Een dubbelleven
het is niet zo
dat ik de dood
iedere morgen
in de ogen kijk
wel begeleidt hij me
als trouwe toeverlaat
die omstandigheden tekent
kleurt waar het om gaat
in rust en mijmering
deelt hij de monoloog
een schaduw die in verfijning
de lichtintensiteit vergroot
mocht hem ooit ontmoeten
gelukkig in afscheid weer groeten
wij leiden een dubbelleven
alleen hij heeft een vriend weg te geven