Freestyle Gedichten
Gedichten langer dan 160 tekens.
Een subtiel verkleuren
er zat verandering in de lucht
ik bespeurde een subtiel
verkleuren van de horizon
door het fletser worden van
de schetsen die ik altijd zag
trad een vervreemding op
donker rollende wolken
kwamen als uit het niets geboren
stemming maken in dreigende vlucht
ademen ging allengs trager
door de hoge vochtigheidsgraad
temperaturen stegen metterdaad
niemand weet meer waar
de winden zijn gebleven in de
gevaarlijk dikke druppels regen
de eerste klap was angstwekkend
raak en heeft van de grote eik
een brandend monument gemaakt
ter herinnering aan het vreselijke
noodweer op het einde van de oorlogstijd
pas daarna voelden wij ons echt bevrijd
Een klein wonder
ik ben gek
maar heb
alles in de hand
weer klant
in de snelle trein
van borderline
heb geen haast
maar ik wil
sneller dan licht
verdwijnen in
het zwarte gat
van jouw gezicht
in je lijf rondspoken
ziel en zaligheden
bij opbod verkopen
een spiegel
duikt plotseling op
wij breken ik stop
mijn ogen
schichten verschrikt
rood in mijn kop
een klein wonder
krijg tegenwoordig
niet eens op mijn donder
Verlokkend bloot
de avondzon
kleurt bloedrood
ik zie al glimpen
verlokkend bloot
bij schikgodinnen
in het donker aardse
diep van binnen
maken kobolden
en kabouters zich klaar
voor het feest van het jaar
elven feeën en wat
heksen op een rij
bezemen hun straten
in vrij entree voor magiërs en
tovenaars in rood scharlaken
ridders rovers en bandieten
mogen niet van dit
binnen aards plezier genieten
wulpse vrouwen daarentegen
komen hun charmes geven
pas als de goden zitten
op hun gouden troon rommelt
onweer zijn donkerste toon schicht licht
langs hemel en aarde in een pandemonium
dat mensen de haren doet rijzen in afgrijzen
Adem warmte in woorden
ik heb gewikt
en gewogen
kijkend van
beneden naar boven
nog maskeer ik
mijn onzekerheid
adem warmte in woorden
die niemand wil horen
kleur zinnen
die ego's nooit
zullen beminnen ondanks
hun bekende edelmoedigheid
heb vaak op
op lange tenen getrapt
in het spoor bijster zijn
maar zonder opzettelijk venijn
open treed ik naar buiten
misschien beslagen ruiten
hoop op lieve ontvankelijkheid
zelfs met mijn tikkeltje eigengereid
Geluidloos verdriet
ik vroeg maar
je antwoordde niet
keek me aan
iets in je blik riep
wanhopig mijn naam
jij draaide om
wilde gaan
ik pakte je handen
je twijfelde
bleef even staan
zag tranen
in ogen
een mond met
geluidloos verdriet
je vertrok zonder iets
ik heb je nooit
meer gezien
de tijd was op slot
wij gingen in liefde
samen kapot
Het blijft ons kind
Soms gaat ons kind een andere weg
Waarmee wij het niet eens kunnen zijn
En aanvaarden wij dit met zorg en pijn
Het gaat z'n gang, zonder overleg,
Graag hadden we het anders gezien
Maar we kunnen ons kind niet dwingen
We blijven het met ons gebed omringen
Hopelijk verandert het nog, misschien.
Maar toch blijft het altijd ons kind
En onze zorg erover blijft bestaan
Ook al is het zijn eigen gang gegaan
We bidden dat het de juiste weg vindt.
U alleen Heer kan ons kind bewaren
Voor alle problemen, en al het leed
O God, hoor naar onze noodkreet
Wil ons kind behoeden voor gevaren.
In volle overgave
zij draaide klei
maar wond de vormen
niet om haar vingers
had een zwak
voor rondingen
in warm manipuleren
was blij als het
toch stugge materiaal
zich liefdevol schikte
in volle overgave
profileerde zij
lengte en diepte
werkte af met
fingerspitzengefühl
tot in het kleinste detail
ook deze schoonheid werd
geboren zonder barenswee
door een ferme keizersnee
In krullend water
ik wist de zee
in krullend water
zag de kleuren later
het witte schuim
schreef keurig schuin
zijn regels op het zand
in grijsblauwe tinten
lijkt de hemel te blinken
aan een verre horizon
waar lucht en aarde
elkaar nevelig raken
licht regen helder op
donkert een zware bui
zijn schaduwstrepen in
het eindeloos ruime sop
Ons leven is als een boek
Ons leven is net een opengeslagen boek
We worden geboren als een blanco blad
En we vervolgen al gauw ons levenspad
Naar het slot zijn we nog niet op zoek.
Tijdens ons leven wordt het beschreven
Met mooie en warme vreugdevolle dingen
Door veel lieve mensen die ons omringen
Maar zeker ook met droefheid in ons leven.
En in het laatste hoofdstuk van ons leven
Moeten we afscheid nemen van het bestaan
Met ons aardse leven is het dan gedaan
Het boek is uit en alles is volgeschreven.
Maar in het Boek der Boeken staat te lezen
Dat de dood gelukkig niet het allerlaatste is
Want we mogen geloven in de verrijzenis
En dat we bij God in de hemel mogen wezen.
In witregels
ik heb altijd
een open boek
willen zijn
met dansende letters
op vrolijke muziek
een kaft waarvan je geniet
vaak ben ik begonnen
een eenvoudig lied maar
de woorden klonken niet
de lach heb ik
uitvoerig beschreven zonder
echte warmte in het leven
papier en pen gaven
wel contouren aan helaas
zonder de pijn in mijn bestaan
ze zijn ontbloot van
de belangrijkste emoties
die ik in witregels goot
de bladzijden zijn leeg
het boek mocht er niet komen
ik lijd alleen in mijn dromen
Een ijdele hoop
ik heb altijd
wrakhout gezocht
op mijn tocht langs
exotische stranden
verdwaald en
aangespoeld
gebroken uit
sociale verbanden
samen stoken we
vuur dat rookt
en brandt als de hel
vonken knetteren fel
vlammen dansen
verhalen in alle talen
het bizar en grotesk
streven naar overleven
later smeult pijn
als venijn gloeit
en haat weer groeit
tegen alles en iedereen
verhitte gezichten
donkeren weg als
het vuur langzaam dooft
leven blijft een ijdele hoop
Het geluk van zijn
de wereld
was volmaakt
toen wij kwamen
het kraambed in
uitstekende staat dat wij
meteen eigenden met namen
trokken ons plan
zetten alle stempels in
een persoonlijk perspectief
maar met warmte
en liefde de omgeving
delen deden we niet
het was ons gebied
met alles hebben en houden
gingen wij een leven opbouwen
niemand leerde ons
het geluk van zijn in dat
geschapen paradijselijk domein
Tot Gods eer
Tot Gods eer wil ik juichen
Hij die de wereld geschapen heeft
En nog onderhoudt alles wat leeft
Van Zijn goedheid wil ik getuigen.
Tot Gods eer wil ik leven
Hem danken voor alle fijne dingen
Waarmee Hij mij wil omringen
Ik wil Hem mijn vertrouwen geven.
Tot Gods eer wil ik handelen
In heel mijn aards bestaan
Zal ik altijd tot Hem gaan
En in Zijn voetsporen wandelen.
Mijn God wil ik eer bewijzen
Aan Hem mijn dank betuigen
En eerbiedig voor Hem buigen
Zijn grootheid loven en prijzen.
Zonder bezit
op de rand
van schaduw
wuif ik licht een
warm welkom toe
zonder bezit
stap ik over
voel me vrijer
dan met gewicht
ik ga doe
en ontmoet
niet gehinderd door
hebben en houden
winst en verlies
kennen zij niet
in de groep die
er is zoals ik ben
jezelf zijn blijkt
genoeg om te leven
geven en delen lijkt
het volmaakte geluk
Laten gaan
hart gebroken
stukken uiteen
ik smeek je, liefje
laat me niet alleen
toch heb je het gedaan
't is goed, schat
ik zal je laten gaan
maar voor ik dit doe
wil ik even iets kwijt
ik zeg dit met grote spijt
ik dacht dat je anders was
dat je de perfecte persoon was
maar ja, ik zat fout
je hebt een hart van hout
ik zal hamer en spijkers nemen
om mijn naam er in te slaan
zodat ik weet
dat jij mij nooit vergeet
onze vriendschap was mooi
maar nu steek je me
in een fucking kooi
De gekroonde hoofden
ik heb de pracht
en praal gezien van
de gekroonde hoofden
de luister en élégance
waarmee zij zich
in het openbaar bewogen
levend in een protocol
dat met geld en macht
in stand wordt gehouden
hofdames en lakeien
als persoonlijke getrouwen
gebonden aan blauw bloed
maar heb ook de stamboeken
gelezen waarmee het adellijk vee
tot grotere rijkdom werd gedreven
vechten zuipen en hoereren
hebben zij nooit kunnen verleren
terwijl het volk alles moest ontberen
ons geweten is al lang gesust
wij betalen voor hun marionettenspel
aan de echte touwtjes trekken zij zelf wel
Toch speelden wij zon
ik heb de schaduwkanten
lang gezien dacht dat
zij het echte leven waren
de jeugd werd er al
heel vroeg mee omgeven
toch speelden wij zon
klein geboren mochten wij
pas laat de stem verheffen
op hun manier gaan overleggen
weerstand was hun zekerheid
in generaties opgebouwd maar
wel in een vooroorlogse tijd
wij zochten openheid en
vrijheid in het discussiëren
hun tolerantie moesten wij ontberen
gelouterd door de strijd
mochten wij de bloemen dragen
om samen een nieuwe orde te maken
Maak je geen zorgen
Jezus zegt: ”Maak je geen zorgen
Want ik zorg altijd voor jou
Reken maar op mijn trouw
Niet alleen nu, maar ook morgen”.
Wat een troost om te weten
Dat God altijd met ons wil zijn
Ons nabij is in zorg en pijn
Hij zal ons nooit vergeten.
Maak je geen zorgen over je leven
God weet wat iedereen nodig heeft
Hij zorgt voor alles wat leeft
En wil je kracht en sterkte geven.
Wees niet bezorgd, vertrouw op God
Hij houdt je vast in Zijn sterke hand
Zet al je zorgen maar aan de kant
Want in Gods handen ligt jouw lot.
Nog even dwalen
ik heb je onverwacht
weer teruggebracht
uit de chaos van de tijd
je opende verschrikt
je ogen in een eerst paniek
herkende de omgeving niet
pas later vloeiden
beelden uit je droom
ineen tot werkelijkheid
je zag mijn lach
wilde nog even dwalen
maar ik wist je terug te halen
samen op de bank
hebben wij de tijd weer
helemaal in eigen hand
Vergeten beelden
ik heb hem
mijn hand gegeven
als antwoord
op zijn blik
waarmee hij vroeg
om nog een beetje
warmte in het leven
verward probeert hij
alle dingen nog te
linken aan herinnering
een gedachte of
een naam die hem
te binnen schiet
vaak lukt het niet
dan gaat hij
weer op zoek naar
de vergeten beelden
en lacht naar het
passeren van wat
hij nog herkent
zichzelf als jonge vent
toch zijn er ook
geluksmomenten
in een gevoel
van samenzijn
waarin niets meer
hoeft alleen genieten
zonder existentiële pijn