Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Op zoek naar het einde
Het tochtte
Duidelijk voelbaar
Maar deuren en
Ramen waren
Gesloten geuren
Kwamen In
vlagen van buiten
uit een gefruit
stukje lente
vers van het mes
uit pluizen en
grassen zomaar een
optie om de natuur
in te gaan en daar
te kijken hoeveel
tijd er nog is te gaan
een opwelling of
keurig geregeld of
worden de tweede of derde
macht daarvan verdacht
sinds de mens
de landbouw heeft
losgelaten voor de
commercie is de
entropie gigantisch
toegenomen zonder
vorm van onderhoud
ook insecten, bacteriën
en ander seizoenleven
plagen het restant mens
door ongecontroleerde
vergiften en groei
watervervuiling door
illegale lozingen en
vakantiebezigheden
zonder enige mate van
opruim en toezicht
door de steeds verder
weg trekkende mens
op zoek naar het einde
De boom
we telden
de bomen
snelden er
voorbij
in de euforie
van passeren
konden wij
nog een haaltje
van de ballon
proberen
terwijl vage
lichten streepten
op de ruit
van binnen
beslagen door
verhitte adem
de spanning
moest eruit
dan de stilte
met dodelijk
besef in het
scheuren van
staal draait de
auto zich sloom
om de boom
stuitert de motor
naar de sloot
sissend van
hitte in stoom
gebroken trachtte
de boom
nog uit de dood
op te staan voor
de inzittenden
kwam echter
alle hulp te laat
Besluitenloosheid
ik zwaaide
mijn handen
al zwart van
de aarde uit
het graf dat
ik aan het
graven was
zij liepen nog
in stilte hun
rondes tot ook
zij de tekenen
waarnamen
dat ook hun tijd
gekomen was
vertraagden
hun passen in
besluitenloosheid
om alles te rekken
wisten uit ervaring
dat bewegen
nog leven was
De laatste anderhalfwereld
de opstand
van het vlees
komt langzaam
van de grond
het beest loeit
knort vergadering
uit niets gaan er
stallen in de hens
de oorzaak ligt
weer bij de mens
insecten virussen
bacteriën nog
nauwelijks met
het oog zichtbaar
geven infectiekans
tot de dood volgt
remedie is nog niet
gevonden geen winst
bepaald dus behandel-
nood niet opgeschaald
mensen behandelen
elkaar als dieren laten
ze verdrinken zij stikken
tijdens vervoer liegen
en bedreigen stelen
hun laatste geld
strippen ze als kippen
kinderen verkocht
op de vlucht uit een
land met oorlogslucht
er is geen arm en rijk
wel haat en nijd
de ikkes stikken in
geld zijn uit om met
geweld hun macht
te laten gelden om zo
de ondergang van de
schepping te versnellen
met goed beter best en
de pest voor wat rest
Engelen in anderhalfwereld
de mens opgroeiend
in het pas geschapen
land voelde zich alleen
zonder band en kreeg
steun op het spirituele
vlak hoe alles in elkaar zat
over zijn ziel die geen
menselijke authenticiteit
bezat maar op geestelijk
terrein de kenmerken
van een engel had en
in gevaarlijke tijden
bewaarengel waren
omdat er dan een
extra laag sociale
begeleiding werd
ingesteld ter beveiliging
tot alles rustig was
geestelijke leiders
hebben die bestuurslaag
omgevormd om de mens
te manipuleren speciaal
zijn lichaam tot broeder
ezel te denigreren
De anderhalfwereld
we klokken heden
willen terug naar een
verleden waarin de
schepping door de
mens te begrijpen was
aangesproken kon worden
in de zielentaal die
universeel door
zielsbegiftigden
communiceerbaar was
in onze hoogmoed
dachten wij meer en
beter dan andere zielen
te zijn hebben de
raakvlakken door de
eeuwen heen laten
vervagen tot alleen
het basale bestaan
nog door kon gaan
zonder direct contact
nog zijn er mensen
die dieren begrijpen
voelen hoe zij mensen
ervaren en hongeren
naar spiritueel raken
alleen wij zijn vergeten
hoe dat moet en weer
op gang kunnen krijgen
met flora en fauna en al dat
leeft in de anderhalfwereld
Met spijt
we dromen
samen weten we
dat ze al eerder
zullen komen
de schatten die
de aarde ons
mee zal geven
ter herinnering
aan ons leven
op deze planeet
in een pas laat
gekomen besef
hebben wij te hooi
en te gras onze
beelden verzameld
op afroep of in
genieten pas later
nu even geen klassiekers
en wereldwonderen
die zijn geïnventariseerd
nu zijn het aarde en
mens in groot en klein
leven die de revue
passeren met alle tranen
en pijn die er bij de mens
en zijn geboorteplaneet
zijn in het met spijt losmaken
van de goddelijke band
die zijn hand ons in de
schepping gegeven heeft
De gesel
wie heeft
in godsnaam
de gesel op
deze wereld
losgelaten
het boek
met genetische
blauwdrukken
uitgegeven als
geschiedschrijving
ja dat van de
apocalyps met
het menselijke als
leidraad eet
of wordt gegeten
van micro
naar macro
waarbij de grote
soorten al
verdwenen zijn
en het grut
listigheid in
virale en bacteriële
vorm op de mens
heeft losgelaten
het misbruik
van de natuur is
het nog kloppend
hart van het
einde geworden
toen het echte
genenblauw op was
en de zon als energie
en leven gevend door
vervuiling doofde
De confrontatie
we zijn
opgeroepen
om te komen
kijken op
alle wegen
van oost
tot west naar
de restanten
van het vergane
aardse leven
dat door ons
zo vreselijk
is verpest in
afwijkingen
en allerlei ziektes
de confrontatie
voor het laatste
oordeel er zijn
geen wegen terug
want in de schepping
was synchronisatie
de hartenklop
en zon een geweldige
energiebron uit
het universum
het koolzuur en
stikstoffeest dat
de mens heeft
genoten was zonder
eerbied voor ander leven
Hebben wij verkloot
wij hebben
de wereld die
wij op onze
handen droegen
kleiner zien
worden in het
langzaam
verdwijnen van
verten en horizon
stiller in menselijk
en omgevingscontact
waar deuren sluiten
ook vreemdelingen
komen er niet binnen
daar waar geen
nieuw bloed
elkaar ontmoet is
de reis gedaan
ook hoe vee en
gewas de cirkel
niet halen omdat
wij hun lozen als
te veel mest niet
goed bekomen
pas nu pakken
wij elkaars handen
beduusd waarom
wij dit lieten gebeuren
alle leven en dood
hebben wij verkloot
Overgegaan
je bent
overgegaan
maar net
buiten ons
bestaan leef
je nog
zonder contact
geen lach
of goedendag
maar erger
onbereikbaar
voor ons
misschien toch
in ons hart
waar wij
vroeger alles
deelden en
hoorden bij
sta jij nu alleen
en toch zo dicht
nog bij mij
Voorzichtig vergeten
zij hebben
regelmatig
op het randje
gelegen tussen
leven en voorzichtig
vergeten zijn
waar stilte
in paniek
geen misbaar
maakt en rust
alleen de schijn
van vertrekken
voor laat gaan
overlevers
met handen
en voeten door
het eigen lot
beschoren in
een proeve die
al verloren lijkt
In deze samen rust
eindelijk
heb ik iets
kunnen schrijven
dat altijd tussen
ons zal blijven
jij was en bent
gebleven
je hand heeft
als bescherming
op je wang gelegen
in deze samen rust heb
jij de vrede gekregen
die jij wilde in
dit leven
in vriendelijke lach
en twinkelende
ogenblikken gaf jij
ieder die dat
op zijn pad nodig had
jouw warme handen
hebben alles gedeeld
de mooiste dingen van het
leven heb jij ons gegeven
Toen ik beter keek
zag de flits
van een arm in
fantomische mist
nog wist ik
een hand te
pakken maar ik
hoorde al broze
botten knappen
zag schrik en pijn
een val zou vol
fracturen zijn
er waren geen
handen wel de
open palmen
om hulp zonder
persoonlijke
signatuur er was
geen kiezen alleen
hulp bieden
in dit tijdloze
moment was ik
mezelf even kwijt
in een greep zonder
houden van
waarvan de warmte
was gefaket in een
spiegel waar
kilte sneller steeg
toen ik beter keek
ik voelde pijn en
eenzaamheid in
haar greep met
warme resten
De nog mobiele files
ik zag ze
hopen in een
wereld vol beloven
ogen helder in
beginnend leven
handen klaar voor
geven en nemen
gespierde
schouders nog
onbevangen
gerecht omdat
de wereld er nog
geen gewichten
op had gelegd
blikken open
frank en vrij
hoe spelen
zij het spel van
kat en muis in
een maatschappij
zonder eigen huis
in de stilte
van benaderen
leken zij te
slenteren om van
het ongeziene
weg te komen hun
vage hoop vervlogen
jaren tekenden
verval in aards en
grijze tinten het
bewegen was wel
overal de nog
mobiele files baanden
zo hun eigen wegen
Afscheidspijn
wij voelden liefde
in de zachte
voorwaartse vleug
van de menigte
handen gingen hoger
armen bewogen
synchroon met het
gaan van de stoet
wij ademden
gelijkheid in kleur
en exposure
gingen tot verre
generaties terug om
eenheid te brengen
in de exegese van
toen tot heden
er bleken geen
spijtoptanten wel
leuke nieuwe ideeën
over vrijheid en in
de verwerkelijking
van het nieuwe zijn
in de nog schaarse uren
zonder afscheidspijn
Ruimtepijn
ver keken
je ogen in het
heldere blauw
waarvan de kou
op onze huid
tintelde en
woorden al
bevroren
voordat hun
tonen
twinkelden
de grootsheid
van ruimte
maakte ons klein
gelukkig brandde
vuur tussen ons
een heerlijke
warmte oase
als deken van
liefde tegen
het verlaten zijn
en ruimtepijn
Naschrift van leven
intens raakten
vingers en
handen elkaar
sprongen vonkjes
over van huid
op huid en in
bewegen golfden
statische elektra in
laden en ontladen
blikken kruisten
hun boodschappen
in frequentieloos
wit licht uit een
jeugdig gezicht
met een diepte van
vele generaties
tijd en ervaring in
tal van gewoontes
zonder groeven
van ellende en pijn
in naschrift van
leven omdat
jij vitaliteit en
energie bronde
uit universele kracht
die spiegelde uit het
planetair zwarte gat
Bewogen afscheid
ik had
je handen
zien ontluiken
toen jij naar
mij wuifde
met de intense
warmte van hart
en ogen in een
bewogen afscheid
in je soepele
gebaren las ik
de taal en tekens
van je ziel
die zonder opzien
te baren vrijwel
altijd binnen
het begrip van
ons mensen viel
in perspectief
vonden zij de paden
gaven veerkracht
aan onze passen
die met de in de loop
verkregen souplesse
ons het dansante
gaf dat wij al lang
vergeten waren
De finale
ik zag
het blad al
in onrustig
bewegen
kleine
voortekenen
die schrijvend
de wind al de
weg wezen
van licht tot
matig naar
krachtig en
stormachtig
daarboven
verliest de mens
zijn levensrecht
dan is het
spel gespeeld
worden fiches
ingewisseld voor
het laatste heel
zoekend in de
chaos blijkt
vrijwel alles
kapot maar
ergens klinkt toch
de finale weer