Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Op hoge poten
zij heeft
de deur met
een ferme klap
gesloten is
daarna op hoge
poten weggelopen
de stortvloed
woorden lag nog
op het pad
alles wat
nog te zeggen
viel hebben wij
nu wel gehad
toch draaide
zij zich om op
de hoek voor
een dramatisch
laatste groet
de arm
hemelhoog
geheven vingers
wijd gespreid
ogen zwarter
in haar ongelijk
de buiging sloeg
emoties los die er nog
hingen in haar krop
Afwerend geheven
de vingers
waren wit
handen afwerend
geheven er was
geen achteruit
slechts de rug
tegen de muur
met wanhoop
in de ogen
maar diep van
binnen brandde
het vuur van
de vrijheid nog
dat nooit zal doven
dat energieën
genereerde uit
onbekende
plaatsen waarbij
agressie werd
omgezet in
warme liefde
die handen reikten
compassie gaf die
aan hen die de
kou van dood en
genegeerd zijn
aan den lijve
hebben beleefd
Het stukje eigen
heerlijk
dat gebaar
als jij iets
door de
vingers laat
glippen
niet gezien
onopgemerkt
een toeval
of gelukje
verloren in
kleine stukjes
je had het
nog net
en nu is het
verdwenen zoiets
doet nauwelijks
pijn maar
verlies is nooit fijn
het stukje eigen
dat jij verzamelde
maakte deel uit van
wat je bezat dat je
zelfvertrouwen gaf
er mankeerde jou
iets dat je vroeger
miste zonder
naam en gezicht
iets waar jij altijd
de vinger oplegde
Op te hoog vuur
haar blik
straalde
lichte schrik
in ogen die in
herkenning
de opschik van
fantasie als basis
weerkaatste
die ik beschreef
met de eerste
woorden waarbij
openbaarheid het
gegeven van ons
samen leven in
bestaan tussen
twee werelden
een onmogelijke
opgave is zonder
echt schizoïde
te zijn of dat
dreigen te
worden onder
een voortdurende
stresshemel
waar schrik
zijn blauwdruk
in de hersenen
projecteert is het
met zwart-wit
gedaan dan roert
chaos het aanbranden
op te hoog vuur
Heftige schrik
ik zag in
het donker
van je blik
angst en pijn
vooral heftige
schrik voor het
onverwacht
stilstaan na
gestaag vooruitgaan
ook volumineus
geluid na iel
hoge tonen
contrast
in alles of niets
een draai zonder
gepaai met geluk
dat maakt je kleine
kans nog eerder stuk
Meerstemmig
het is een
meerstemmig
donker sprekend
gezang dat
woorden
vergeet tranen
doen oplichten
die sporen trekken
over een huid
die gesloten
lijkt omdat
zij nog nooit
liefdevol blijkt
te zijn gekuist
waarvan de mond
alleen honger kent
in handen die
wroeten vingers
die zoeken naar het
meest eigen stuk
dat als geluk
wordt meegedragen
als er een dag
niet wordt geslagen
Mijn ogen
ik zeefde
het zwarte
bad uit
mijn ogen
waar wit
onder druk
protesterend
aanwezig was
nog manifest
in oncontroleerbare
bewegingen met
een flitsende
vlugheid die eigen
was aan het contrastvolle
spel van zwart en wit
De opstanding
ik heb je
voorzichtig
afgestoft
het dof
openbaarde
als eerste
een stukje lach
alsof ik nu
pas echt
de hemel zag
zacht en warm
begon schoonheid
te stralen
in het raken
van je ziel
nooit was
ons contact
zo intens geweest
een feest dat over
zeven hemelen
verspreid de
opstanding laat zien
naar een totaal
nieuwe aarde en
mensheid misschien
Papieren vonnissen
voorzichtig
rollen zij
door het stof met
onherkenbaar
gemaakte
gezichten
nog zijn de
ogen droog in
de grimas van
verleden tijd
alsof zij dit al
jaren wisten
waar berouw en
spijt nog altijd
geen handen
wensen te geven
dromen papieren
vonnissen
alles bepalend
zwart afgelakt
verwoestend in
dreigend gaan
dwars door hun leven
en namaakbestaan
Het quantuminternet
ik heb je
gezicht in
mijn handen
gelegd door
samen te
teleporteren op
het quantuminternet
in de al
vertegenwoordiging
zonder fysieke
beperking
visualiseren we
kosmosenergie
zonder verplaatsing
lieflijk omgeven met
verrukkelijke kreetjes
de basale schrik
van verdwijnen en
elders in het zelfde
momentum
te verschijnen
ook de grote
ogenverbazing
over het alom
aanwezig zijn
in tal van
hoedanigheden
zonder verplaatsing
jouw gezicht
in mijn handen
energie gevat
in verstrengeling
van diepste emotie
wolkjes atomen als
restanten van onze dromen
Tot grijs gebied
met vurige
ogen schepte jij
zwart weg achter
wit dat als bron
overliep en
tot grijsgebied
verkleurde
contrasten
vervaagden
en essenties
konden zonder
doorslaggevende
motieven niet
relevant meer zijn
het was pijn
die dorstte
naar licht om
de scherpte niet
meer te voelen
van het geluid uit
duizenden kelen
Depersonalisatie
ik zag je gaan
een witte vlek
tegen het
donker zwart
wolkendek en
keek je aan
de bui ontlaadde
met alles van
zijn gade nog
bleef je staan
er was geen afstand
in depersonalisatie
waar dimensies
normaal waren
vervloeiden wij
in een gebeuren
de buitenwereld
spaakte in eigen wiel
meteen vervielen
de specialistische
zintuigen tot data
in eenvoudige impulsen
die tijd en eeuwigheid als
randvoorwaarden vulden
Het doolhof
ik hoorde
je lach langs
de lichtgroene
heggen fluisteren
op de vlagen
van wind en
soms zag ik
het zwart grijze
haar van een
schim verderop
daar zat ik
weggedoken
zwaar ademend
met kloppend hart
oren en ogen
wagenwijd open
om jou te traceren
in het doolhof
waarin wij echt
verdwaald waren
maar jij zweeg
ik keek naar
opvliegende
vogels in
onrustige stukjes
natuur die
mogelijk op jou
reageerden en zo
ageerden tegen hun
verstoring van rust
ik wachtte dacht
de vrouwelijke
nieuwsgierigheid
ging winnen door
het verlies van
aandacht als prooi
maar haar mooi
niet verschijnen
deed die illusie
allengs verdwijnen
Veel te veel grijs
ik wist
dat je bloeide
had je knoppen
al heimelijk
gezien maar
de bloem mocht
er nog even
niet zijn als
ons lief geheim
dat meekeek
in de blikken
van onze ogen
lachte in
samen plezier
de tijd heel vaak
met ons deelde
ook al was die
helaas niet van hier
waar gedachten
afstand en tijd
overbrugden
stond ons paradijs
waarheen wij altijd
konden vluchten
als de wereld ons
overweldigde met
veel te veel grijs
Nooit alleen
ik zag hoe
jij je tranen
langzaam liet
verlopen op je
wangen waar
hun triestheid
in kleine glinsters
drogend werd
opgevangen
zacht streelden
handen de muren
namen stukjes
om even naar
te turen en een
verbinding te
maken met alles
om je heen zo
was jij nooit alleen
jij was hun
middelpunt
van het leven
dat zij waren en
bekenden dat jij
ze dat had gegeven
zij waren de ziel van
jouw huis zonder
hen geen thuis
waar alle zielen
samenkwamen om
deel te hebben in
en aan jouw leven
en glans gaven
aan jullie bestaan
in een wereld die
vaak compassie loos
voorbij leek te gaan
Verkeerd adres
ik was aan het
verkeerde adres
in deze antiseptische
ruimte met een
hyper modern
interieur waarbij
sfeer koelte verruimde
dit psycho
therapeutisch
bureau was mij
doorgespeeld omdat
ik leed aan wanen
voorstellingen waar bij
wij ons in rollen verveelden
ik had geen
script gekregen
maar was op zoek
naar jouw laatste
formatie die ik zelf
met alle liefde vorm
en inhoud had gegeven
ik ademde lucht
die jouw hart
had gestreeld
zag beelden in
je geest waar ik
allemaal met jou
ooit was geweest
maar ik was
mezelf kwijt opgegaan
in liefde zonder enig
onderscheid zag alleen
gezichten die mij
jou betwistten om
in liefde samen te zijn
Schrik
ooit heb ik
schrik gezien op
je gespannen gezicht
ogen opengesperd
in confrontatie
met wat niet kan
niet waar was en
nooit zou kunnen
gebeuren behalve nu
van irreëel naar
werkelijkheid die jou
fysiek in de greep had
vastgenageld aan de
grond zonder een woord
te kunnen uitbrengen
tot die hoge ijle
schreeuw alle angst
eruit krijste
de knop omzette
naar actie die meteen
in gang werd gezet
Deze groep exoten
je triomfeerde
met de licht
hautaine blik
die in vitaliteit
een jeugd uitstraalde
vol lijnen met fysieke
aantrekkingskracht
de vereenzelving
overweldigde als
een begeerlijk
kleinood dat in
verfrissing afrekende
met kleinburgerlijke
maatschappij opvattingen
sterk voelbaar
was de legitieme
cohesie met nieuwe
sentimenten die
de groep uitdroeg
in zijn direct zichtbare
overheersende formatie
de wil om god te zijn
in het beheersen
van gevaarlijke
manipulatieve
krachten door het
verachten van de
menselijke eigenheid
bleek gelukkig de
dodelijke dolksteek
in de rug te zijn om
de groei van deze
groep exoten geen
enkele kans op
voortbestaan te geven
Onherkenbaar wit
ik stapte maar
kwam niet vooruit
zwoegend ging
mijn adem en de
armen wiekten
in een poging
tot balans
afgronden
gaapten hun
donkere gaten
met overhangend
talud benen trilden
en sprankjes hoop
waren vervlogen
ooit gingen wij
met zon de
ochtend in het
vredige ontwaken
op paden die wij
zelfs nog mochten
smaken in alle rust
de omslag kwam
met wind en regen
boven sneeuwde het
zo dat paden zich in
onherkenbaar wit
hulden en wij hulpeloos
belden zonder bereik
warmtesensoren
hebben ons gevonden
in een kleine grot
waarbij wij elkaar
in adem vonden
vlakbij dat grote
met angst gevulde gat
Esoterie vleugde vaag
ik had
de letters
opgeschreven
maar ik kon
woorden in
de zinnen niet
meer lezen
zij waren voor
mij wereldvreemd
keek om
mij heen maar
kon niets benoemen
met de ervaring
die wij deelden
iets dat tijd en
ook volume had er
was niets menselijks in
alles wat ik rondom zag
ik was mijn
entiteiten kwijt
er spiegelde slechts
oneindigheid
geen universele
begrenzing of de
volheid van materie
alleen esoterie vleugde
vaag dat ik er was