Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Ontreddering
een sprankelend dispuut
alleen ik kreeg de wind
weer pal van voren
want anderen erkenden
mijn waarheden niet
daarin worden hun
zekerheden voorzichtig
uit het perspectief gehaald
waarin zij als vaste waarden
al jaren werden aanbaden
van een redenatie volgen
zijn zij niet gediend omdat
deze de fundamenten van
onze wereld ondergraaft en ons
slechts chaos en ontreddering laat
het testen van de mensheid
is al lang geleden begonnen
daar waar de natuur meer
ruimte eist is aanpassing de enige
remedie waar evolutie naar verwijst
geschokte krachten worden
niet beteugeld door wat
druppels op de gloeiende plaat
deze maatregelen helpen niet
zijn natuurlijk al decennia te laat
mensen zullen verdwijnen
in de radioactieve chaos die
achter blijft pas na eeuwenlange
halveringstijden zal de zon
op een nieuw nirwana schijnen
Ongelijkwaardigheid
ik heb
nooit gedacht
dat er ooit contact
zou zijn met een hond
niet het elkaar
verstaan in de
baas hond relatie en
zo met elkaar gaan
maar het begrijpen
in weten wat de ander
denkt en waarom hij
of zij zich zo gedraagt
wij zijn net als
alle leven verbonden
met elkaar in het dagelijks
bestaan van de roedel
die ongelijkwaardigheid
geeft hen en ons
entree om in het doen en
laten van de ander te verkeren
in lichaamstaal en
mimiek komen wij
dichter bij elkaar dan ik
ooit heb kunnen dromen
De laatste sporen
ik zag
de duinpan
in zijn herfstkleuren
wiegend onder
straffe wind
alsof gods hand
ons de natuur
liet keuren
vers en fruitig
direct van het land
nog zijn er de
laatste sporen van
het zomerse seizoen
dat iedere dag begon
met een stralende zon
ontelbaar waren
onze stappen in het zand
die overvloedig
werden weggepoetst
voor een maagdelijk strand
pas nu voelen we
hoe magie de dagen
verbonden heeft want
de pijn van gisteren zal er
ook vandaag en morgen zijn
Vervuiling als buit
ik weet van
de wereld en wind
zuurstof in geurige luchten
nog lach ik naar
het kind dat fijn
stof ademt op straat
niemand gaat vluchten
ik tel de jaren die het de
mensen gaan kosten
we accepteren gewoon
hopen niet de klos te zijn
van dit allemaal nietenfestijn
zo schuiven we
alles steeds verder vooruit
met totale vervuiling als buit
eenrichtingsverkeer
van het ergste soort is het
perspectief dat bij mensen hoort
Vol nieuwsgierigheid
het is niet
een paard dat
hij zo bewondert
zij is zijn vriendin
met een warme huid
ogen die hem altijd
volgen in een hoofd
vol nieuwsgierigheid
die ieder keer weer
tegensputtert bij
het sturen waardoor
bochten langer duren
zijn kameraad
die rotsvast naast hem
staat in hem gelooft
ondanks zijn stoere taal
natuurlijk verstaan
zij elkaar in de taal van
houden van ook bij haar
gaat liefde door de maag
Benoni en zijn hond
Benoni is een gelukkig kind.
ook vooral omdat hij heel veel
van zijn hond belle houdt.
elke nacht mag hij
op Benoni zijn bed liggen
ja, belle is zijn trouwste makker
Benoni heeft belle heel veel geleerd
ja, honden zijn best verstandig.
belle moet ook uitgelaten worden
en dat doet Benoni graag
het liefst loopt hij op de prachtige
laan vlakbij hun huis.
vandaag is het helemaal mooi
want het zonnetje schijnt door de bomen.
ja, Benoni is heel gelukkig met belle.
De pastelletjes
de eerste kou
trekt langs je huid
met vocht
uit barre streken
de overgang
is groot van
zomerbloot naar een
wat herfstiger leven
het speelse is voorbij
maar toch liggen
de pastelletjes nog
lichtwarm te geuren
donker is wat
zwaarder op de hand
waar dagen korten
door lage zonnestand
de oogst is rijp
in warme kleuren
knusheid straalt uit
nog geopende deuren
Een plekje op de aarde
een plekje op de aarde
heb ik heel lief
niets is me liever dan deze plek
in het park waar zoveel dieren lopen
hoe vaak was ik 's morgens
vroeg niet op deze plek
ik noemde het liefste bokje
met de barnstenen oogjes rosa
en verwende haar met
suikerklontjes
de ezels waren ook zo lief
theodo'r was het liefste
hun zachte snuit zo lief
en ze waren ook dol op
suikerklontjes
ja, er waren nog heel veel
andere dieren
ja, die morgens waren heel mooi
en zal ik niet gauw vergeten.
Bomen in de winter
De bomen, eerst zo diep vernederd
door de herfst, die hen kaal had gemaakt,
dragen nu de glinsterende sneeuw
als een koningskleed op hun armen.
Waren zij eerst nauwelijks zichtbaar
tegen de spookachtig grauwe lucht,
nu wuiven ze alle kanten uit
met hun vingers vol diamanten.
Voorjaarsoase
ik heb ze zien rijden
stoere mannen van weleer
beijsde baarden en haren
blik op het oneindige meer
langs berijpte rietkragen
kraakte vervaarlijk het ijs
spiegelde zwart dat de
immense diepte aangaf
het lijken wel dromen
uit mijn subtropische tuin
waar op beschutte plaatsen
al even de lente wil zijn
het sombert in deze
donkere dagen voor kerst
winter blijkt een fata morgana
maar mijn voorjaarsoase is echt
Vredige winterdag
de winter hoeft niet zo erg te zijn
vandaag geeft de hemel zichzelf ten geschenke
door in effen blauw te verschijnen
de vogels die zich 's zomers verstoppen
zijn zichtbaar op de kale takken
ze laten het rondvliegen over
aan de zoemende helikopter
die het fort bewaakt van de AIVD
Litanie
als je nichtje naar mij kijkt
zacht en ondoorgrondelijk
mis ik jou
als ik een ander in mijn armen neem
haar teder kus en streel
mis ik jou
als de wekker rinkelt
en het verder stil blijft
mis ik jou
als mijn kleren niet gescheurd zijn
en mijn huid geen krab vertoont
mis ik jou
als de afwas eerder klaar is
en het huis wat vlugger schoon
mis ik jou
als er niemand naar mij uitkijkt
naar mij toeloopt bij mijn thuiskomst
mis ik jou
als ik ongestoord kan bellen
en elk voorwerp op zijn plaats blijft
mis ik jou
als niemand met lawaai mijn aandacht eist
als er niemand op mijn schoot zit
mis ik jou
maar ook zonder wat ik net genoemd heb
met vijf poezen om mij heen
mis ik die mijn enig kind wou zijn
Aan het eind
zo statig gleed hij over 't grijze water
verheven boven het gekwaak
nu ligt zijn slappe hals in vouwen op de oever
het grauwe water kabbelt rustig voort
duisternis bedekt de aarde
die woest en ledig wordt
Verzoek aan de winter
Koning Winter, kom toch gauw
en stol mijn tranen tot ijs.
Een wereld kil en kaal en grauw
is voor mij een paradijs.
De zon, die mij nog dagelijks tart
tot leven, liefde en lijden,
wordt afgewezen door mijn hart,
dat onrust wil vermijden.
Koning Winter, breng toch sneeuw.
Kom mij daarmee begraven.
Mijn requiem zij het geschreeuw
van kraaien en van raven.
De laatste gang
met stramme pootjes strompelt hij de bus in
wat grauwe krullen op het broos skelet
de blinde ogen op hetzelfde punt gericht
de vrouw gaat zitten bij een raam
en laat hem op het middenpad
waar hij omvergelopen wordt door grove benen
de vrouw poetst ijverig een vlek weg op de ruit
als om een laatste streling te vermijden
dan loopt ze naar de uitgang en zegt kom
gelaten wankelt hij de treden af
thuis til ik een voor een mijn poezen op
en koester ze langdurig in mijn armen
Salome
ze groet me met een sierlijk sprongetje
haar kopje vult de holte van mijn hand
alsof het hiervoor is geschapen
twee stukjes barnsteen in fluweel
voeren mij met hun geflonker
diep in een oeroud toverbos
waar niet wordt gekweeld en gekwinkeleerd
maar in alle bomen gesnord
Vlekje
ja we hebben een heel
lief konijntje vlekje
ze ziet er prachtig uit
beige wit en grijs.
haar neusje gaat maar
op en neer.
zo een grappig gezicht.
ik denk dat hij goed kan
ruiken
we zijn allemaal heel blij
met haar
en ze heeft gezelschap
gekregen van een kaviaar
ja, ze kunnen het heel goed
met elkaar vinden.
wat is dierenliefde toch mooi,
mensen die er niet goed voor
zorgen zijn niet goed
een diertje is zo kwetsbaar.
en we moeten wel van ze houden.
De vrije hand
de meeste bomen
willen enkel bos
laten hun zaden los
dicht bij de stam
groeien samen tussen
beschuttend struikgewas
in eerste levensjaren
later snel naar hogerop
zij ruizelen warmte
van de zomerwind
buigen voor de vlagen
als storm ze gaat plagen
vaak zonderen zich
wat exemplaren af
willen een ruimer bestaan
in hun gaan van wieg tot graf
zij markeren met
hun imposante omvang
de uitloop naar het land
geven wind weer de vrije hand
Vertraagt bestaan
fel breekt herfst
door het bladerdak
kaalt takken tot
een helder perspectief
weer zichtbaar is
wij hebben de
seizoenen geoogst
wachten tot ook
de laatste warmte
van zomer is gedoofd
nog trekken de
insecten hun eigen plan
gepareld hangen
webben als een
welkom voor gevang
steeds meer vertraagt
bestaan in korte dag
lomer wordt bewegen
waar eens de spirit was
wordt rust nu overleven
Storm
Achter de betraande ruiten
worden de takken gekwetst door de wind.
Het is of de storm die buiten
woedt in mijn hart zijn oorsprong vindt.
Ik waande de storm al bedaard
en dacht dat de lucht zou breken,
maar nauwelijks was zij opgeklaard,
of ik voelde droefheid steken.
De storm die hoge bomen velt,
zal altijd weer gaan woeden.
En ook mijn hart wordt steeds gekweld,
al ben ik op mijn hoede.