jaren
rustig laveren
tussen opstandige golven
die mij met hun
massa's bijna bedolven
tot jij verscheen
met ogen en lach
het water bedaarde
mij de spiegel liet zien
waarin geluk rimpelloos klaarde
Subtiel vertakt
sierlijk neeg het glas
naar de vorm
die ik voor ogen had
subtiel vertakt
spreidde zij haar ijle stelen
naar de schikking die ik dacht
rondde haar bloemen
naar helder zicht waar zon
uitbundig brak in alle kleuren licht