Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
De wende
ik zie de lucht
het land en strand
veranderen van perspectief
wat koud en
stormachtig was
wordt langzaam zacht
lief en open
in een samen kijken
het ondergaan is aangenaam
voel vleugels
van vogels in de lucht
de vrijheid van hun vlucht
zie schaduwen
lichter worden in de zon
de wende zet nu alles om
Schone schijn
weer brak
een stukje
van haar wereld af
het dunne glas
was uiterst transparant
zodat nu iedereen haar zag
nooit heeft zij geklaagd
of daarover kunnen praten
die stilte moet zij nu verlaten
het bestaan was
lang slechts schone schijn
armoe deed haar te veel pijn
maar haar hoofd blijft
trots geheven ook met scherven
kan zij glashelder overleven
Stukjes paradijs
ik zag
in kleine dingen
diep van binnen
stukjes paradijs
een oogopslag
de lieve lach
woorden waarin
ik liefde hoorde
een landschap
dat steeds groeide
in zonnekoestering
uitbundig bloeide
naar het eeuwig
perspectief van
ik heb jou en jij
hebt mij oneindig lief
De engel in mijn hoofd
Er zit een engel op mijn schouder.
Een engel in mijn hoofd.
Soms is hij lief, en soms is hij doof.
Een engel die mij het goede laat doen,
iemand die het beste voor je wil.
En je door wind en regen streelt.
Iemand die bij je zou zijn,
en je minder laat voelen,
minder laat voelen van de pijn.
Ja, zo iemand, mag bij mij zijn.
In de nacht.
In de nacht kan ik 'ik' zijn.
Niemand doet me hier nog pijn.
's Nachts kan ik huilen wanneer niemand mij hoort.
Zoals het hoort.
's Nachts komen mijn gevoelens tot leven.
En hoef ik niet meer bang te zijn.
Niet meer bang voor de pijn.
's Nachts kan ik denken.
Over wat er allemaal is gebeurd.
's Nachts kan ik zijn wie ik wil zijn.
En niet zoals ze altijd zeggen..
Een Nerd.
Als een vredesduif
ik zag
het boekje met gezangen
heiligen die op hun sokkel
al eeuwen aan pilaren hangen
rook de geur
van dennenbomen
tussen wierook en
de hoogste orgeltonen
bad zonder te denken
de vertrouwde woorden
zat en knielde
naar het ritueel behoren
maar mijn geest
vloog als een vredesduif
de brandhaarden voorbij
waar kerst kapot geschoten was
en ieder in gebrekkig
onderdak bij schamel vuur
wist van het uur
waarop het kind geboren was
Bevallig rond
zij lag
bevallig rond
uitdagend in het gras
het rood stak
verblindend af tegen
de pril groene ondergrond
ze schommelde wat
op de wind
in een subtiel bewegen
in biologeren
werd mijn hart en ziel
naar haar toe gedreven
ik tikte aan
voelde de spanning trillen
van het wederzijdse willen
door haar intens bekoren
heb ik een stapje teruggedaan
om een ander te laten scoren
Een stralende lach
aan jouw voeten
pasten nooit
de schoenen die jij koos
jij wilde best
vriendinnetjes zijn
hun negeren deed je pijn
altijd was er wel
de kring met handen vast
jij stond er nooit tussenin
vaak keek je in de spiegel
naar de dingen om je heen
voelde je moederziel alleen
maar eenmaal buiten
wist jij de natuur met een
stralende lach in je armen te sluiten
Ogen strakken strenge vorst
je stem is dun
en glad als ijs
geeft geen enkele emotie prijs
ogen strakken
strenge vorst in het
donkerblauw van koude luchten
toch breek jij
als ik smelt en
eindelijk mijn lente toon
jij schotst wat scheef
in kruiend ijs
ontdooit dan tot een warme droom
Vrede per direct
ik oordeel niet
maar wil het licht
weer zien in ogen die glanzen
nog voel ik het verdriet
hoor de laatste zucht
van hen in vogelvrije vlucht
dan gloort saamhorigheid
bloeien bloemen het intens gemis
geven kleur en warmte prijs
zij zijn op reis gegaan
naar het licht van het geboortefeest
dat daalt als ster naar kerst
waar de vlammen
van duizenden kaarsen
zullen vragen om vrede per direct
Wat sprankjes hoop
weer gaan wij
deze kerst
in onze harten sluiten
uit het donker treden
naar zijn ster die
licht brengt in het heden
geboren uit
wat sprankjes hoop
restanten uit nabij verleden
stalletjes met vluchtelingen
zijn overal verspreid rond
het bethlehem van haat en nijd
zij wensen warmte
en koesterende handen
terugkeer naar de eigen landen
laten wij dit feest nu echt beleven
zo dat wij ook hen hun
langverwachte vrede kunnen geven
Gepeins en overleg
nooit heeft het mij
aan tijd ontbroken
wat ik vandaag niet uit
kon spoken ging naar morgen
er was geen race
tegen de klok
maar wat moest
werd ad hoc opgehoest
nu korten uren hun minuten
met gepeins en overleg
de tienden van seconden
zijn al verder van mijn bed
het razendsnelle kaatsen
over een reclamestunt
is vervangen door de koffie
met een chocoladepunt
bestaan lijkt zijn
hectiek en snelheid kwijt
of nemen wij nu eindelijk
voor het echte leven alle tijd
Met kerst in je haar
jij klokte
sneeuw vlokte
en hagel
zong op de wind
je vroor
en ontdooide
laag in de zon
speelde als kind
danste op
feesten met
kerst in je haar naar
een knallend nieuw jaar
nu krokus je
tussen kristal stil
bloeit al heel pril
de kleuren van lente
kust iedereen
met die intens
stralende lach voor
de allerbeste wensen
Ken de kou van steen
hun letters woorden zinnen
bouwen stilte om me heen
nog kan ik de tonen onderscheiden
van hen die de gesprekken leiden
diep van binnen ben ik moederziel alleen
er zijn geen muren om me heen
het open lijkt al tijden afgesloten
door zijn onbereikbaarheid
mijn ogen zien het ijlings
vluchten van de huidige realiteit
ik ken de kou van steen
mijn empathie verdween
in een wrijvingsloos contact
toch laten hand en huid hun cellen
los in het tasten naar wat leven heet
Vriendschap
Geen boom zo hoog of hij valt eens om.
Geen nacht zo lang of hij wijkt uit voor de zon.
Maar ook al zou alles verloren gaan,
onze vriendschap blijft voor altijd bestaan.
De magie is gedaan
de volle maan
bekrast het zwart
van spiegelend water
schrijft in schemerig wit
met trillende letters
de nacht van zich af
de magie is gedaan
als de aarde weer dicht
in het licht van de dag
nog fluisteren golven
over duistere krachten
in hun rimpelend bestaan
op brekend zwart
spiegelt een gevaarlijke maan
de wens om samen ten onder te gaan
Je lach van kristal
ik heb je zien dansen
dollen en sjansen
met je lach van kristal
was je ineens overal
drijvend en draaiend
op vlaagjes wind
uitbundig verwaaiend
zo speels als een kind
ik wilde naar buiten
zag je nog dwarrelen
met anderen scharrelen
vlakbij de ruiten
je landde voorzichtig
op het glas van het raam
smolt in ons afscheid
als druppel ben je gegaan
In niemandsland
nog nooit
ben ik beland
in niemandsland
de aarde is vergeven
van heersers over leven
de grond al eeuwen verdeeld
er is geen ding
dat zonder eigenaar is
gemeenschappelijk bezit een fictie
wij leven in archaïsche structuren van
grenzen en consumptiemaatschappij
mondialer denken komt sporadisch dichterbij
het is de overlevering
van wapens en geweld die
alles over macht en geld vertelt
kan de mens ook vreedzaam existeren
of gaan wij totale uitroeiing riskeren
hoeveel generaties kunnen dat nog leren
Het mes er in gezet
er waren takjes
die niet wilden groeien
bloemen die wel knopten
maar niet gingen bloeien
ondanks zijn trotse stam
kreeg de bast veel te verdragen
liep kwetsuren op die
levenslange tekeningen gaven
hij heeft de pijn gedragen
in het steeds hoger schragen
van de hemel en bewaken
van zijn eigen veilige plek
eindelijk het mes er in gezet
in loslaten is de boom geschoond
waar oud zeer en zorgen verdwenen
zijn de nieuwe knoppen al verschenen
Het zijn paradijzen
ik wandel
door sprookjes met
een lach op mijn mond
kijk ernstig bij
legenden en sagen omdat zij
een kern van waarheid dragen
word licht
in het hoofd als
mystiek aan komt zweven
geniet van zinnen
waarin deze sferen
zo goed worden beschreven
het zijn paradijzen
voor letters en woorden
die al generaties mochten bekoren